1 - Als de computer is ingesteld op internationaal toetsenbord, kan de dode toets functie gebruikt worden voor het vermen van de geaccentueerde tekens. D.w.z. men tikt eerst het accent, direct gevolgd door de letter, dus voor accent aigu: ' +klinker; voor accent grave ` +klinker; voor trema " +klinker; voor tilde: ~ + n of N; voor cédille: '+c of C. Zo niet dan kunnen ze gevormd worden door de ALT-toets ingedrukt te houden en op het numerieke toetsenbord de zogeheten ASCII-waarde aan te geven. De ASCII-waarden zijn als volgt:
@ á = 160; é = 130; í = 161; ó = 162; ú = 163; è = 138; ò = 149; ù = 151; ë = 137; ï = 139; ü = 129; ñ = 164; Ñ = 165; ç = 135; Ç = 128.
2 - U kunt het apestaartje (@) gebruiken om met het zoek-commando (ctrl-f) bovenstaande ASCII waarden snel op Uw scherm te krijgen. Om er zeker van te zijn dat U een trefwoord op Uw scherm krijgt, kunt U in het zoekcommando (ctrl-f) het trefwoord altijd vooraf laten gaan door het onderstrepingsteken [ _].
GEBRUIKTE AFKORTINGEN
A. = Arubaans
aanw. = aanwijzend
alg. = algemeen
anat. = anatomisch
astr. = astronomisch
B. = Bonaire
betr. = betrekkelijk
bez. = bezittelijk
bnw = bijvoeglijk naamwoord
bw = bijwoord
C. = Curaçaos
E. = Engels
F. = Frans
fam. = familiair
fig. = figuurlijk
fin. = financiën
fys. = fysica, natuurkunde
geog. = geografisch
geol. = geologisch
gram. = grammatikaal
id. = idem; hetzelfde.
jur. = juridisch
ldw = lidwoord
mar. = maritiem
med. = medisch
meetk. = meetkundig
mil. = militair
muz. = muziek
N. = Nederlands
{ng} = slot-N nasaliseert
onb. = onbepaald
ornit = ornithologie, vogelkunde
P. = Papiaments
pers. = persoonlijk
plat = plat
pol. = politiek
prot. = ptrotestant
rkk = rooms katholiek
S. = Spaans
sp. = sport
tlw = telwoord
tsw = tussenwerpsel
vero. = verouderd
vnw = voornaamwoord
vr. = vragend
vdv = voltooid deelwoordsvorm.
V.T. = verleden tijd
vulg. = vulgair
vw = voegwoord
vz = voorzetsel
wisk. = wiskundig
ww = werkwoord
znw = zelfstandig naamwoord
! = liefst niet gebruiken
_'na = geven (v. duna). 'na m'é! - Geef hier! Dios 'na bida i salú, - bij leven en welzijn.
_a = [znw] A, a; di a te z. - van a tot z. Esun ku bisa a tin ku bisa b tambe. - wie a zegt moet b zeggen. [ww] verledentijds partikel. [Vzl] op, in, [in Spaanse uitdrukkingen].
_AAA = Aruba Airport Authority
_abandoná = opgeven, verlaten, in de steek laten (zie: bandoná)
_abandonamento = [znw] verlating; achterlating; het in de steek laten.
_abandono = [znw] verlating; achterlating; totale verwaarlozing.
_abarká = omvatten; inhouden.
_abastesé = bevoorraden; toevoeren
_abastesedó = bevoorrader
_abastesemento _abastesimento = bevoorrading; toevoer
_abatí = [ww] neerdrukken, terneerslaan, terneergeslagen zijn; [bnw] terneergeslagen, terneergedrukt, somber
_abattoir = id.
_abdiká = troonsafstand doen
_abdikashon = troonsafstand
_abeha = [C.] bei, honingbei; [A.] honingbei>
_abismal = als een afgrond; zeer diep>
_abismo = afgrond; ravijn; kloof [ook fig.]
_abla = spraak; di abla spañó - spaanssprekend
_ablí = wablief? Watblief? Wat zegt U?
_abnormal = [bnw] abnormaal
_abnormalidat = abnormaliteit
_abnormalmente = [bw] abnormaal
_abo = jij [nadrukkelijk]. No abo, ma ami! - Niet jij, maar ik! i
_abolí = afschaffen
_abolishon = afschaffing
_abominabel {stomme e} = abominabel
_aboná = abonneren
_abonado = abonnee
_abono = abonnement
_abortá = aborteren
_aborto = abortus
_abou = [vz] onder; beneden; op de grond, vloer; neer-. [bnw] laag. kai abou - neervallen. dal abou - omvallen; neerslaan. basha abou - instorten; afbreken; slopen. tira abou - neergooien. benta abou - neersmijten.
_abreviá = afkorten
_abreviashon = afkorting
_abnormal = [bnw] abnormaal
_abruptamente = [bw] abrupt; bruusk
_abrupto = [bnw] abrupt; bruusk
_absolbé = vrijspreken; [rkk] absolutie geven
_absolushon = vrijspraak; [rkk] absolutie
_absolutamente = [bw] absoluut. Absolutamente ku no! - Geen sprake van!
_absoluto = [bnw] absoluut
_absolvé = ontslaan (van verplichtingen). [rkk] absolutie geven.
_absorbá = absorberen, opnemen
_absorpshon = absorptie, opname
_abstené = zich onthouden
_abstenensia = onthoudingt. Día di yuna i abstenensia - vasten- en onthoudingsdag
_abstrakshon = abstractie
_abstraktamente = [bw] abstract
_abstrakto = [bnw] abstractr
_absurdidat = absurditeit
_absurdo = absurd
_abundansia = overvloed. na abundansia - in overvloed.
_abundante = [bnw] overvloedig
_abundantemente = [bw] overvloedig
_abusá = misbruik maken, zich vergrijpen ( di - aan)
_abusadó = iemand die misbruik maakt. abusadó di mucha - kindermishandelaar
_abuzo = misbruik; vergrijp; aanranding
_adaptá = aanpassen
_adaptabel {stomme e} = aanpasbaar
_adaptabilidat = aanpasbaarheid
_abundante = [bnw] overvloedig
_adaptashon = aanpassing
_adberbial = bijwoordelijk
_adberbio = bijwoord
_adekuá = geschikt, adekwaat; toereikend
_adekuadamente = [bw] adekwaat, toereikend
_ademas = bovendien. Ademas, mi ta di opinion,... - Verder ben ik van mening,...
_adheshon = adhesie
_adhetibo = bijvoeglijk naamwoord
_adikshon = verslaving
_adiktibo = verslavend
_adikto = [znw] verslaafde. [bnw] verslaafd
_adishon = toevoeging
_adishonal = toegevoegd, EXTRA
_adkirí = verwerven; aanschaffen. derechonan adkirí - verworven rechten
_adkisishon = verwerving, aanschaf, aanwinst, aquisitie
_administrá = administreren
_administradó _administrador = administrateur
_administrashon = administratie
_administratibo = administratief
_admirá = bewonderen
_admirabel {stomme e} = bewonderenswaard(ig)
_admiradó _admirador = bewonderaar, vereerder
_admirashon = bewondering
_admishon = 1. toegang; toelating. 2. erkenning, toegeving
_admisibel {stomme e} = toelaatbaar
_admisibilidat = toelaatbaarheid
_admití = 1. toelaten; 2. toegeven, erkennen; ervoor uitkomen
_adoptá = adopteren
_adoptabel {stomme e} = adopteerbaar
_adoptashon = adoptie
_adorá = aanbidden
_adorabel {stomme e} = aanbiddelijk
_adorashon = aanbidding
_adres = adres
_adresá = adresseren
_adulterio = overspel
_adultero = [znw] overspelige. [bnw] overspelig
_adulto = [znw] volwassene. [bnw] volwassen
_advènt = advent
_adversario = tegenstander
_adversidat = tegenspoed, rampspoed; tegenstand, tegenwerking.
_advertensia = waarschuwing
_advertí = waarschuwen; vermanen
_aéreo = lucht-, vlieg-. desastre aéreo - vliegramp. sekuestradó aéreo - vliegtuigkaper. sekuestro aéreo - vliegtuigkaping. transporte aéreo - luchtvracht.
_aeroplano = vliegmachine, vliegtuig
_aeropuerto = vliegveld
_af = in: bai af - afgaan, zich ontlasten
_afan = [znw] verlangen, begeerte, zucht, honger [fig.] ( di - naar). afan di poder - zucht naar macht.
_afekshon = aandoening
_afektá = aangrijpen; aantasten, aandoen, raken, treffen
_afiliá = lid worden ( na - van); toetreden ( na - tot)
_afiliashon = lidmaatschap; toetreding
_aflihí = treffen [fig.]. esnan aflihí - de getroffenen
_aflikshon = aandoening; verslagenheid
_afó = buiten; naar buiten. di afó - uit het buitenland. bai afó - naar het buitenland gaan.
_afortuná = fortuinlijk, gefortuneerd
_afortunadamente = [bw] gelukkig(erwijs)
_agenda = agenda
_agensia = agentschap
_agente = (handels)agent
_agitá = [ww] (zich) opwinden; ageren, opruien. [bnw] opgewonden
_agitadó _agitador = opruier
_agitante = opruiend
_agitashon = opgewondenheid; agitatie; opruiing
_aglomerá = agglomereren
_aglomerashon = agglomeraat
_agobiá = [fig.] neergedrukt, gebukt ( bou - onder)
_agonía = doodsangst; doodsnood; doodstrijd.
_agosto [S.!] = augustus
_agotá = [ww] uitputten. [bnw] uitgeput.
_agradabel {stomme e} = aangenaam, prettig
_agrado = [znw] genoegen
_agrario = [znw] agrariër; [bnw] agrarisch
_agredí = aangrijpen; aanvallen
_agregá = toevoegen; bijvoegen.
_agregashon = toevoeging
_agreshon = agressie
_agresibo = agressief
_agresor = agressor; aanvaller
_agrikultor = landbouwer
_agrikultura = landbouw
_agrupá = groeperen
_agrupashon = groepering
_águila [S.] = arend, adelaar
_aguinaldos [S.] = kerstliedjes
_AHATA = Aruba Hotel and Tourism Association
_ahustá = stellen, afstellen, bijstellen
_ahustabel {stomme e} = regelbaar; stelbaar; verstelbaar
_ahustadó _ahustador = regelaar
_ahustamento = bijstelling
_ahuste = bijstelling
_ai = [tsw] ach
_AIB = Arubaanse Investeringsbank
_ainda = nog. te ainda - nog steeds
_airco = air conditioning
_aire = lucht
_akademia = academie
_akadémiko = [znw] academicus; [bnw] academisch
_akapará = monopoliseren; naar zich toe trekken; aan zich onderwerpen; hamsteren; in de wacht slepen.
_akaso = wellicht
_aki = hier (nadrukkelijker dan akí). aki aya - hier en daar. p'aki p'aya - her en der. no di aki te aya - niet je dat; niet zo best
_akí = hier. djis akí - dadelijk. akí banda - hier in de buurt
_aklamashon = acclamatie
_aklarashon = verduidelijking; opheldering; uitleg; uitsluitsel; navraag
_aklariá = ophelderen; verduidelijken
_akogida = onthaal, ontvangst [fig.]. haña akogida - weerklank vinden.
_akolit = [rkk] misdienaar
_akomodá = onderdak verschaffen; huisvesten.
_akonsehabel {stomme e} = raadzaam; aan te raden
_akontesé = gebeuren, voorvallen, plaats vinden
_akontesimento _akontesemento = geburtenis, voorval; lotgeval
_akoplá = (aan) koppelen
_akoplamento = (aan)koppeling
_akordá = overeenkomen
_akróstiko = [znw] acrostichon. [bnw] acrostisch
_akselerá = versnellen
_akseleradó = versneller
_akselerashon = versnelling, het versnellen
_aksesibel {stomme e} = toegankelijk
_aksesibilidat = toegankelijkheid
_akseso = toegang
_aksesorio = accessoir
_akshon = 1. aktie; werking. 2. aandeel [fin.]
_akshonista = aandeelhouder [fin.]
_aksidentá = verongelukken
_aksidental = toevallig
_aksidente = ongeluk, ongeval
_akta = akte
_aktibidat = activiteit; [vulkaan] werking.
_aktibo = actief; werkzaam; [vulkaan] werkend.
_aktitut = houding
_akto = daad, handeling, act. den e akto - op heterdaad
_aktor = acteur; toneelspeler
_aktris = actrice; toneelspeelster
_aktua = handelen, optreden
_aktual = actueel; huidig
_aktualidat = actualiteit
_aktualisá = actualiseren
_aktualmente = thans; momenteel
_aktuashon = handelwijze
_akuario = aquarium
_akudí = zich wenden ( na - tot); zich begeven ( na - naar); zich vervoegen ( na - bij).
_akuerdo = akkoord; overeenkomst; vergelijk; verbintenis; schikking. bai di akuerdo - toestemmen. ta di akuerdo ku... - het eens zijn met ...
_akumulá = accumuleren, ophopen, opeenhopen
_akumuladó = accumulator
_akumulashon = accumulatie, ophoping, opeenhoping
_akumulatibo = cumulatief, opeenhopend
_akusá = beschuldigen; aanklagen
_akusadó = aanklager, beschuldiger
_akusado = beschuldigde, beklaagde
_akusashon = beschuldiging, aanklacht, tenlastelegging
_al [S.] = in: al contrario - in tegendeel. al instante - op slag.
_ala = vleugel. bula ku al'i manteka - boven z'n stand leven; ala habrí. - furieus;(zie ook: hala)
_alabá = prijzen, loven
_alabansa = lof, lofprijzing
_alargá = verlengen
_alargamento = verlenging
_alarma = alarm; ongerustheid; verontrusting
_alarmá = alarmeren; verontrusten
_alarmante = alarmerend; verontrustend; zorgbarend; zorgwekkend; onrustbarend
_albergá = herbergen [fig.]
_alegoría = allegorie
_alegóriko = allegorisch
_alegrá = verblijden; opvrolijken; blij/vrolijk maken
_alegre = vrolijk, blij, opgwekt
_alegría = vrolijkheid, blijdschap, vreugde, plezier. (zie ook: legría)
_alehá = zich verwijderen, zich verre houden van
_aleman = [znw] Duits; duitser; [bnw] duits.
_Alemania = Duitsland
_alergía = allergie
_alérgiko = allergisch
_alerta = alert, op z'n hoede
_alertá = waarschuwen
_aletría = vermicelli
_aleu = ver. di aleu - van verre. (zie ook: leu.)
_alfabétiko = alfabetisch
_alfabetisá = alfabetiseren
_alfabetisashon = alfabetisering
_alfabeto = alfabet
_algo [S. = iets
_algun = sommige; algun biaha - soms; algun lugá - ergens.
_aliá = verbonden; gealliëerd
_aliado = bondgenoot
_aliansa = alliantie, bond, verbond
_aliená = [ww] vervreemden. [bnw] vervreemd
_alienashon = vervreemding
_alimentá = voeden
_alimentashon = voeding; alimentatie
_alimento = voedsel
_aliviá = verlichten; opluchten; stillen
_alivio = opluchting; verlichting; verademing
_alkansá = bereiken, reiken, halen
_alkansabel {stomme e} = bereikbaar, haalbaar
_alkanse = bereik; draagwijdte. na alkanse di - binnen bereik van. fuera di nos alkanse - buiten ons bereik.
_alkohol = alcohol
_alkohóliko = alcoholisch
_alkoholismo = alkoholisme
_alkoholista = alcoholist
_alma = ziel. ku alma i kurpa - met hart en ziel. Mi alma a bai. - Ik schrok me dood. Mi ta kansá di mi alma. - Ik ben doodmoe.
_almasen = opslagplaats, pakuis
_almasenahe = opslag (v. goederen)
_almendra = amandel
_aloé = aloë
_alohá = huisvesten; onderbrengen
_alohamento = onderdak, huisvesting
_alsa _halsa = verheffen.
_alsamento _halsamento = verheffing.
_altá = altaar
_altar = altaar
_alternatibo = alternatief
_altesa _haltesa = hoogheid. Su (h)altesa Real - Zijne/Hare Koninklijke Hoogheid
_altu =hoog. (zie ook: haltu)
_aludí = zinspelen ( na - op)
_aluminio = aluminium
_alumno = leerling
_alushon = zinspeling ( na - op)
_ama = in: ama di kas - huisvrouw.
_amabel {stomme e} = vriendelijk, beminnelijk
_amabilidat = vriendelijkheid, beminnelijkheid
_amante = liefhebber; geliefde; minnaar, minnares. amante di - gek op (iets)
_amapola [S.] = papaver
_amargá = [ww] verbitteren; vergallen. [bnw] verbitterd; vergald.
_amargamento = het verbitteren; verbittering.
_amargura = verbittering
_ambiental = milieu-
_ambiente = sfeer. medio ambiente - milieu. tin hopi ambiente - 't is heel gezellig.
_ambishon = ambitie
_ambishoná = ambiëren
_ambisioso = ambitieus; veelomvattend
_ambo [S.!] = katheder; (P.: prekstul)
_ambos [S.!] = beide(n). (P.: tur dos)
_ambulansa = ambulance
_amen = amen. Amen aleluya! - Je doet maar wat je niet laten kunt! bai na un hende su amen - naar iemands pijpen dansen.
_ameno = prettig, aangenaam, plezierig; gezellig.
_ami = ik ()nadrukkelijk). No t'ami! - Ik heb 't niet gedaan!
_amiga = vriendin
_amigo = vriend
_amikal = [bnw] vriendschappelijk
_amikalmente = [bw] vriendschappelijk
_amistat = vriendschap
_amonistashon = afroep (van aanstaand huwelijk)
_amor = liefde; geliefde.; amor patria - vaderlandsliefde. ku mil amor - van ganser harte.
_amoroso = amoureus; liefdes- un relashon amoroso - 'n liefdesverhouding
_amplia = uitwijden
_ampliamente = [bw] uitgebreid; wijds; wijdlopig
_ampliamento = uitwijding; uitbreiding (van argumenten)
_amplio = [bnw] uitgebreid, uitvoerig, ampel
_amputá = amputeren
_amputashon = amputatie
_Ana = Anna. Santa Ana - de heilige Anna.
_aña = jaar. añ' aden, añ' afó - jaar in, jaar uit. aña nobo - nieuwjaar. aña pasá - vorig jaar. bispu di aña - oudejaarsavond. día di mi aña - op mijn verjaardag. hasi aña - jarig zijn. hasi 30 aña - 30 jaar worden. hasimento di aña - verjaardag. tur aña - ieder jaar. otro aña - volgend jaar. pa añanan largo - gedurende vele jaren
_analfabétiko = [znw] analfabeet; [bnw] analfabetisch
_analfabetismo = analfabetisme
_analisá = analyseren
_análisis = analyse
_analítiko = analytisch
_analogía = analoog
_anarkía = anarchie
_anarkista = [znw] anarchist, [bnw] anarchistisch
_anatomía = anatomie
_anatómiko = [znw] anatoom; [bnw] anatomisch
_anda = omgaan ( ku - met). E no sa anda ku hende. - Hij kan niet met mensen omgaan.
_andansia = rondgaande infectieziekte.
_andung = ondefiniëerbaar angstgevoel
_aneksá = annexeren
_aneksashon = annexatie
_anemia = anemie, bloedarmoede
_ángel = engel
_angelikal = engelachtig
_angúa _hangúa = naald; injectienaald; spuitje. pasa (h)angúa - een spuitje geven.
_ángulo = hoek [meetk.]
_angustia = doodstrijd, doodsangst
_anhelá = [ww] verlangen, hunkeren, snakken ( pa - naar)
_anhelo = [znw] verlangen, hunkering. ( pa - naar)
_animá = animeren
_animadó _animador = animator, conferencier
_animal = [znw] dier. [bw] dierlijk
_animashon = gezelligheid, vertier
_ánimo = animo
_aniversario = jubileum, jaarfeest
_ankra = [znw] anker. [ww] ankeren, verankeren
_ankrá = voor anker; verankerd
_anal = anaal
_ano = anus
_anochi = avond; nacht. mañan anochi - morgenavond. Anochi skur, diabel ta lur. - In 't donker van de nacht ligt de duivel op de loer./ De kat in het donker knijpen.
_anomalía = anomalie
_anonimidat = anonimiteit
_anónimo = anoniem
_anos = wij; anosnan - wij en de onzen.
_anotá = aantekenen, aantekeningen maken; [sport] scoren
_anotashon = aantekening; [sport] score, stand
_ansha = hijgen
_ansia = [znw] (angstige) haast. [ww] opjutten, haasten
_ansiamento = gejaag, angst
_ansiano = [znw] bejaarde; [bnw] bejaard.
_ansioso = verlangend ( pa - naar)
_ansué = vishaak
_antaño = vroeger
_Antárktika = Zuidpool(gebied)
_antárktiko = zuidpool-
_antayera = eergisteren
_ante = vóór
_antemano = in: di antemano - bij voorbaat
_antena = antenne
_antepasado = voorouder, voorvader. antepasadonan - voorouders; voorgeslacht
_anterior = voormalig, vorig, voorgaande, eerder
_antes = vroeger, voorheen
_antesedente = antecedent
_antesesor = voorganger
_Antía = Antillen. Antía Hulandes - de Nederlandse Antillen.
_antiano = [znw] Antilliaan. [bnw] antilliaans
_antikuá = ouderwets; verouderd
_antipatía = antipathie
_antipátiko = onvriendelijk, onsympathiek, antipathiek
_antisipá = anticiperen; vooruitlopen op. misa antisipá. [rkk] - weekeindmis op zaterdagavond.
_antisipashon = voorafgaande verwachting
_antisosial = [znw] a-sociaal persoon. [bnw] asociaal; onmaatschappelijk
_antó = dan, dus
_antohá = hunkeren naar; wensen
_antoho = hunkering; wens. na su antoho - naar eigen willekeur
_antología = bloemlezing
_anual = jaarlijks. relato anual - jaarverslag
_anualmente = [bw] jaarlijks
_anulá = annuleren; te niet doen; vernietigen
_anulashon = annulering
_anunsiá = aankondigen
_anunsio = advertentie, aankondiging
_APA = Aruba Ports Authority
_aparato = apparaat
_aparensia = voorkomen, verschijning, aanblik, uiterlijk, schijn. Aparensia ta gaña. - Schijn bedriegt.
_aparente = klaarblijkelijk, duidelijk
_aparentemente = blijkbaar, ogenschijnlijk
_aparesé = verschijnen; te voorschijn komen.
_aparishon = verschijning, geestesverschijning
_apartá = verwijderen (zich)
_apartamento = appartement
_aparte = apart
_apelá = apelleren; in beroep gaan [jur.]. een beroep doen ( riba - op)
_apelashon = appèl; beroep (jur.)
_apelsina = sinaasappel
_apenas = amper; nauwelijks; ternauwernood
_apertura = opening [ook fig.]; spleet; spouw; gleuf
_apetito = eetlust
_apetitoso = appetijtelijk, smakelijk
_aplastá = verpletteren; vermorzelen; overweldigen, overstelpen
_aplastante = verpletterend; overweldigend, overdonderend, overstelpend, daverend
_apliká = toepassen ; van toepassing zijn; aanwenden
_aplikabel {stomme e} = toepasselijk, toepasbaar
_aplikashon = toepassing
_aploudí = applaudiseren; toejuichen
_aploudibel {stomme e} = verdienstelijk; toe te juichen
_aplouso = applaus; toejuiching. un aplouso rezonante - 'n daverend applaus
_aplu = appel
_apoderá = zich toeëigenen. (zie ook: poderá)
_apoderashon = machtiging; toeëigening.
_aportá = bijdragen; inbrengen
_aportashon = bijdrage, het bijdragen, inbreng, het inbrengen
_aporte = bijdrage, inbreng
_apóstata [S.] = [znw] afvallige; [bnw] afvallig.
_apóstel {stomme e} = apostel
_apostolado = apostolaat
_apostóliko = apostolisch
_apoyá = ondersteunen
_apoyo = steun
_aprel = april
_apresiá = waarderen, appreciëren
_apresiabel {stommee} = gewaardeerd
_apresio = waardering
_aprobá = [ww] goedkeuren; [bnw] goedgekeurd
_aprobashon = goedkeuring
_aproksimadamente = ongeveer, bij benadering
_aproksimashon = benadering
_apropiá = passend; geschikt
_apusina = sinaasappel
_arabir = [znw] Arabier. [bnw] arabisch
_arbitrariamente = [bw] willekeurig
_arbitrario = willekeurig
_árbitro = scheidsrechter
_archivo = archief
_ardiente = vurig, brandend [fig.]
_área = gebied [ook fig.]; vlakte
_areglá = arrangeren; schikken; regelen
_areglista = arrangeur
_areglo = arrangement [ook muz.]; schikking. bini na un areglo - tot een schikking komen
_arepentí = [ww] berouwen; berouw hebben. [bnw] berouwvol
_arest = beslag. >Lanta arest[fig.] - iets na lange tijd weer oppakken.
_arestá = arresteren, aanhouden
_aresto = arrest; aanhouding
_argumentá = argumenteren, redeneren
_argumentashon = argumentatie, redenatie, redenering
_argumento = argument
_ariba = boven. ta arib' abou - in rep en roer zijn; schots en scheef staan. ariba 'riba - oppervlakkig
_árido = dor; droog.
_arka = ark
_arkángel = aartsengel
_arkeología = archeologie
_arkeológiko = archeologisch
_arkeólogo = archeoloog
_arkitekto = architect
_arkitektura = architectuur
_arma = [znw] wapen. arma di kandela - vuurwapen. [ww] 1. bewapenen; 2. monteren, in elkaar zetten.
_armá = 1. bewapend, , gewapend. 2. gemonteerd, in elkaar gezet
_ARMA = Association of Retail Merchants of Aruba
_armamento = 1. bewapening; 2. montage
_arnigá = vergallen. arnigá un hende su bida - iemands leven vergallen.
_arogansia = arrogantie
_arogante = aanmatigend, arrogant
_aròs = rijst
_arpa = harp
_arpista = harpspeler
_arte = kunst. ni arte ni parte - part noch deel
_artefakto = voorwerp; stuk (op tentoonstelling e.d.); kunstvoorwerp
_artesanía = huisvlijt; pottenbakkerij
_artesano = pottenbakker
_artikulá = articuleren
_artikulashon = articulatie
_artíkulo = artikel
_artista = kunstenaar
_artístiko = kunstzinnig
_arubano = [znw] Arubaan(se). [bnw] arubaans
_arubiano = [znw] Arubaan(se). [bnw] arubaans
_as = aas [om te vissen]
_asaltá = aanranden; overvallen
_asaltante = aanrander; overvaller
_asalto = aanranding; overval
_asbesto = asbest
_asegurá = verzekeren [fin.]
_aseguradó = assuradeur; verzekeraar
_aseguro = assurantie, verzekering. aseguro sosial - sociale verzekering(en)
_asenshon = hemelvaart
_asento = nadruk, accent. asento tóniko - klemtoon
_asentuá = benadrukken, accentueren
_asentuashon = accentuering
_aseptá = accepteren, aannemen, aanvaarden
_aseptabel {stomme e} = acceptabel, aannemelijk, aanvaardbaar
_aseptashon = acceptatie, aanvaarding
_asera = [S.] trottoir
_aserka = bij, erbij. El a bin aserka. - Hij/zij is erbij gekomen.
_aserká = naderen, benaderen
_aserkamento = benadering, toenadering
_asertibo = assertief
_asertividat = assertiviteit
_asesiná = vermoorden
_asesinato = moord
_asesino = moordenaar
_asfaltá = [ww] asfalteren; [bnw] geasfalteerd; verhard
_Asia = Azië
_asiátiko = [znw] Aziaat; [bnw] aziatisch
_asiento = zetel
_asigná = aanwijzen; toebedelen
_asilo = asiel; vluchtoord
_asimilá = assimileren
_asimilashon = assimilatie
_asina = zo; zulk (een); zón. asin' akí. - zo; op deze manier. Kon ta? - Asin' ei! - Hoe is 't? - Zo, zo. asina ku - zodra. Asina mes! - Precies! un kas asina - zón huis. asina no, asina sí - niet zo, maar zo.
_asistensia = assistentie; deelname; opkomst
_asistente = assistent, helper
_asistí = assisteren; deelnemen; opkomen
_asko = afschuw, walging
_asoleho = wandtegel(s)
_asombrá = [ww] (zich) verbazen; (zich) verwonderen. [bnw] verbaasd; verwonderd
_asombro = verbazing; verwondering; ontzag; opzien. kousa asombro - opzien baren
_asombroso = verbazingwekkend; verbazend; verwonderlijk; opzienbarend
_asosiá = asociëren; omgaan ( ku - met); verkeren ( ku - met); zich aansluiten ( ku - bij)
_asosiashon = vereniging; associatie
_asotá = teisteren
_aspekto = aanzien, aspekt, aanschijn
_aspirá = streven naar
_aspirashon = aspiratie; streven
_asta = zelfs. te asta - zelfs
_asteroída = asteroïde
_astrología = astrologie, sterrenwichelarij
_astrológiko = astrologisch
_astrólogo = astroloog, sterrenwichelaar
_astronomía = astronomie, sterrenkunde
_astronómiko = astronomisch, sterrenkundig
_astrónomo = astronoom, sterrenkundige
_astronouta = astronaut, ruimtevaarder
_astronóutika = ruimtevaart
_astusia = sluwheid; listigheid
_astuto = sluw; listig
_asufre = zwavel <
_asumí = aannemen, veronderstellen; aanvaarden. asumí responsabilidat - verantwoordelijkheid aanvaarden/nemen.
_asumpshon = veronderstelling, aanname
_asunshon = hemelvaart
_asunto = zaak; aangelegenheid; kwestie. Bo asunto! - Jouw zaak!, Zoals je wilt! un asunto prekario - 'n penibele kwestie. No ta bo asunto!/Ta fò'i bo asunto - Dat is je zaak niet! Bemoei je er niet mee!
_asusena = witte lelie
_ATA = Aruba Tourism Authority
_ata = zien; Atá mi - hier ben ik. At'é! - Daar is hij/ze/'t! Ata e Lamchi di Dios! - Ziehier het Lam Gods!
f
_atachá = bezoedelen,
_atachamento = bezoedeling
_ataka = aanval
_ataká = aanvallen
_atake = aanval
_atall {} = [E.] helemaal(niet)
_atardi = namiddag; na de middag; 's namiddags
_atendé = bijwonen; aanhoren; behandelen (van een zaak of persoon)
_atendensia = aanwezigheid; het bijwonen
_atené = (zich) houden aan.
_atenshon = aandacht, attentie. hala atenshon - de aandacht trekken
_atentamente = hoogachtend (onder brief)
_atento = attent
_aterisá = landen
_aterisahe = landing
_ATIA = Aruba Trade and Industries Association
_atlántiko = atlantisch
_atleta = atleet
_atlétiko = atletisch
_atletismo = atletiek
_atmósfera = atmosfeer
_atmosfériko = atmosferisch
_atrahé = aantrekken
_atraká = overvallen
_atrakadó = overvaller
_atrako = overval
_atrakshon = attractie; trekpleister [fig.]
_atraktibidat = aantrekkelijkheid
_atraktibo = aantrekkelijk
_atrapá = vertrappen; betrappen
_atrapamento = [znw] het vertrappen; betrappen
_atras = [bw] achter; van achteren. bai atras - achteruitgaan [ook fig.] [znw] achterste, zitvlak. E no ta para su atras na su kas. - Hij is nooit thuis.
_atrasá = [ww] achteruitgaan; achterlopen; [bnw] achterlijk; achterstallig
_atraso = achteruitgang; achterstand
_atribuí = toeschrijven
_atribushon = toeschrijving
_atributo = attribuut
_atrobe = alweer; opnieuw
_atrosidat = wandaad
_avalancha = lawine
_avanguardia = voorhoede, avant garde
_avansá = [ww] 1. vooruitgaan; vorderen; vervroegen. 2. voorschieten. [bnw] gevorderd; vergevorderd; vervroegd
_avanse = 1. vooruitgang; voorsprong. 2. voorschot
_avarisia = gierigheid, inhaligheid
_Ave-María = Weesgegroet(je)
_aventura = avontuur
_aventurero = [znw] avonturier. [bnw] avontuurlijk
_avestrus = struisvogel
_aviashon = vliegerij, luchtvaart
_avion = vliegtuig
_avioneta = sportvliegtuig
_avisá = melden, meedelen, aankondigen; waarschuwen
_aviso = melding; mededeling; aankondiging; waarschuwing. último aviso! - laatste waarschuwing!
_AVP = Arubaanse Volkspartij
_awa = water; regen. awa bendito - wijwater. awa dushi - zoet water. aw'i laman - zeewater. aw'i shelu - regenwater. awa ta yobe - 't regent. awa a pasa hariña. - De maat is vol. Awa di dos bes no sa muha makaku. - 'n ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. baha na awa - er vandoorgaan. B'a kòi awa! - Je bent e pineut! Karga awa hiba laman. - water naar de zee dragen. No tin awa pa laba! - Dat kan nooit meer goed komen! tempo ta na awa. - 't dreigt te gaan regenen. e ta bou di su awa. - Hij is onder z'n theewater. Awa ketu ta hopi hundu. - Stille wateren hebben diepe gronden. ku awa di ... bo no poplanta mata. - ... is volkomen onbetrouwbaar.
_awakati = avocado.
_awaseru = regenbui
_awe = vandaag. awe mes - vandaag nog. awe maínta - vanmorgen; vanochtend. awe nochi= vanavond; vannacht. awe tardi= vanmiddag. Awe ocho día - vandaag over acht dagen. Kos p'awe! - Schiet op!
_awèl = nou ja; wel
_awendía = vandaag de dag; E muchanan di awendía - de kinderen van tegenwoordig
_awó = nu. awó numa - nu pas. awó mes. - nu meteen. pa awó - voorlopig.
_awor = nu (voor klinkers). awor akí - nu meteen.
_aya = ginds. ayanan - ginds in de buurt. aya banda - ginds ergens
_ayaca = kerstlekkernij, oorspronkelijk Venezolaans. In deeg gebakken kip, varkensvlees of vis en vervolgens in bananenschillen gerold en gekookt.
_ayera = gisteren. ayera maínta - gisteren morgen. ayera tardi - gisterenmiddag. ayera nochi - vannacht (afgelopen nacht); gisterennacht
_ayó! = daag! vaarwel! yama ayó - vaarwel zeggen; afscheid nemen
_ayuná = [ww] vasten
_ayuno = [znw] vasten
_azeta = olie. azeta dushi - slaolie. azeta di bakiyou - levertraan
_baba = [znw] kwijl; slijm; speeksel. [ww] kwijlen; watertanden. Su boka ta baba. - Hij watertandt van verlangen.
_babadó = slabbertje
_babamento = gekwijl
_babel {stomme e} = rumoer, geroezemoes
_babero = drinkebroer (sterke drankschooier, iemand die van huis tot huis gaat om gratis borrels te krijgen)
_babuká = paf; stomverbaasd; sprakeloos; verbijsterd
_bachi = kolbert, jasje
_bada-bada = misbaar, gedoe
_badbroek = zwembroek
_badpak = zwempak
_baf = adem
_bagamundería = bandeloosheid, losbandigheid, smeerlapperij
_bagas = kaf [ook fig.]; uitschot.
_bagashi = bagage
_baha = dalen, afdalen, afstappen; omlaag gaan, omlaag komen, naar beneden komen; uitstappen; verminderen, verlagen. baha man - minderen, verminderen. baha na awa - er vandoor gaan. baha pisá riba un hende - iemand inmaken [fig.]. baha su mes - zich(zelf) verlagen. baha peso - aan de lijn doen. baha warda - wisseldienst beëindigen. baha su rabia riba un hende. - z'n woede op iemand koelen, botvieren. Kuminda a baha bon? - Heeft 't goed gesmaakt? El a baha bon! - 't heeft goed gesmaakt!
_bahada = daling, afdaling; afrit, helling (omlaag)
_bahamento = verlaging, vermindering
_bahista = bassist
_baho = [znw] bas. [bnw] gemeen, laaghartig, snood; verachtelijk; vuig. baho i vil - vuil, smerig, laag bij de gronds.
_bahul = hutkoffer, kofferbak (in auto)
_bai = gaan. bai af - afgaan, zich ontlasten. Bai mi ta bai! - Ik ga er vandoor. Bai na pas. - Ga in vrede. el a bai! - Hij (zij/'t) is weg! El a bai un gebai. - Hij/zij is met de noorderzon vertrokken. M'a bai! - Ik ben weg! El a kab'i bai. - Hij is net weg. - Ga je gang! - Hoe 't ook zij... ketu bai - gestaag; ononderbroken; nog steeds. largo bai - voortdurend; steeds maar weer; alsmaar.
_bailarin = danser(es)
_baile = dans
_baina = [znw] gedoe. echa baina - herrie schoppen. Es ta baina! - Wat 'n gedoe! [bw] in: di baina - bijna; nauwelijks
_bais = fiets. kareda di bais - wielerwedstrijd. kore bais - fietsen. koredó di bais - fietser; wielrenner.
_baka = koe. drumi manera baka. - slapen als een os. baka pintá - bonte koe. na baka - samen een lot uit de loterij hebben. hasi un pieu bira un baka - van een mug een olifant maken.
_baka-toro = stier
_bakalou = [A.] kabeljouw, stokvis
_bakanal = bachanaal, braspartij
_baki = bak. bak'i sushi - vuilnisbak, vuilnisemmer
_bakiano = (zeer) bedreven, expert. E ta bakiano den esei. - Daar is hij een kei in.
_bakiyou = [C.] kabeljouw, stokvis; [A.] bakalou
_bakoba = banaan, handbanaan
_bakuná = inenten, vaccineren
_bakuna = inenting, vaccinatie; vaccine
_bal = gelden; deugen, waard zijn; van toepassing zijn, opgaan. Tantu bal! - 't Is om 't even!
_bala = bal; kogel; kloot. weg'i bala - voetbal. Basha bala riba nan! - Schiet ze kapot! [ww] schieten; doodschieten.
_balansá = balanceren
_balansa = balans, evenwicht; weegschaal
_balchi = balletje, vleesballetje
_baldadi = baldadig
_balente = flink, energiek; dapper, weerbaar
_balentía = moed, durf; dapperheid, weerbaarheid
_balia = dansen; [fig] om de tuin leiden. balia un hende - iemand om de tuin leiden
_baliamento = het dansen; gedans; dansfeest.
_balides = validiteit; geldigheid
_bálido = valide; geldig
_baliña = peul, schede
_balioso = waardevol
_balístiko = ballistisch. misil balístiko - ballistische raket.
_balki = balk
_balor = waarde
_balorá = schatten, waarde bepalen
_balorashon = schatting, taxatie
_balorisashon = waardebepaling
_bals = kouwgum
_baluá = schatten, inschatten, waarde bepalen; taxeren
_baluarte [S.] = bolwerk
_baluashon = (in)schatting, waardebepaling; taxatie
_bam = laten wij (gaan). Bam bisa,... - laten we zeggen, ... Bam puesta ... - Zullen we 'ns wedden ... Bam pa kaba! - aan de slag!
_ban = laten wij (gaan). (zie: bam)
_baña = baden; zich baden.
_bañamento = [znw] het baden
_banana = banaan, bakbanaan. keda na banana - met de gebakken peren zitten.
_banchi = band; halsband
_banda = 1: zijkant. banda di - naast. banda di dos or' - tegen twee uur. banda pariba, pabou, panort, pasùit - ten oosten, westen, noorden, zuiden. akí banda - hier in de buurt. Aya banda - ginds ergens. E otro banda ta, ku... - daar staat tegenover, dat... na banda - aan de kant; aan de zijkant. na otro banda - aan de andere/overkant. 2: orkest, band. 3. bende
_banderá = naturaliseren
_bandera = vlag. hisa bandera - de vlag hijsen. baha bandera - de vlag strijken.
_banderamento = naturalisatie
_bandido = bandiet
_bandoná = [ww] verlaten, in de steek laten; opgeven. bandoná speransa= de hoop laten varen. [bnw] verlaten
_bankero = bankier
_banki = bank, zitbank; sofa
_banko = bank (fin.)
_baño = bad; badkamer; toilet. baño di sanguer - bloedbad
_bar = bar
_bara = spijl, staaf, tralie, stang
_barabakoa = duivensoort
_baranka = rots
_barata = goedkoop
_baratío = uitverkoop
_baratísimo = spotgoedkoop
_barba = baard
_barbachi = oude leguaan
_barbaridat = barbaarsheid; verschrikking
_bárbaro = [znw] barbaar. [bnw] barbaars
_barbulèt = 1. vlinder; 2. hoertje
_barete = breekijzer (vooral om harde grond los te bikken)
_barí = vat, ton, olievat. barí'i sushi - vuilnisvat
_bari = vegen (met bezem)
_baridó = veger. baridó di kaya - straatveger
_bariera = barrière
_bariga-hel = [ornith.] suikerdiefje
_bariga _barika = 1. buik. barig'i mea - vreetzak. ku bariga - zwanger [plat] benta bariga afó - een abortus forceren [vulg.]. pèrdè bariga - een miskraam krijgen. 2. [scheepv.] kiel.
_barikada = barricade. lanta un barikada - barricaderen
_barimento = [znw] vegen (met bezem)
_bario = wijk. sentro di bario - wijkgebouw; wijkcentrum.
_bários = verschillende
_barko = boot, schip. barko di bela - zeilschip. pega barko - [letterlijk] aan de grond lopen; [fig.] 'n bok schieten
_barko-bibienda = woonboot
_bas = baas
_basa = baseren
_base (S.) = basis. a base di - op basis van, op grond van
_basha = schenken, inschenken; storten, uitstorten; stormlopen. basha abou - omkieperen; slopen. basha aden - instorten. basha fundeshi, renbalk - de fundering, ringbalk storten. basha kòfi, té - koffie, thee in-schenken. Awa ta basha - 't stortregent.
_bashaka = mierensoort
_bashamento = [znw] 1. het storten. 2. diarree.
_bashan = [sarcastische verwijzing naar een persoon als, bv.:] meneer, mevrouw, onze vriend. Bashan a kaka![plat] - Hij/zij is de pineut!
_bashí = leeg. blo bashí - blut, platzak. man bashí - met lege handen.
_básiko = basis-
_basilá = 1. HET HOF MAKEN; FLIRTEN. 2. aarzelen, wijfelen, schromen
_basilante = aarzelend, wijfelend
_basilashon = aarzeling, wijfeling, schroom
_basílika = basiliek
_basilon = hofmakerij. duna un mucha-muhé un basilon - 'n meisje 't hof maken.
_basora = bezem
_basta = tamelijk, behoorlijk, redelijk; menig. Basta! - Genoeg!; Ophouden! basta ku... - mits
_bastante = voldoende; genoeg; behoorlijk; tamelijk
_baster {stomme e] = barsten. baster fò'i otro - in puin, elkaar slaan
_bata = huisjurk
_batata = 1. aardappel. 2. knalvuurwerk. batata hasá - gebakken aardappelen. e batata kayente - de Zwarte Piet [fig.]
_bataya = gevecht; veldslag; strijd
_batayá = slag leveren
_batería = batterij; accu
_bati = slaan; kloppen; klepperen (v. deur e.d.); klapperen (met vleugels); luiden (van klok); verslaan. dos or' a bati kaba. - 't heeft al 2 uur geslagen. (bati bankrut - failliet gaan. bati bleki - roddelen. bati boka - kletsen. bati hala - met de vleugels klapperen. bati klèp - overal kritiek op hebben. bati klòk - de klok luiden. bati maíshi - dorsen. bati man - in de handen klappen. bati pan - pan batí maken. bati na porta - aan de deur kloppen, aanklppen. bati na porta di gobierno - Bij de overheid aankloppen. e porta ta bati - de deur kleppert.
_batimento = geklop; getimmer;het slaan. batimento di bleki - geroddel. batimento di kurason - hartkloppingen
_batisá = dopen
_batumba = plensbui over zich heen. M'a haña un batumba. - Ik ben drijfnat (door een plotselinge plensbui).
_bayena = walvis
_bè = 1. schapen- of geitenvlees. sòp'i bè - soep van schapenvlees. 2. [C.] keer, maal. un bè! - meteen.
_beach = strand (zie: bich)
_beako = (zeer) gevaarlijk
_beatifikashon = zaligverklaring
_beato = zalig
_bebe = drinken; innemen (v. medicijnen); pimpelen; eten (v. soep)
_bebedó _bebedor = drinker; pimpelaar; zuiplap.
_bebemento = [znw] drinken; drinkgelag
_bebí = beschonken, dronken
_bebida = (sterke) drank
_bedei = aanduiden, uitleggen
_beheit = herrie, lawaai
_bei = bij. bon bei - goed bij. bin bei - te binnen schieten. Mi no por bin bei ken e ta. - Ik kan hem niet thuisbrengen. [fig.]
_beibel {stomme e} = bijbel. habri beibel pa un hende. - iemand de wind van voren geven, de les lezen. [fig.]
_beis = humeur, zin. tin bon, mal beis - goed, slecht gehumeurd, gemutst zijn; goeie, slechte zin hebben. daña un hende su beis - iemands humeur bederven, iemand nijdig maken.
_beishi = bes
_beit = beitel
_bèk = [bw] terug. [ww] achteruit rijden. bai bèk teruggaan. bin bèk terugkomen.
_bek = bukken
_beka = studiebeurs
_beker {STOMME E} = beker; kelk
_bekmento = [znw] het bukken
_bèl = bel. Bèl ta ring! - De bel gaat! Primi bèl - op de bel drukken.
_bel = dij
_bela = 1. kaars. bela di pasku - paaskaars. buska un kos ku bela - zich rotzoeken naar iets. 2. zeil. barko di bela - zeilboot hisa su bela bai - er vandoor gaan; met de noorderzon vertrekken.
_belá = bedonderd. (letterlijk:betoverd door een doodskaars die achter iemand is aangestoken.)
_belaster {stomme e} [vero.] = belasting
_beleg = [N.] beleg, broodbeleg
_belga = Belg, belgisch
_Bélgika = België
_belgikano = Belg, belgisch
_bena = ader
_bende = [znw] verkoop. na bende - te koop [ww] verkopen (ku - aan).
_bendedó _bendedor = verkoper
_bendemento = verkoop
_bender {stomme e} = bunder, hectare
_bendishon = zegen
_bendishoná = zegenen; wijden, inzegenen, inwijden
_bendishonamento = zegening; inzegening; inwijding
_bendito = [bnw] gezegend. awa bendito - wijwater
_benefisiá = bevoordelen; begunstigen; voordeel hebben, halen, trekken (di - van)
_benefisiario = begunstigde
_benefisio = voordeel. e benefisio di duda - het voordeel van de twijfel.
_benefisioso = voordelig; gunstig
_benesolano = [znw] Venezolaan(se); [bnw] venezolaans
_benevolensia = weldadigheid
_benevolente = weldadig
_benga _venga = wraaknemen; vergelden
_bengansa _vengansa = wraak; vergelding
_bengatibo _vengatibo = wraakzuchtig
_bèngs = [znw] rekverband; [ww] rekverband aanbrengen.
_benigno = goedaardig
_bens = [med.] verbinden
_bense = overwinnen; overmeesteren
_bensedó _bensedor = overwinnaar
_benta = wegsmijten. benta afó - wegsmijten. benta bariga afó - abortus plegen [vulg.]
_bentabal = stapelwolk; regenwolk.
_bentaha = voordeel
_bentahoso = voordelig
_bentana = venster, raam
_berans = rottig [fig.], heel slecht.
_bèrbal = [bnw] verbaal; mondeling; werkwoordelijk
_bèrbalisá = verbaliseren
_bèrbalmente = [bw] verbaal; mondeling; werkwoordelijk
_bèrbo = werkwoord. bèrbo ouksiliar - hulpwerkwoord
_bèrdaderamente = [bw] werkelijk; waarlijk.
_bèrdadero = [bnw[ werkelijk; echt.
_bèrdat = waar; waarheid. en bèrdat - inderdaad. (Ta) bèrdat! - Dat is waar! (Palabra) bèrdat no ta pika lenga. - De waarheid mag gezegd worden!
_bèrdè = [bnw] waar. Male bèrdè! - Was 't maar waar! Bo n' por minti bèrdè! - De ware aard verloochent zich niet.
_berde = groen
_berdura = groente
_bèrè-bèrè = cheurbuik. ta duná mi bèrè-bèrè. - Ik krijg er de kots van.
_berehein = aubergine
_bergonsoso = beschamend; schandelijk; stuitend
_bergüensa = schaamte. Bo n' tin bergüensa? - Schaam je je niet! Ki ber-güensa! - Schande! Schaam je! Mi por a muri di bergüensa. - Ik schaamde me dood. sin bergüensa - [bnw schaamteloos. [znw] schoft; smeerlap. tin bergüensa - zich schamen
_bès = keer, maal. un bèséénmaal; meteen.
_besindario = buurt, omgeving
_beskem = [znw] schimmel. [bnw] beschimmeld
_bèst = best
_bestia = dier, beest. [fig.] bruut; onmens. bestia chikito - scahpen en geiten. kò'i bestia - schofterig. kriadó di bestia - veeboer. sòpi di bestia chikito - soep van schapenvlees.
_bestial = dierlijk; beestachtig. [fig.] geweldig
_bestialidat = beestachtigheid; bestialiteit
_bèstru = plee; schijthuis
_bèt = betten; deppen
_beter {stomme e} = borrel. dal un beter - 'n borrel nemen.
_betrá = beschonken
_beyesa = schoonheid. sertámen di beyesa - schoonheidswedstrijd. ta una beyesa! - hij, zij, het is hartstikke mooi!
_bia [C.] = keer, maal (zie biaha)
_biaha = [znw] keer; maal; reis. hopi biaha - dikwijls; vaak di biaha - meteen. tin biaha - soms. [ww] reizen
_biahamento = het reizen; gereis
_biahante = reiziger
_bibá = [znw] woonoord, woonplaats. [bnw] woonachtig (na - te).
_biba = wonen; leven. biba di (su plaka) - rondkomen, uitkomen (met z'n geld). biba un bida felis - een gelukkig leven leiden.
_bibida = drank. (zie: bebida)
_bibienda = woning.
_bibliografía = bibliografie
_bibliográfiko = bibliografisch
_bibliógrafo = bibliograaf
_bibliotek = bibliotheek
_bibliotekario = bibliothecaris
_bibo-bibo = springlevend
_bibo = levend; levendig
_bich = strand na bich - op 't strand
_bichi = ongedierte, worm
_bida = [znw] leven hiba un bida - een leven leiden. bon bida - 'n lui leventje. na bida - in leven
_biehes = ouderdom
_bien [S.] = in: bien común [S.] - gemeen goed. biennan imóbil - onroerende goederen
_bienaventurado = zalig. Bienaventurado esnan ku ta trata di logra pas. - Zalig de vreedzamen.
_bienaventuransa = zaligheid. E nuebe bienaventuransanan - de negen zaligheden.
_bienestar [S.] = welzijn; welvaart; welstand
_biento = wind. bient'i awa - waterige wind. Esun ku sembra biento, lo kosechá horkan. - Wie wind zaait, zal storm oogsten.
_bieu = oud
_biga = balk
_bigote = snor
_bilateral = bilateraal, tweezijdig
_bilingual = tweetalig
_bimensual = tweemaandelijks
_bimotor = tweemotorig
_bin = komen
_biña = [znw] wijn. [bnw] paars [A.]
_biná = hert. Te ku anochi no a sera, kareda di biná no a kaba. - Prijs de dag niet voor het avond is.
_binario = binair, tweetallig
_bini = komen
_binida = komst
_binimento = komst, het komen
_binti = twintig
_biología = biologie
_biologikamentea = [bw] biologischu
_biológiko = [bnw] biologisch
_biólogo = bioloog
_bira = draaien, omdraaien, omkeren, omslaan; [koppelww.] worden. bira malu - ziek worden.
_birada = bocht, afbuiging
_biramento = draaiing. biramento di kabes - duizeligheid
_birasol = zonnebloem simía di birasol - zonnepit
_bírgen = maagd
_birginal = maagdelijk
_birginidat = maagdelijkheid
_bisa = zeggen. Mi tin un kò'i bisá bo. - Ik heb je iets te zeggen. No bisá mi! - Je meent 't niet! Bam bisa, ... - Laten we zeggen, ...
_bisanieto
= achterkleinkind
_bisawela = overgrootmoeder, overgrootvader
_bisé [C.] = kalf
_biseksual = tweeslachtig
_bishé [A.]= kalf. Kada baka ta lembe su bishé. - Elk waant zijn valk een uil te zijn.
_bishita = bezoek; bezoeker. di bishita - op bezoek
_bishitá = bezoeken; visiteren
_bishitashon = visitatie
_bisia = (zich) verslaven
_bisiá = verslaafd; onderworpen (aan ondeugd of gebrek)
_bisikleta = fiets. kareda di bisikleta - wielerwedstrijd. kore bisikleta - fietsen. koredó di bisikleta - fietser; wielrenner.
_bisiña = buur; buurman; buurvrouw
_bisio = ondeugd, verdorvenheid, gebrek
_biskuchi = 1. biscuit; beschuit. 2. [anat.] knieschijf, meniscus
_bispu = vooravond bispu di aña= oudejaarsavond bispu di pasku= kerstavond
_bista = zicht; gezichtsvermogen; gezicht; uitzicht; blik; aanblik. bista limitá - slechtziendheid. bunita/mahos bista - én mooi/lelijk gezicht/uitzicht. ku bista riba - met uitzicht op. N' ta bista! - 't Is geen gezicht! pèrdè fò'i bista - uit het oog verliezen. tira un bista pa - 'n oogje in 't zeil houden op. tira un bista riba - 'n blik werpen op
_bisti = dragen [v. kleding], aanhebben; aantrekken; aankleden; zich aankleden.
_bistí = japon
_bistimento = kleding; het aankleden
_bistu = vaststaand; duidelijk; ta bistu ku... - Het staat vast dat...
_bit = [znw] biet. roi bit - rooie bieten. [ww] overtreffen; verslaan; te slim af zijn. El a bit mi. - Hij is me te slim af geweest.
_biuda = weduwe
_biudo = weduwnaar
_blachi = blad (ook van planten); vel (papier); pagina
_blancha = witten
_blanchá = witgepleisterd
_blanchamento = [znw] het witten
_blanko = [bnw] wit. BLANKO MANERA SNEU - ZO WIT ALS SNEEUW. blanko-blanko - sneeuwwit. [znw] doelwit [ook fig.]; mikpunt.
_blar = blaar
_blas = [znw] blaas; ballon. chika blas - 'n plasje doen [fam.]; blas di skuma - zeepbel. [ww.] in: blas skuma - bellenblazen.
_blat (di chanchan) = bil
_blèdi = gummie
_bleifir = drank, aangelengd met water waarmee 'n meisje haar onderlichaam heeft gewassen, gegeven aan een jongen om hem in haar ban te brengen, zodat hij haar ten huwelijk vraagt.
_bleki = blik (v. metaal); roddeltje. bati bleki - roddelen
_blèklis = de zwarte lijst. Bai riba un hende su blèklis - het bij iemand verbruien.
_blenchi = colibri
_blenk = blinken
_blet = scheermes, lemmet
_blijf hier = (zie: bleifir.)
_blikia = bleken; verbleken, verschieten
_blo = [ww] opdagen, komen opdagen, verschijnen. [bw] alleen, uitsluitend. blo sunú - poedelnaakt. blo bashí - platzak
_blòf = [znw] bluf; [ww] bluffen
_blòfdó = bluffer
_blòki = blok. pega blòki - blokken op elkaar metselen. blòk'i wowo - sierblokken
_blòkia = blokkeren; versperren
_blòkiamento = blokkering
_blòm = vrouwelijk geslachtsdeel [fam.]
_blonchi = vrouwelijk geslachtsdeel [fam.]
_blou =blauw. blou kla - lichtblauw. blou marino - marineblauw. B'a kòi awa blou! - Je bent de pineut!
_bloudeifi = duivensoort
_blous = blauwsel
_blousana = blauwe hagedis
_bludeifi _buladeifi _bloudeifi = duivensoort
_blufein = zweer
_blusa = bloes
_bo = jij, je, jouw
_bó = uitsluitend. Bó boka nan ta! - Ze kletsen aan één stuk door.
_bobedat = domheid
_bobo = [bnw] dom. [znw] 1. dommerik. 2. builtje, knobbeltje, bobbeltje.
_boda = huwelijksfeest
_bode = id.
_bòfi = milt
_bòftá = [znw] stomp, klap. [ww] stompen
_bog = boog . bog ku flecha - pijl en boog.
_boga = pleiten
_bogi = boog; (koren)schoof.
_bòglu = bokking.
_bògòdois = bonk;uit de kluiten gewassen persoon
_boka = mond; hap; inham. boka dushi - zoetekauw. boka sushi - vieze taal uitslaand. bati boka - kletsen; z'n mond roeren. un boka bisa otro! - zegt het voort! M'a keda boka habrí. - Ik stond stomverbaasd. Bo boka nan ta! - Ze schreeuwen aan een stuk door.
_bokabulario = woordenschat, vocabulaire
_bokal = [znw] klinker, vocaal; [bnw] vocaal
_bòks = botsen; boksen
_bòksmento = [znw] botsing; boksen
_bola = [znw] bol; [ww] bollen, opbollen, oprollen
_bolbe = terugkeren, terugkomen, teruggaan
_bolbemento = terugkeer
_bolchi = broodje, kadetje. Nan no ta parti un bolchi. - Ze kunnen elkaar niet luchten of zien.
_boletin = bulletin
_bolo = taart. bolo pretu - zwarte (bruids)taart. bol'i batrei - lagentaart. bol'i prùim - pruimentaart. bol'i frigidaire - ijstaart
_bolombonchi = buil, bult (op lichaam)
_bòlter {stomme e} = omgooien; over de kop slaan, omslaan, omkieperen. (vdv: gebòlter)
_boluntariamente = [bw] vrijwillig
_boluntario = [bnw] vrijwillig. [znw] vrijwilliger/ster
_boluntat = wil.
_bòm = 1. bom; 2. bodem. sin bòm - bodemloos
_bomba = [znw] bom. [ww] bollen; verkrampen; goor worden (v. eeten)
_bombardeá = bombarderen
_bombardeo = bombardement
_bombardero = bommenwerper
_bombero = brandweerman
_bombòshi = gerommel; gedoe; herrie; gerotzooi.
_bon {ng} = goed. bon día - Goeie morgen! Bon tardi! - Goeie middag! Bon nochi! - Goeie avond; goeie nacht. bon mucha - lief (van kinderen); braaf (van dieren). den bon òf den malu - goedschiks of kwaadschiks.
_bòn = bon, coupon
_bona [C.] = opbloeien
_bonchi = boon. bonchi èrt - spliterwten. bonchi korá - bruine bonen. bonch'i hoyada - amuletboon tegen het boze oog. bonchi largo - lange, locale bonensoort.
_bònchi = pungel; bundel [kleren e.d.]
_bonda [A.] = opbloeien
_bondadoso = goedertieren
_bondat = goedheid
_boneiriano = [znw] Bonairiaan. [bnw] bonairiaans
_Boneiru = Bonaire
_bongo = trommelsoort
_bono = obligatie [fin.]
_bor = boor
_bora = boren, aanboren, doorboren
_bòrchi = bord (school-, verkeers-)
_bòrchincha = herrie, rumoer, rotzooi, herrieschopperij
_bòrda = borduren
_bòrdo = boord. na bòrdo - aan boord
_boroto = lawaai
_borotoso = lawaaierig
_bos (C.) = donder. bos ku werlek< C. - donder en bliksem. )[A.] strena ku lamper)
_bòs = stem
_bòsha = [ww] drommen, samendrommen, stormlopen
_bòshi = [znw] bos (sleutels); drom (mensen)
_boso = jullie. bosonan - jullie en allen die bij jullie horen.
_bòter {stomme e} = fles
_bota = stemmen (bij verkiezingen)
_botashon = stemming (bij verkiezingen)
_botika = apotheek; drogisterij
_botikario = apotheker; drogist
_boto = 1. boot; 2. stem (bij verkiezingen)
_botòn = knoop (aan kleding)
_botoná = knopen, dichtknopen
_bou = onder; beneden
_boulu = in: kouch' i boulu - apekool; kletskoek; flauwe kul; achterhaalde onzin; ouwerwets gedoe.
_boutiserio = doopfont
_boutismo = doop, doopsel
_boutista = doper. Juan Boutista - Johannes de Doper
_brak = brak
_brandstòf = spiritus
_brasa = [znw] arm; omarming; knuffel. [ww] omarmen; omhelzen; knuffelen.
_brasière = bh, bustehouder.
_bravo = [v. hond e.d.] agressief, gevaarlijk.
_breba [A.] = cactussoort (eetbaar)
_brei = breien
_brek = [znw] rem. [ww] remmen
_brekmento = [znw] het remmen
_brel = bril
_breu = pek, teer. manera pieu riba breu. - zo langzaam als 'n slak.
_breve = kort, summier. en breve - in het kort.
_bría = schijnen; schitteren, stralen
_brich = (gebit)brug
_brigada = brigade
_brinda = [znw] heildronk, toast; [ww] bieden, aanbieden; toasten, een heil-dronk uitbrengen. brinda un hende un serenada - iemand een serenade brengen.
_brindis = heildronk, toast.
_bringa = vechten, strijden
_bringamento = [znw] vechten; vechtpartij, gevecht; strijden, strijd
_bringamosa = brandnetel
_bringan = [znw] vechtersbaas. [bnw] vechtlustig, strijdlustig
_brío = flair, energie
_brisa = bries
_briyante = prachtig, schitterend
_briyèchi = lot uit de landsloterij.
_bròcha = borstspeld; broche
_brokèst = rondbazuinen
_broma = opscheppen; snoeven, pochen, brallen. Awa ku broma no sa yobe. - Opscheppen is geen kunst, maar doen.
_bromadó = opschepper, snoever, pocher
_bròmer {stomme e} = motorfiets
_brongosá = bespotten; kleineren; te schande zetten
_brota = voortspruiten
_brotamento = [znw] voortspruiten
_brou = brouwen
_broumento = [znw] het brouwen
_bruela = waterpokken
_brùg = brug. pariba di brùg - [A.] boven (=ten oosten van) de brug (over het Spaans Lagoen, d.w.z. richting San Nicolas.) Pabou di brùg - [A.] beneden (= ten westen van) de brug (over het Spaans Lagoen, d.w.z. richting Oranjestad).
_bruha [A.] = [ww] verwarren; in de war brengen/maken/gooien; misleiden. bruha tera - De boel in de war brengen. [znw] 1. kruidenmengerij; toverij; hekserij. hasi bruha - onheil toebrengen met toverij. hasidó di bruha - iemand die onheil kan toebrengen met toverij. 2. heks [ook fig.];
_bruhamento = [znw] verwarren, in de war brengen; misleiding
_brui = broeien; broeden. un lugá di brui - 'n broedplaats [ook fig.]
_brùidegom = id.
_brùin = bruin
_brùit-homber = bruidegom
_brùit-muhé = bruid
_brùit = bruiloft
_bruki = luier. bisti bruki - 'n luier aan doen. kambia bruki - verschonen
_bruto = [bnw] bruut; ruw; woest. [znw] bruut; woesteling.
_bruwa [C.] = [ww] verwarren; in de war brengen/maken/gooien; misleiden. bruwa tera - De boel in de war brengen. [znw] 1. kruidenmengerij; toverij; hekserij. hasi bruwa - onheil toebrengen met toverij. hasidó di bruwa - iemand die onheil kan toebrengen met toverij. 2. heks [ook fig.]
_bruwamento [C.] = [znw] verwarren, in de war brengen; misleiding
_bubi = stern. Bubi no a pone webo ku den kara di dje. - Zijn/haar gezicht zit vol sproeten.
_Bubu = 1. Buchi = koosnaam voor oudste zoon. 2. {plat] geld
_Bubuchi = Buchi = koosnaam voor oudste zoon
_Buchi = bijnaam voor oudste zoon
_buchi = krop (v. vogels). Su buchi a yena. - Hij is 't zat.
_buei = os
_buelo = vlucht
_buèlta = omkering; beurt, ronde
_bufete [S.!] = advokatenpraktijk (P.: Ofisina di abogado)
_bui = boeien (met handboeien)
_bùk = bukken
_bukèt = boeket, ruiker
_buki = boek
_bulá = sprong; vlucht
_bula = vliegen; springen; opvliegen [ook fig.]; doorslaan (van zekering); ontploffen; opblazen. bula kurá - overlopen (naar andere politieke partij.) - Je kunt hoog of laag springen, ...
_buladeifi _bloudeifi = duivensoort
_buladó _bulador = springer; vliegende vis. buladó di kurá - overloper (naar andere politieke partij).
_bulamento = [znw] het springen, het vliegen
_bulpes = bullepees
_BULULú = GEDOE, GEROMMEL, GEROTZOOI, GESJOEMEL
_buní = tonijn
_bunita = mooi
_bunitesa = schoonheid
_buraché = dronkelap; zuiplap.
_burachería = dronkenschap; zuippartij.
_burachi = dronken. bebe burachi - zich bezuipen.
_buraká = gaten maken, doorboren
_burako = gat, kuil. un shimis di tres burako - 'n soepjurk. burak'i flùit - kontgat
_burdá = verdwaasd; versuft
_burdugu = beul. Den kas di burdugu no sa falta stròp. - Er is altijd een stok te vinden om een hond te slaan [maar sterker van toon!]
_buriko = ezel; [fig.] stommeling. buriko bestia - stomme ezel [fig.]. Buriko padilanti - stront voorop! Bo por saka buriko fò'i mondi, ma bo no ta saka mondi fò'i buriko. - 'n ezel blijft altijd 'n ezel. Ku palabra dushi ta saka buriko fò'i mondi. - Met zachte drang bereik je meer dan met harde hand. traha manera buriko - werken als 'n paard.
_burokrasia = bureaucratie
_burokrat = bureaucraat
_burokrátiko = bureaucratisch
_burusí = boers; onbehouwen
_bùs = (auto)bus
_bushi [A.] = bolcactus
_buska = zoeken; halen; afhalen; ophalen. Buska i lo bo haña. - Zoekt en gij zult vinden. buska un kos ku bela - zich ergens rot naar zoeken.
_buskamento = [znw] het zoeken, zoektocht
_busto = borstbeeld
_but = [znw] bekeuring, boete. [ww] bekeuren; beboeten.
_buta (C.) = plaatsen, zetten, leggen
_butishi = kruik (met stop, zoals jeneverkruikjes van Bols)
_buts = laars, laarzen
_butuk = boers; uit de klei getrokken.
_buya = flair, energie; ophef. ku hopi buya - met veel tamtam
_buyon = bouillon
_calzoncillo {ll=lj} [S.!] = onderbroek
_carajo {j=ch in "kachel"} [S.!] = letterl.: vulgaire woord voor "penis". Zowel in Spaans als Papiamento: zeer vulgaire krachtterm of vloek.
_causa [S.] = oorzaak. a causa di - als gevolg van
_chabelito = kwajongen, belhamel
_chacha-bòni = fat, kwast, verwijfde man
_chambon = [znw] sufferd, sukkel, slemiel; slampamper. Hasi kò'i chambon ku un hende - iemand als een nul behandelen. laga un hende para manera chambon - iemand voor Piet snot laten staan. tuma un hende pa chambon - iemand als 'n onbenul behandelen. [bnw] onbenullig
_champañ = champagne
_chanchan = bips; zitvlak. ta chanchan na man - buikloop hebben.
_chansa = [znw] grap. [ww] grappen maken
_chantage = chantage
_chantagiá = chanteren
_chapaleta = (scheeps)schroef; schoep
_charada = raadsel(tje)
_charla = toespraak, lezing, causerie
_che = bah!
_chébere = hartstikke leuk
_chèk = controleren, bekijken, bezien, inzien, nakijken, afkijken, spieken, nagaan
_chèkeo = controle, onderzoek
_chèkmento = controle
_chèns = kans
_chèpè-chèpè = plonzen, door water stappen
_Cheppi = koosnaam voor Jozef
_chèrchi [C.] = spot
_chibatiá = uitzuigen [fig.]
_Chichi = bijnaam voor oudste dochter
_chika = melken; uitmelken [ook fig.]. chika blas - 'n plasje doen [fam.]. chika pos - 'n put leegpompen.
_chiké = 1. varkensstal; 2. ongewijde begraafplaats
_chikí (C.) = klein. hari chikí-chikí - in zichzelf (stiekem) lachen.splika un kos na plaka chikí - iets haarfijn uitleggen.
_chikito [A.] = klein. na plaka chikito - haarfijn; in detail.
_chikoti = knuppel
_chincha[C.] = katapult; (A.: stichi)
_chines = [znw] Chinees. [bnw] chinees.
_Chinto = koosnaam voor Jacinto
_chiripa = nippertje. di chiripa - op 't nippertje
_chispa = vonk. [ook fig.]
_chòk = vastzitten, vastlopen, verstoppen; [fig.] de plank misslaan.
_choka = wurgen; stikken; verstikken
_choka-mata = afgelegen; Lugá di choka-mata - een afgelegen plaats.
_chokamento = wurging
_chokante = wurg-; wurgend
_chokolati = chocolade. papel di chokolati - zilverpapier; chokolat'i pinda - speciale drank geserveerd op achtste dag na begrafenis. Hopi skuma, pòko chokolati. - veel geschreeuw om weinig wol.
_chòler {stomme e} = drugsverslaafde, junky (scheldwoord)
_chopa = fuik [voor landdieren]
_chubato = 1: bok; ram; reu; mannetjesdier. 2: bulldozer
_chuchu = rog [vis]
_chuchubi = spotlijster
_chuèrcha = bespotten; spotten
_chuku-chuku = smoezen, smiespelen
_chulo = [znw] pooier. [bnw] mooi
_chupa-bèbè = lolly
_chupa-chupa = bloedzuiger
_chupa = zuigen; sabbelen. chupa dede - de vingers aflikken. chupa dùim - op z'n duim zuigen. chupa pos - de beerput leeg maken.
_chupadó = bloedzuiger; uitzuiger [fig.]
_chupon = speen
_cicatriz [S.!] = litteken
_ciento [S.!] = in: por ciento [S.] - percent
_Coco = koosnaam voor Jacobo
_contrario [S.] = tegendeel. al contrario - in tegendeel. lo contrario ta bèrdat. - Het tegendeel is waar.
_conyugal [S.!] = huwelijks- . encuentro conygal [S.!] - bijeenkomst van huwelijkspartners.
_cónyuge [S.!] = huwelijkspartner; echtgenoot, echtgenote
_cooler [E.] = koeler
_cortejo {j=ch van "kachel"} [S.] = in: cortejo fúnebre [S.] = lijkstoet, begrafenisstoet
_cotex = maandverband
_cuando [S.!] = in : di vez en cuando - af en toe.
_curaçaoleño = [znw] Curaçaoenaar; [bnw] curaÇaos
_dabishan = grote aardewerk waterkruik
_dabrot = in: duna un hende su dabrot - Iemand flink uitkafferen.
_dado [S.] = gegeven. un dado momento - op 'n gegeven ogenblik; op een willekeurig moment.
_dak = dak
_dal = slaan; raken, treffen. dal bai - ga je/Uw gang. dal mata - dood-slaan. dal un beter - 'n borrel nemen. dal un bishita - op bezoek gaan. dal un grito - een kreet slaken
_dalakochi = sprinkhaan
_dalmento = [znw] slaan; aanrijding, botsing
_dam = 1. (gegraven) regenwater reservoir. 2. damspel. hunga dam - dammen
_dama = dame. Dama i kabayeronan! - Dames en heren!. dama di honor - officiële gastvrouw.
_damita = jongedame
_damp = damp
_dams = dametje
_dañá = bedorven; beschadigd; kapot, stuk
_daña = schaden; bederven; beschadigen; kapot gaan/maken. daña su paña - 't in z'n broek doen (van angst). daña un hende su beis - iemands humeur bederven. daña un hende su nomber - iemand zwart maken. e outo a daña - de auto is kapot.
_danda = [znw] ronde, gespreksronde. [ww] stappen, uitgaan
_dandará = pierewaaien
_dande = Arubaanse nieuwjaarsfolklore
_danes = [znw] Deen, Deens. [bnw] deens.
_dañino = schadelijk
_dank = opzeggen, afzeggen
_danki = [znw] dank; [ww] danken, bedanken. danki na - dankzij. Danki Dios - God zij dank. Danki di mundu ta pishi di yewa. - Ondank is 's werelds loon.
_daño = schade
_dashi = das, stropdas; dash'i pushi - vlinderdasje
_data = dateren
_datu [C.] = cactus; (A.: kadushi)
_dawari = huidvlekken
_debate = debat.
_debatí = debatteren
_debchi[vero.] = dubbeltje
_debe = [znw] schuld. [ww] schuldig zijn, verschuldigd zijn [ook fig.]. (van Spaans deber in: manera debe ser - zoals het moet.
_deber = plicht.
_debí = vanwege, te wijten (na - aan)
_debidamente = terdege
_debido = juist. na su debido tempo - te gelegener tijd
_débil = zwak, slap
_debilidat = zwakheid, zwakte
_debilitá = verzwakken, afzwakken; tanen
_debolbé = teruggeven, retourneren
_debòr [A.] = walging, afschuw
_debutante = debutant(e)
_decir [S.!] = in: es decir [S.!] - dat wil zeggen.
_dede = vinger, teen. dal su dede. - op de koffie komen (fig.). ku dos dede di sintí - met 'n klein beetje gezond verstand. munstra dede riba hende - mensen vals beschuldigen
_dediká = toewijden, (zich) wijden (na - aan(; zich toeleggen (na - op); opdragen
_dedikashon = toewijding, opdracht
_dedukshon = deductie, afleiding; aftrek
_deduktibel {stomme e} = deduceerbaar, afleidbaar, aftrekbaar
_deduktibilidat = deduceerbaarheid, afleidbaarheid, aftrekbaarheid
_deduktibo = deductief
_dedusí = deduceren, afleiden; aftrekken
_defekto = [znw] defect, gebrek. [bnw] defect
_defendé = verdedigen; (zich) verweren
_defensa = verdediging; defensie; verweer
_defensibel {stomme e} = verdedigbaar
_defensibilidat = verdedigbaarheid
_defensibo = verdedigend, defensief
_defensor = verdediger
_definí = definiëren; omschrijven
_definishon = definitie; omschrijving
_definitibo = definitief
_defisiensia = gebrek; tekortkoming
_defisiente = gebrekkig; onvoldoende; tekort
_defisit = [fin.] tekort
_deformá = [ww] vervormen; misvormen; [bnw] vervormd; misvormd
_deformashon = vervorming
_defragmentá = [ww] defragmenteren. [bnw] gedefragmenteerd
_defragmentashon = defragmentering.
_defroudá = zwaar teleurstellen; ernstig in de steek laten
_defroudashon = zware teleurstelling
_degenerá = [ww] degenereren, verworden, ontaarden, verloederen. [bnw] ontard; gedegenereerd; verloederd.
_degenerashon = degeneratie, verwording, ontaarding, verloedering
_degradá = degraderen
_degradashon = degradatie
_dehado = laks, nalatig (van luiheid)
_dehele wé = geelzucht
_dèk = 1. [znw] dek [scheepv.]. 2. [ww] dekken [v. dieren]
_dek = drachtig ( van honden)
_dékada = decennium
_dekadensia = decadentie
_dekadente = decadent
_dekapitá = onthoofden
_dekapitashon = onthoofding
_deklamá = declameren, voordragen, opzeggen
_deklamashon = declamatie, voordracht
_deklará = verklaren; inklaren; declareren
_deklarashon = verklaring; inklaring; declaratie
_dekliná = declineren; afbuigen
_deklinashon = declinatie; afbuiging
_deklu = deken
_dekolonisá = dekoloniseren
_dekolonisashon = dekolonisatie
_dekorá = decoreren; onderscheiden; versieren
_dekorashon = decoratie; onderscheiding; versiersel(en); versiering
_dekretá = decreteren; verordenen; uitvaardigen
_dekreto = decreet; verordening
_delaster {stomme e} = laatste. delaster un kos - letterlijk alles. E ta kritiká delaster un kos. - Hij heeft overal kritiek op.
_delegá = [bnw] dun; slank; rank; mager. [ww] delegeren; afvaardigen
_delegado = gedelegeerde; afgevaardigde
_delegashon = delegatie, afvaardiging
_deliberá = bespreken, overleggen; delibereren, bediscussiëren; overpeinzen
_deliberadamente = opzettelijk; willens en wetens.
_deliberashon = bespreking, overleg; overpeinzing
_delikado = delicaat; teer
_delimitá = afbakenen
_delimitashon = afbakening
_delinkuente = delinquent
_delisioso = heerlijk; smakelijk
_delito = delict
_delko = stroomaggregaat
_demagogía = demagogie, volksmennerij
_demagógiko = demagogisch
_demagogo = demagoog, volksmenner
_demanda = [in handel] vraag; [jur.] aanklacht; vordering. demanda i oferta - vraag en aanbod.
_demandá = aanklagen [jur.]
_demasiado [S.!] = te veel
_demolí = slopen, afbreken; vernietigen
_demolishon = sloop; totale afbraak; vernietiging
_demoniá = des duivels worden.
_demonio = duivel. mal demonio - rotzak, smeerlap
_demonstrá = demonstreren, aantonen
_demonstrashon = demonstratie; vertoon
_demonstratibo = aanwijzend
_demotibá = demotiveren
_demotibashon = demotivatie
_dèmpel{stomme e} (vdv: gedèmpel = 1. dempen; Ora baka a hoga kaba, nan ta dèmpel e pos. - Als het kalf verdronken is, dempt men de put. 2. wegmoffelen; wegstoppen; verbergen. Nan tin nan kos bon gedèmpel. - Ze houden alles goed verborgen.
_den {ng} = in. den shelu - in de hemel. den nomber di ... - in (de) naam van ... Den man di Dios. - In Gods hand. biba den miseria - in armoede leven. den hospital - in 't ziekenhuis. den boka di pueblo - in de volksmond. Dispensa den kar'i hende! - Vergeef me dat ik 't zo bruut zeg. para den su sapato - stevig in z'n schoenen staan.
_dengue = knokkelkoorts
_deningrante = denigrerend, neerbuigend
_denominashon = confessie, geloof, religie
_densidat = dichtheid
_denso = dicht (v. bevolking, bewolking, enz.)
_dental = tand-; tandheelkundig
_denter (di){stomme e} = binnen in; van binnen
_dentista = tandarts, tandheelkundige
_denunsiá = aanklagen, aanbrengen, aangeven; aan de kaak stellen; veroordelen
_denunsia = aanklacht, aangifte; veroordeling
_denunsiante = aanklager
_departamento = afdeling, departement
_dependé = afhangen. Ta dependé. - Dat hangt ervan af.
_dependensia = afhankelijkheid, onzelfstandigheid
_dependiente = afhankelijk; onzelfstandig
_deplorá = betreuren
_deplorabel {stomme e} = deplorabel, betreurenswaard
_deponé = deponeren
_deportá = deporteren, uitzetten
_deportabel {stomme e} = deportabel, uitzetbaar
_deportashon = deportatie, uitzetting
_deporte = sport
_deportibo = sportief
_depositá = storten, deponeren (op bankrekening e.d.)
_depósito = 1. storting, inleg. 2. opslagplaats, magazijn
_depreshon = depressie
_depresiá = afschrijven [fin.]
_depresiashon = afschrijving [fin.]
_depresivamente = [bw] depressief
_depresividat = depressiviteit
_depresivo = [bnw] depressief
_deprimí = [ww] deprimeren, terneer drukken. [bnw] gedeprimeerd, terneergeslagen; somber.
_deprimibel {stomme e} = terneerdrukkend; troosteloos; ongenaakbaar
_deprivá = ontberen
_deprivashon = ontbering
_dera = [ww.] begraven
_derá = [bnw] begraven
_deramento = begrafenis, uitvaart, teraardebestelling
_derechi [C.] = [znw] recht; (A.: derecho)
_derecho [A.] = [znw] recht
_derivá = afleiden
_derivashon = afleiding, herleiding
_derochá = smijten (met geld)
_deroche = verspilling (v. geld)
_desabordá = buiten de oevers treden, overstromen
_desabordimento = overstroming (door buiten de oevers treding)
_desagradabel {stomme e} = onaangenaam; naar, onprettig, onplezierig
_desagradesido = ondankbaar
_desakonsehá = ontraden, afraden
_desakoplá = afkoppelen, ontkoppelen
_desakoplamento = afkoppeling, ontkoppeling
_desakustumbrá = ontwennen
_desaliná = ontzilten
_desalinisashon = ontzilting
_desampará = ontheemd
_desanimá = ontmoedigen
_desanimashon = ontmoediging
_desaparesé = verdwijnen
_desaparishon = verdwijning
_desaprobá = afkeuren, misprijzen
_desaprobashon = afkeuring; misprijzen
_desapuntá = [ww] teleurstellen; tegenvallen. [bnw] teleurgesteld
_desapuntante = teleurstellend; tegenvallend
_desapunto = teleurstelling; tegenvaller
_desareglá = [ww] ontregelen. [bnw] ontregeld
_desarmá = 1: ontwapenen. 2: demonteren, uit elkaar halen
_desarmamento = 1: ontwapening. 2: demontage
_desaroyá = ontwikkelen
_desaroyo = ontwikkeling
_desastre = ramp, rampspoed; ravage. desastre aéreo - vliegramp
_desastroso = rampzalig, catastrofaal
_desayuná = ontbijten
_desayuno = ontbijt
_desbaratá = ontzenuwen
_desbelá = [standbeeld e.d.] onthullen; [vlag e.d.] ontplooien; ontrollen; ontvouwen; [geheim e.d.] ontsluieren
_desbelo = onthulling; ontplooiing; ontvouwing; ontsluiering.
_desbentaha = nadeel
_desbentahoso = nadelig, onvoordelig
_desbergonsoso = onbeschaamd, schaamteloos
_desbordá = overstromen
_desbordamento = overstroming
_desde = sinds, sedert
_deseá = [ww] wensen. [bnw] gewenst. Mmanera deseá - naar wens.
_deseabel {stomme e} = wenselijk
_deseabilidat = wenselijkheid
_desekilibrá = onevenwichtig
_desekilibrio = onevenwichtigheid
_desembarká = uitstappen (uit schip of vliegtuig), debarkeren
_desembarkashon = het uitstappen (uit schip of vliegtuig)
_desember {stomme e} = december
_desemboká = uitmonden
_desempleá = werkeloos
_desempleado = werkeloze
_desempleo = werkeloosheid
_desena = tiental
_desendensia = afkomst, afstamming
_desendiente = afstammeling; telg
_desenlasá = ontrafelen
_desenlase = ontknoping
_desensia = fatsoen
_desente = fatsoenlijk, decent
_desentralisá = decentraliseren
_desentralisashon = decentralisatie
_deseo = wens
_desepshon = deceptie, teleurstelling; bedrog
_desepshoná = teleurstellen
_desepshonante = teleurstellend
_desesperá = [ww] wanhopen; vertwijfelen. [bnw] wanhopig; vertwijfeld; radeloos
_desesperashon = wanhoop; vertwijfeling; radeloosheid
_desfaborabel {stomme e} = ongunstig; nadelig
_desfigurá = vervormd, ontsierd, verwrongen
_desfilá = defileren
_desfile = defilé
_desgabá = [ww] misprijzen
_desgabamento = [znw>] misprijzen
_desgrasia = ongeval; ongeluk
_desgrasiadamente = ongelukkigerwijs
_desgrasiado = [znw] schoft, schurk, ploert, smeerlap. [bnw] ongelukkig
_deshasí = ongedaan maken; (zich) ontdoen (di - van)
_deshogá = [fig.] luchten; uitstorten; ontboezemen
_deshogamento = ontboezeming
_deshonestidat = oneerlijkheid
_deshonesto = oneerlijk
_deshonrá = onteren
_desierto = woestijn.
_desifrá = ontcijferen, decoderen
_desiframento = ontcijfering
_desigual = ongelijk
_desigualdat = ongelijkheid
_desilushon = desillusie; ontgoocheling, ontnuchtering
_desilushoná = [ww.] ontgoochelen; ontnuchteren. [bnw] ontgoocheld; ontnuchterd; gedesilusioneerd
_desilushonamento = ontgoocheling; ontnuchtering
_desimal = decimaal, tiendelig
_desinfekshon = ontsmetting
_desinfektá = ontsmetten
_desinfektante = [znw] ontsmettingsmiddel. [bnw] ontsmettend
_desinfektashon = ontsmetting
_desishon = besluit
_desisibo = doorslaggevend.
_deskaí = [ww] vervallen; in verval raken; aftakelen; verkommeren. [bnw] vervallen; afgetakeld; verkommerd.
_deskansá = rusten, uitrusten
_deskanso = rust. deskanso di alma - de zielerust
_deskargá = lossen, uitladen
_deskargamento = [znw] het lossen
_deskartá = verwerpen
_deskomprendimento = wanbegrip; onbegrip
_deskomprondemento = wanbegrip; onbegrip
_deskomprondido = geen begrip hebbend; alles moedwillig verkeerd begrijpend
_deskonekshon = afsluiting
_deskonektá = afsluiten; ontkoppelen
_deskonfiá = [ww] wantrouwen; niet vertrouwen. M'a deskonfiá! - Ik was er al bang voor! [bnw] wantrouwig
_deskonfiabel {stomme e} = onbetrouwbaar
_deskonfiansa = [znw] wantrouwen
_deskonosí = [znw] onbekende. [bnw] onbekend
_deskonsehá = afraden, ontraden
_deskonsehabel {stomme e} = te ontraden; niet aan te raden
_deskonseho = ontrading
_deskonsertante = onthutsend
_deskonsertá = onthutst; ontdaan; in de war
_deskoronashon = ontkroning
_deskoroná = ontkronen
_deskribí = beschrijven; omschrijven.
_deskripshon = beschrijving; omschrijving; signalement
_deskubrí = ontdekken
_deskubrimento = ontdekking; vondst
_deskurashamento = ontmoediging
_deskurashá = ontmoedigen; tegengaan
_deskurashabel {stomme e} = ontmoedigend; te ontmoedigen
_deskustumá = ontwennen
_desmantelá = ontmantelen
_desmantelashon = ontmanteling
_desmentí = ontkennen; weerspreken; tegenspreken; verloochenen
_desnudá = (zich) ontbloten. [bnw] ontbloot
_desnudo [S.!] = naakt. (Pap.: sunú)
_desobediensia = ongehoorzaamheid
_desobediente = ongehoorzaam
_desolá = [bnw] verlaten; desolaat; woest.
_desórden = wanorde, ongeordendheid; kabaal, lawaai
_desordená = [bnw] ongeordend, ongeregeld; wanordelijk
_desordu = kabaal, lawaai.
_despachá = afvaardigen; verzenden
_despacho [S.] = bureau, kantoor. (Pap.: kantor, ofisina)
_despaketá = uitpakken
_despedí = afschied nemen
_despedida = afscheid
_despegá = opstijgen [v. vliegtuig]
_desplegá = ontvouwen, vertonen
_desperdisio = afval
_desprendé = loslaten [van onderlaag]
_desprendimento = loslating [van onderlaag]. desprendimento di retina - netvliesloslating
_despresiá = minachten
_despresiabel {stomme e} = te minachten; verachtelijk
_despresio = minachting
_desproporshonal = buiten proporties; bovenmate
_despues = na, daarna, erna
_destaho = aanbesteding. destaho públiko - openbare aanbesteding.
_destaká = uitmunten, uitblinken; OPVALLEN; omlijnen.
_destiná = bestemmen
_destinashon = bestemming
_destino = lot, noodlot, bestemming
_destruí = vernielen, vernietigen; verwoesten; verdelgen
_destrukshon = vernieling, vernietiging; verwoesting; verdelging
_destruktibo = destructief; verwoestend
_desviá = uitwijken, afwijken; omleggen.
_detayá = [ww] detailleren, details geven. [bnw] gedetailleerd; uitvoerig ; omstandig
_detaya = detail
_detayista = detaillist
_detené = 1. vasthouden, ophouden. detené un hende - iemand aan de praat houden. 2. aanhouden, arresteren
_detenido = arrestant
_detenshon = arrestatie, aanhouding.
_deteriorá = verslechteren; verergeren; achteruitgaan
_deteriorashon = verergering; verslechtering; achteruitgang
_determiná = [ww] bepalen; vaststellen; [bnw] bepaald; vastberaden; vastbesloten
_determinabel {stomme e} = determineerbaar; bepaalbaar
_determinashon = vastberadenheid
_devastador = verwoestend; smadelijk
_devorá = verslinden; verscheuren (door wild dier)
_devoshon = devotie; vroomheid
_devoto = devoot; vroom
_dewer = de weer; El a haña dewer. - De weer is erin gekomen.
_di = van. (nadruk en toonverhoging voor pers.vnw mi en bo) no di e ... ei - niet zo erg .... e no ta di e grandi ei. - hij/zij/het is niet zo erg groot. no di e hopi ei. - niet zo erg veel. no di e tantu ei. - niet zo erg veel.
_dí = zei(den) (ku = tegen). Mi dí kuné... - Ik zei tegen hem... Nan dí - men zegt. Ki bo dí? - Wat zeg je? Ken dí? - Wie heeft dat gezegd?
_día = dag. día 2 di desember - op 2 december. dí' aden, díí afó - dag in, dag uit. día di mi aña - op mijn verjaardag. día ku, ... - [v.t.] toen; [t.t.] als. día pa día - alsmaar; voortdurend; iedere dag meer; telkens. awe ocho día - vandaag over acht dagen. Bon día! - Goeie morgen! di día - overdag. di un día pa otro -van de ene dag op de andere. 'ki día, ... - dezer dagen; onlangs. Ki día? - wanneer? Día bieu! - Al lang!
_diabel {stomme e} = duivel. papia di diabel, bo ta trapa su rabo. - Als je het over de duivel hebt, trap je op zijn staart. Anochi skur, diabel ta lur. - In 't donker van de nacht ligt de duivel op de loer.
_diabetes = diabetes, suikerziekte
_diabétiko = [znw] diabeet, suikerpatiënt. [bnw ] diabetisch
_diabierna [A] = vrijdag. diabierna santo - goede vrijdag
_diabiernè [C.] = vrijdag
_diadomingo = zondag. diadomingo di rama - palmzondag
_diak = diaken
_diákono = diaken.
_dialogá = converseren; een samenspraak houden
_diálogo = dialoog. diálogo nashonal - maatschappelijke discussie
_dialuna = maandag
_diamantario = diamantair
_diamante = diamant
_diamars = dinsdag
_diaranson _diarason = woensdag. diarason di shinishi - aswoensdag
_diario = dagelijks
_diasabra = zaterdag. diasabra di aleluya - paaszaterdag
_diaweps = donderdag. diaweps santo - witte donderdag
_dibuhá = tekenen, 'n tekening maken
_dibuho = tekening; prent
_dicha [S.!] = geluk
_dicho = gezegde; spreuk; [fig.] vloek. dal un dicho - er 'n knoop overheen leggen. Dicho hecho![S.] - Zo gezegd, zo gedaan.
_dichoso = zalig, gelukkig
_dies = tien; di dies - tiende.
_diesdos = twaalf
_dieskuater = veertien
_diesnuebe = negentien
_diesocho = achttien
_diesseis = zestien
_diesshete = zeventien
_diessinko = vijftien
_diestres = dertien
_diesun = elf
_diferensia = verschil; verschiedenheid
_diferensiá = verschillen; onderscheiden; uiteenlopen; onderscheid maken, verschillend zijn
_diferente = verschillend; onderscheiden
_difikultá = bemoeilijken
_difikultat = moeilijkheid
_difísil = moeilijk
_difunto = [bnw] wijlen; zaliger. [znw] overledene. Tur Difunto - Allerzielen.
_digerí = [ww] verteren
_digeribel {stomme e} = verteerbaar
_digestion = [znw] verteren, vertering
_digital = [bnw] digitaal
_digitalisá = [ww] digitaliseren. [bnw] gedigitaliseerd
_digitalisashon = digitalisering
_digitalmente = [bw] digitaal
_dignidat = waardigheid
_dignitario = (hoog)waardigheidsbekleder
_digno = waardig. digno di konfiansa - betrouwbaar, vertrouwenswaard
_Dik = koosnaam voor Hendrik
_diki = dik (voornamelijk van levenloze dingen)
_dikshonario = woordenboek
_dikta = verordenen; opleggen; voorschrijven. dikta sentensia - uitspraak doen [jur.]
_dilanti (di) = vóór (v. plaats). su dilanti - ervoor
_diligensia = 1. vlijt, toewijding, ijver; voortvarendheid. 2. boodschap,iets noodzaqkelijks te doen.
_diligente = ijverig; voortvarend
_dilirio = delirium
_diluvio = zondvloed
_dimas = [bnw] overig(e). [bw] te; te veel, te erg; te dimas - (al) te veel, erg. Esei ta un tiki te dimas. - Dat is 'n beetje te. kome, bebe, drumi etc. dimas - te veel eten, drinken, slapen etc. [znw] overdaad. Dimas ta dañino. - Overdaad schaadt.
_DINA = [vero.] Dienst Immigratie en Naturalisatie
_Dinamarka = Denemarken
_dinámiko = dynamisch
_dinamismo = dynamisme
_dinamit = dynamiet
_dinastía = dynastie, vorstenhuis
_Dindin = koosnaam voor Bernardina
_Dios = God. Dios libra! - God beware mij! Dios mío![S.] - Mijn God! Dios 'na bida i salú. - Bij leven en welzijn. Dios wardá bo! - God zij met je! danki Dios - God zij dank. Es ku Dios ke! - Zo wil God 't. (gezegd op condoleance). trái lomb'i Dios - heel erg afgelegen. ku Dios ke. - als God 't wil. Papa Dios no ta drumi! - God ziet alles.
_diosesano = diocesaan
_diósesis = diocees
_diptongo = tweeklank
_diputado = wethouder; gedeputeerde
_direkshon = richting; leiding; regie
_direktiba = bestuur
_direkto = direct, rechtstreeks
_direktor = directeur, regisseur (ook vrouwen)
_direktorado = directoraat; directie
_dirigente = leidinggevende; bestuurslid; directielid
_dirigí = richten; leiden; regisseren; mikken
_dirti = smelten. Dirti! - Verdwijn!
_diseñá = ontwerpen
_diseñabel {stomme e} = ontwerpbaar
_diseñadó _diseñador = ontwerper, tekenaar
_diseño = ontwerp
_disertashon = dissertatie, proefschrift; verhandeling
_disfras = vermomming, masker
_disfrasá = [ww] (zich) vermommen. [bnw] vermomd; verkapt; verhuld
_disfrasamento = het vermommen; vermomming
_disfrutá = genieten van
_disgustá = [ww] tegenstaan. [bnw] ontevreden; ontdaan; geërgerd; afkerig.
_disgusto = ongenoegen; ontevredenheid; ergernis; afkeer; tegenzin
_disidí = beslissen, besluiten
_disinbein = duizendpoot
_disipliná = [ww] disciplineren, discipline bijbrengen. [bnw] gedisciplineerd
_disiplina = discipline; tucht; sin disiplina - vrijgevochten
_disiplinario = disciplinair
_disko = plaat, grammofoonplaat. toka un disko - 'n plaat spelen
_diskordia = onenigheid, onmin, tweedracht, verdeeldheid
_diskotèk = discotheek
_diskrepansia = discrepantie, (foutief) verschil
_diskriminá = discrimineren
_diskriminashon = discriminatie
_diskriminatorio = diskriminerend
_diskulpá = (zich) verontschuldigen; excuseren.
_diskulpa = verontschuldiging; excuus. pidi diskulpa - verontschuldigingen aanbieden.
_diskurso = toespraak, redevoering
_diskushon = discussie, bespreking
_diskutí = diskussiëren; bespreken.
_diskutibel {stomme e} = bespreekbaar
_disloká = [arm e.d.] verrekken
_dislokashon = [arm e.d.] verrekking
_disminuí = verminderen, verkleinen, inkrimpen
_disminushon = vermindering, verkleining; inkrimping
_disolushon = ontbinding
_disolvé = ontbinden
_disparate = [S.] onzin, kletskoek; onzinnige handeling
_disparsé = verdwijnen; tanen
_dispensá = 1. verontschuldigen, excuseren. 2. vrijstellen. Dispensá mi! - Excuseer! Neem mij niet kwalijk!
_dispensa = verontschuldiging, excuus. Dispensa! - Pardon!
_dispensashon = dispensatie; vrijstelling
_disponé = beschikken (di - over)
_disponibel {stomme e} = beschikbaar; voorhanden
_disponibilidat = beschikbaarheid
_disposishon = beschikking. na disposishon di - ter beschikking van.
_disproporshon = onevenredigheid
_disproporshoná = onevenredig
_disproporshonal = [bnw] onevenredig
_disproporshonalmente = [bw] onevenredig
_dispuesto = bereid; willig.
_disputá = disputeren, redetwisten, twisten, betwisten
_disputa = dispuut, redetwist, twist
_disputibel {stomme e} = betwistbaar
_distansia = afstand
_distansiá = distanciëren, afstand nemen
_distansiamento = het bewaren van afstand; afstand houden
_distilá = distilleren; stoken
_distinguí = [ww] onderscheiden; onderkennen. [bnw] gedistingeerd; deftig, voornáám, statig
_distinguibel {stomme e} = waarneembaar
_distinshon = onderscheid; verschil
_distinto = anders; verschillend; onderscheiden
_distorshon = vertekening; vervorming; misvorming
_distorshoná = [ww] vertekenen; vervormen; misvormen. [bnw] vertekend; vervormd; misvormd
_distraí = [ww] (xich) ontspannen; afleiding zoeken. [bnw] afgeleid [fig.]; verstrooid [fig.]
_distraishon = afleiding; verstrooiing; verstrooidheid
_distribuí = distribueren, verspreiden; uitgeven
_distribuidó _distribuidor = distributeur, verspreider, leverancier.
_distribushon = distributie, verspreiding
_distrito = district; wijk; streek
_disturbio = ongeregeldheid; onrust; verstoring; rel
_diversidat = diversiteit; verscheidenheid
_diversifiká = spreiden
_diversifikashon = spreiding
_diverso = divers; verscheiden
_divertí = zich vermaken
_divertido = vermakelijk
_divertishon = vermaak
_divi-divi = waaiboom; watapana
_dividí = delen; verdelen; splitsen. dividí i reina - verdeel en heers. dividí riba - verdelen over
_dividibel {stomme e} = deelbaar (pa - door)
_divino = goddelijk. Divino niño (Hesus) - 't goddelijk kindje (Jezus). providensia divino - goddelijke voorzienigheid
_divishon = deling; verdeling; verdeeldheid; divisie
_divorsiá = scheiden
_divorsio = echtscheiding
_divulgá = onthullen
_divulgashon = onthulling
_djaka = rat
_djampou = grouper (vissoort). wow'i djampou - uitpuilende ogen
_djap = klus(je); traha djab-djab - klussen
_dje = hem, haar, het, er- (na: bou, den, di, riba)
_djei = vandaar; daarna. I djei? - Wat zou dat? Nou en?
_djeit = flair, élan
_djente = tand; kies. doló di djente - tandpijn, kiespijn. morde (su) djente - de tanden op elkaar zetten; op de tanden bijten. pasta di djente - tandpasta. ranka djente - een tand, kies (laten) trekken. skeiru djente - de tanden poetsen. skeiru di djente - tandenborstel.
_djimbi = [znw] stuipen; stuiptrekking
_djis = net, daarnet, zo net, dadelijk. djis akí - dadelijk. Mi ta bin un djis. - Ik kom zo.
_djòdjò = goeie sier maken, de bloemetjes buiten zetten [fig.]
_djògògò = dartelen (als 'n geit)
_djòin = 1. samenvoegen; 2. toetreden tot, zich voegen, aansluiten bij
_djòki = onderbroek (voor mannen)
_djumblum = onderdompelen
_dòbel {stomme e} = dubbel
_doblá = [znw] vouw. [bnw] (op)gevouwen; krom. lomba doblá - met kromme rug
_dobla = buigen, vouwen; verdubbelen. Dobla warda! - Wacht maar af!
_doblamento = [znw] het vouwen, buigen; verdubbeling
_dòf = dof, flets
_dòkter {stomme e} = dokter. dòkter di kas - huisarts
_dòktor = doctor. Dòktor di lei - schriftgeleerde
_dòktu = dokter (zie: dòkter)
_dokumentá = documenteren
_dokumentashon = documentatie
_dokumento = document
_dòl = misgaan; mislukken. E kos a dòl. - 't Is misgegaan.
_doló = pijn, smart. doló di kabes - hoofdpijn. doló di bariga - buikpiin. doló di djente - tan/kiespijn
_doloroso = pijnlijk, smartelijk. sufrimento doloroso - schrijnend leed
_dòm = vuilnisbelt
_doméstiko = huis-; huishoudelijk
_domi = dominee
_dominá = beheersen, overheersen, domineren; overmeesteren
_dominabel {stomme e} = beheersbaar
_dominante = dominant, overheersend
_dominio = beheersing; overheersing
_domisilio = woonplaats; verblijfplaats. sin domisilio fiho - zonder vaste woon- of verblijfplaats.
_don = gave; aanleg; e don di idioma - talenknobbel
_dònderbos = donderbus (vuurwerk)
_dònderslá {stomme e} = mengsel van meerdere sterke dranken
_dòndru = donder [fig.]; lummel [pers.]; voor de donder. Ki dòndru bo ta hasi? - Wat voor de donder doe je?
_dònkrak = dommekracht; vijzel; Ni ku dònkrak e n' ta muf. - Hij is met geen paard van zijn plaats te krijgen.
_doño = eigenaar , baas. doño di trabou - werkgever
_dons [fam.] = vrouwelijk geslachtsdeel
_DOOV [vero.] = Dienst Openbare Orde en Veiligheid
_dor = [znw] dooier; [vz] door. dor di= door. dor ku - doordat
_dori = kikker
_dormitorio = slaapzaal
_dorna = versieren
_dornamento = versiering, tooi; het versieren
_dòs = twee; di dòs - tweede. Dòs sa mas ku un. - Twee weten meer dan een. e dosnan - de twee. nos (boso, nan) dòs - met z'n tweeën. tur dòs - allebei
_dosena = dozijn, twaalftal
_dosente = docent
_dosha [plat] = verknollen, verknoeien, kapot maken
_doshá [plat] = verknoeid, verknold, naar de knoppen
_doshi = 1: doos. 2: kut [vulg.]
_dósil = deemoedig; zachtaardig
_dosilidat = deemoed; zachtaardigheid
_dósis = dosis
_dotá = begiftigd, begaafd
_dota = begiftigen
_dote = bruidschat
_dou = dobbelsteen
_DOW = Dienst Openbare Werken
_drachi = draad (van haar, of stof)
_drama = [znw] drama. [ww] vergieten, uitstorten, plengen. drama sanguer - bloed vergieten
_dramamento = vergieten. dramamento di sanguer - bloedvergieten
_dramátiko = dramatisch
_dramatisá = dramatiseren
_dramatisashon = dramatisering
_dramaturgo = dramaturg
_drastikamente = [bw] drastisch
_drástiko = [bnw] drastisch
_drecha = beteren, verbeteren; repareren, opknappen. drecha kama - het bed opmaken. drecha mesa - de tafel dekken. drecha su bida - z'n leven beteren.
_drechamento = verbetering, reparatie
_drechi = 1. rechts, rechter-. man drechi - de rechterhand [ook fig.]. 2.behoorlijk; fatsoenlijk. hende drechi - fatsoenlijke mensen.
_drei = draaien, roeren, omkeren. drei bisa - antwoorden. M'a drei bis'é,... - ik zei hem/haar, ...
_dreimento = gedraai, draaiing
_dreiskruf = schroevendraaier
_drèmpi = drempel, dorpel
_drenta = binnenkomen/gaan
_drif = drijven
_drikidèk = cocoskoek
_drikil = grote zeeschildpad
_drispidí = verkwisten, verknoeien
_drispididó = [znw] verkwister. [bnw] verkwistend, spilziek
_drispidimento = verkwisting, verknoeiing
_droga = verdovend middel, drug
_drogadikshon = verslaving aan verdovende middelen
_drogadikto = verslaafd(e) aan verdovende middelen
_dròlchi = drol
_drùif = zeedruif
_drùip = zakken; druipen [voor examen]
_drùk = druk
_drumi = slapen; liggen. drumi manera baka - slapen als een os. drumi abou. - op de grond slapen. drumi ku - naar bed gaan met; geslachtsgemeenschap hebben met. drumi ku kachó I bo ta lanta ku pruga/purga. - Wie met pek omgaat, wordt er mee besmet.
_drumidario = slaapkop [schertsend]
_dual = dwalen
_duars = dwars
_duda = [znw] twijfel. [ww] twijfelen. sin duda - ongetwijfeld. No cabe duda [S.] - het lijdt geen twijfel. duna un hende of kos e benefisio di duda - iemand of iets het voordeel van de twijfel geven.
_Dudu = koosnaam in betekenis van Schat
_due (C.) = pijn; hasi due= pijn doen
_duel = spijten. Ta duel mi. - Het spijt mij.
_duele = medelijden; spijt
_duelo = duel
_dùim = duim (ook maat), grote teen
_dùimstòk = duimstok
_dùin = duin
_dùis = betrokken (hemel); geheel bewolkt.
_duki = doek, lap
_dul = doel
_duna = geven. duna man - in ondertrouw gaan. duna un man - 'n handje helpen. duna lus - bevallen van een baby.
_dunadó = gever. dunadó di trabou - werkgever
_dupliká = dupliceren; verdubbelen; copiëren
_duplikabel {stoamme e} = copiëerbaar
_duplikado = duplicaat; copie
_duplikashon = duplicatie; verdubbeling; copie
_dura = duren
_durabel {stomme e} = duurzaam; bestendig
_durabilidat = duurzaamheid
_duradero = duurzaam; bestendig
_durante = gedurende
_durashon = [znw] duur
_duru = hard; taai; snel
_dùs = dus
_dush = [znw] douche, douchecel. [ww] (zich) douchen.
_dushi = [bnw] 1. zoet; 2. lekker; smakelijk; 3. lief, snoezig; 4. aangenaam; prettig; plezierig. [znw] schat, schatje, snoes(je)
_dùster{stomme e} = peignoir
_e = 1 [ldw] de, het. [heeft aanwijzende betekenis en wordt daarom vaak weggelaten]. 2. [pers.vnw.] hij, zij, 't, hem, haar. e [...] akí - deze; dit. e [...] ei - dat; die; e [...] aya - ginds
_é = hem, haar, het [voorwerpsvorm van pers. vnw "e"]
_echo = feit. echo ta: - het is een feit dat:
_edat = leeftijd. Ki edat....? - hoe oud...? di edat avansá - bejaard
_edifiká = bouwen, opbouwen [fig.]
_edifikashon = het opbouwen (van een organisatie e.d.)
_edifisio = gebouw
_edishon = editie; uitgave
_editá = uitgeven [publikatie]
_editor = uitgever
_eduká = opvoeden, onderwijzen
_edukadó _edukador = opvoeder, onderwijzende
_edukashon = opvoeding, onderwijs
_edukashonal = [bnw] opvoedkundig, onderwijskundig
_edukashonalmente = [bw] opvoedkundig, onderwijskundig
_edukatibo = opvoedend, onderwijzend, educatief, leerzaam
_efektibo = effectief
_efektividat = effectiviteit
_efektuá = uitwerken; tot stand brengen
_efektuashon = uitwerking
_efisiensia = efficiëntie
_efisiente = efficiënt
_egalisá = egaliseren
_Egipto = 1. Egypte 2. egyptenaar
_egoísmo = egoïsme; zelfzuchtigheid.
_egoísta = [znw] egoïst. [bnw] egoïstisch; zelfzuchtig
_ehekushon = 1. uitvoering; 2. executie, terechtstelling; ehekushon sumario - standrechtelijke executie
_ehekutá = 1. uitvoeren; ten uitvoer brengen/leggen; 2. executeren, terechtstellen
_ehekutabel {stomme e} = uitvoerbaar
_ehekutabilidat = uitvoerbaarheid
_ehekutibo = [znw] uitvoerder, beheerder, manager. [bnw] uitvoerend. e poder ehekutibo - de uitvoerende macht
_ehempel {stomme e} = voorbeeld. pòr ehempel - bij voorbeeld. mal ehempel - rotstreek
_ehemplar = [znw] exemplaar. [bnw] voorbeeldig
_ehersé = oefenen, uitoefenen
_ehersisio = oefening
_ei = daar. einan - daar in die buurt. E no t'ei. - Hij is er niet. Ken t'ei? - Wie is daar? nos tur t'ei? - Zijn we er allemaal? Ei b'a chòk! - Daarmee sla je de plank mis. e [...] ei - die, dat; [aanw.vnw.]. e kas ei - dat huis. e shon ei - die persoon.
_eis = ijs
_ekilibrá = in evenwicht brengen
_ekilibrio = evenwicht
_ekipá = toerusten, uitrusten
_ekipahe = uitrusting; bagage
_ekipo = 1: team. 2: uitrusting
_ékis (S.: equis = X) = in: pa ékis motibo - om onbekende reden(en); om meerdere redenen.
_ekivalensia = equivalent; tegenwaarde
_ekivalente = equivalent; van gelijke waarde
_eklesiástiko = kerkelijk
_èko = [znw] echo; weerklank; weergalm; nagalm. [ww] echoën; weergalmen.
_ekología = oecologie
_ekológiko = oecologisch
_ekólogo = ecoloog
_ekonomía = economie
_ekonómikamente = [bw] economisch
_ekonómiko = [bnw] economisch
_ekonomisá = bezuinigen; versoberen
_ekonomisashon = bezuiniging; versobering
_ekonomista = econoom
_ekónomo = econoom
_eksagerá = [ww] overdrijven; [bnw] overdreven
_eksageradamente = [bw] overdreven
_eksagerashon = overdrijving
_eksaktamente = [bw] precies
_eksakto = exact, precies; nauwkeurig
_eksaltá = [ww] verheerlijken; uitbundig zijn; [bnw] uitbundig
_eksaltashon verheerlijking
_eksámen = examen
_eksaminá = examineren
_eksaminashon = examinering
_ekselensia = uitmuntendheid; excellentie
_ekselente = uitmuntend, uitstekend, voortreffelijk
_ekselentemente = [bw] uitmuntend, uitstekend, voortreffelijk
_eksepshon = uitzondering. sin eksepshon di ningun hende - niemand uitgezonderd.
_eksepshonal = [bnw] uitzonderlijk; uitzonderings-
_eksepshonalmente = [bw] uitzonderlijk
_eksepto = behalve; uitgezonderd
_eksesibamente = [bw] overmatig; buitensporig
_eksesibo = overmatig; buitensporig
_eksibishon = tentoonstelling
_eksibishonismo = exhibitionisme
_eksibishonista = [znw] exhibitionistIe). ;bnw] exhibitionistisch
_eksigensia = eis; vereiste; vordering
_eksigente = veeleisend
_eksigí = eisen; opeisen; vereisen; vergen.
_eksiliá = verbannen; uitwijzen
_eksiliado = banneling
_eksilio = verbanning; uitwijkplaats; bai den eksilio - uitwijken
_eksistensia = [znw] bestaan; ontstaan
_eksistensial = existentiëel
_eksistente = bestaand
_eksistí = [ww] bestaan
_eksistibel {stomme e} = bestaanbaar
_eksitá = [ww] zich opwinden. [bnw] opgewonden
_eksitante = opwindend, spannend
_eksitashon = opwinding, opgewondenheid
_éksito = succes. un éksito rotundo een daverend succes.
_eksitoso = succesvol
_ekskluí = uitsluiten; weren.
_eksklushon = uitsluiting; wering.
_ekskurshon = excursie
_eksonerá = ontheffen (van schuld of verplichting); ontslaan (van plicht); vrijpleiten
_eksonerabel {stomme e} = onthefbaar (van schuld of verplichting)
_eksonerashon = ontheffing (van schuld of verplichting)
_eksótiko = exotisch; uitheems
_ekspandé = expanderen, uitbreiden; uitdijen, uitzetten
_ekspanshon = expansie; uitdijing; uitbreiding; vergroting
_ekspedishon = expeditie
_ekspektá = verwachten
_ekspektashon = verwachting. kontrario na e ekspektashon - tegen de verwachting in.
_eksperensiá = [ww] ondervinden, ervaren, overkómen, meemaken. [bnw] ervaren
_eksperensia = ondervinding; ervaring
_eksperimentá = experimenteren; ondervinden, meemaken
_eksperimental = experimenteel
_eksperimento = experiment
_ekspertisio = expertise; vakkundigheid
_eksperto = [znw] expert. [bnw] vakkundig
_ekspirá = aflopen, verstrijken, vervallen, beëindigen, verlopen
_ekspirashon = afloop; vervaldatum; beëindiging
_eksplísitamente = [bw] uitdrukkelijk
_eksplísito = [bnw] uitdrukkelijk
_eksplorá = exploreren, onderzoeken
_eksploradó _eksplorador = ontdekkingsreiziger, explorateur, onderzoeker
_eksplorashon = exploratie, onderzoek; ontdekking
_eksploshon = explosie, ontploffing; uitbarsting
_eksplosibo = [znw] springstof, springlading. [bnw] explosief
_eksplotá = 1. exploiteren, uitbuiten. 2. exploderen, ontploffen; opblazen; uitbarsten
_eksplotashon = exploitatie, uitbuiting
_eksponé = uiteenzetten; tentoonstellen, exposeren
_eksponeshal = exponentiëel
_eksponenshalmente = [bw] exponentiëel
_eksponente = exponent
_eksportá = exporteren, uitvoeren
_eksportadó _eksportador = exporteur
_eksportashon = export, uitvoer
_eksposishon = uiteenzetting; tentoonstelling, expositie
_ekspresá = uitdrukken, uiten; uitspreken
_ekspreshon = uitdrukking; expressie;
uiting
_ekspresibamente = ;bw] uitdrukkelijk, expressief
_ekspresibo = ;bnw] uitdrukkelijk, expressief
_ekspulsá = verwijderen; uitzetten; royeren; verdrijven
_ekspulshon = uitsluiting, uitzetting, royement
_ékstasis = ecstase; vervoering
_ekstátiko = in ecstase; in vervoering
_ekstendé = uitbreiden, vergroten; reiken. ekstendé un invitashon na - een uitnodiging zenden aan
_ekstenshon = uitbreiding, vergroting; omvang; extra telefoontoestel; extensie
_ekstensamente = [bw] uitgebreid; uitvoerig; uitgestrekt; omvangrijk
_ekstenso = [bw] uitgebreid; uitvoerig; uitgestrekt; omvangrijk
_eksterior = [znw] uiterlijk; [bnw] uiterlijk, van buiten; uitwendig
_eksterminá = verdelgen; uitroeien; vernietigen
_eksterminabel {stomme e] = uitroeibaar
_eksterminashon = uitroeiing; verdelging; vernietiging
_eksternamente = [bw] extern; uitwendig
_eksterno = [bnw] extern; uitwendig
_ekstinkshon = [znw] uitsterven; uitroeiing
_ekstinkto = uitgestorven
_ekstra = extra
_ekstradishon = uitlevering
_ekstraditá = uitleveren; uitwijzen
_ekstraditabel {stomme e} = uitwijsbaar; uitleverbaar; uitzetbaar
_ekstranhería = buitenland
_ekstranhero = [znw] buitenlander; [bnw] buitenlands
_ekstraordinariamente = [bw] ongewoon; buitengewoon
_ekstraordinario = [bnw] ongewoon; buitengewoon
_ekstremidat = uiteinde
_ekstremo = [znw] uiteinde; extreme; uiterste. bai te den ekstremo - tot het uiterste gaan. [bnw] extreem; uiterst.
_ekumene = oecumene
_ekuméniko = oecumenisch
_el = hij, zij, het (vóór verledentijdspartikel "a")
_elaborá = uitwerken, uitweiden
_elaborashon = uitweiding, uitwerking
_elbog = elleboog
_ele = hem, haar, het [nadrukkelijke voorwerpsvorm van pers. vnw "é"]
_elegansia = elegance; sierlijkheid
_elegante = elegant, sierlijk
_elegí = [ww] kiezen, verkiezen. [bnw] gekozen; uitverkoren
_elegibel {stomme e} = verkiezbaar, kiesbaar
_elegibilidat = verkiezbaarheiod, kiesbaarheid
_elekshon = verkiezing
_elektorado = electoraat; (de) kiezers
_elektoral = kies-. distrito elektoral - kiesdistrict. konseho elektoral - kiescollege. sistema elektoral - kiesstelsel.
_eléktrikamente = [bw] electrisch
_eléktriko = [bnw] electrisch
_elektrisidat = electriciteit. planta di elektrisidat - electriciteitscentrale
_elektrisista = electricien
_elementario = elementair
_elemento = element; bestanddeel
_eliminá = elimineren, opheffen, opruimen; uitroeien; uitbannen; afschaffen; uitschakelen
_eliminashon = eliminatie, opheffing, opruiming; afschaffing
_elenko = spelersploeg [toneel]
_ELMAR = Electriciteits Maatschappij Aruba
_elogiá = loven, prijzen; lof toezwaaien
_elogiabel {stomme e} = lovenswaard, prijzenswaard
_elogio = lof; lofprijzing; eerbetoon
_elokuensia = welsprekendheid; zeggingskracht.
_elokuente = welsprekend
_eludí = ontwijken, ontlopen
_emansipá = emanciperen
_emansipashon = emancipatie
_embahada = ambassade
_embahadó _embahador = ambassadeur
_embarasá = [bnw] zwanger
_embaraso = zwangerschap
_embeyesé = verfraaien
_embeyesimento = verfraaiing
_embra [C.] = vrouwelijk (gezegd van ddieren); (A.: hembra)
_emergensia = nood, noodsituatie
_émfasis = nadruk
_emfátikamente = [bw] nadrukkelijk
_emfátiko = [bnw] nadrukkelijk
_emfatisá = benadrukken
_emigrá = emigreren
_emigrante = emigrant
_emigrashon = emigratie
_eminente = ;bnw
eminent; uitstekend
_eminentemente = [bw] uitstekend; bij uitstek
_emishon = uitgifte, emissie (v. waardepapier)
_emisora = omroep, zender (radio, tv.), radiostation
_emití = uitgeven (v. waardepapieren)
_emoshon = emotie, ontroering
_emoshoná = [ww] ontroeren. [bnw] geëmotioneerd, ontroerd
_emoshonal = emotioneel
_emoshonante = emotionant, ontroerend, spannend; aandoenlijk
_empaketá = inpakken, verpakken
_empaketamento = [znw] het inpakken, het verpakken
_empatá = {ww]gelijk spelen; [bnw] gelijkspel; remise
_empate = pat; patstelling; impasse; [sport] gelijkspel
_empeño [S.!] = inzet, moeite (P.: esfuerso)
_empeorá = verergeren; verslechteren
_empleá = in dienst nemen; tewerkstellen
_empleabel {stomme e} = inzetbaar (voor werk)
_empleado = employé, werknemer. empleado públiko - ambtenaar
_empleamento = tewerkstelling
_empleo = betrekking, emplooi, werk, arbeid
_empresa = bedrijf, onderneming
_empresarial = bedrijfs- mundu empresarial - bedrijfsleven.
_empresario = ondernemer
_empuhá = stuwen
_empuhe = stuwing; stuwkracht; duw, duwtje [fig.]
_en = Spaans voorzetsel in, bijv.: en bèrdat - inderdaad. en breve - in het kort. en general - in het algemeen. en partikular - in het bijzonder. en punto - precies (v. tijd); en realidad - eigenlijk. en vano - tevergeefs
_enano = dwerg
_enbergadura = omvang [fig.]
_enbolbé (den) = [ww.] verwikkelen (in); betrekken (bij); [bnw C.] verwikkeld (in>; betrokken (bij)
_enbolbí [den] [A.] = verwikkeld (in); betrokken (bij)
_enbolbimento = verwikkeling, betrokkenheid; engagement
_enboltura = wikkel
_enemigo = [znw] vijand. [bnw] vijandig; vijandelijk
_enemistat = vijandschap
_energía = energie. traha ku energía - voortvarend te werk gaan.
_enérgikamente = [bw] energiek; voortvarend
_enérgiko = [bnw] energiek; voortvarend
_enfermería [S.] = verpleegkunde
_enfermero [S.] = verpleegkundige, verpleger, verpleegster
_enfermo [S.] =[znw] zieke; [bnw] ziek
_enfrentá = trotseren; het hoofd bieden aan; tegemoet treden; enfrentá otro - tegenover elkaar staan/zitten.
_enfrente (di) = tegenover
_engañá = bedriegen
_engañadó _engañador = bedrieger
_engaño = bedrog; misleiding
_engañoso = bedrieglijk; misleidend
_ENGENDRá = VERWEKKEN
_enk = inkt. E ta pèn ku enk. - Hij/zij brieft alles over.
_enkabesá = aan het hoofd staan
_enkantá = [ww] verrukken; verheugen. [bnw] opgetogen, verheugd; verrukt
_enkantante = verrukkelijk; beeldig; betoverend
_enkanto = betovering; verrukking; verrvoering; vreugde
_enkargá = belasten, opdragen
_enkargo = opdracht
_enkarná = incarneren; mens worden
_enkarnashon = incarnatie; menswording
_enkarselá = [ww.] gevangen zetten; in de gevangenis opsluiten. [bnw] gevangen (gezet); in de gevangenis.
_enkarselashon = gevangenneming; opsluiting in de gevangenis
_ènkel {stomme e} = enkel
_enkontrá = aantreffen
_enkuanto = wat betreft
_enkuentro = bijeenkomst, samenkomst, ontmoeting. enkuentro deportibo - sportwestrijd
_enkurashá = bemoedigen, aanmoedigen
_enlasá = verbinden [fig.]
_enlase = band;fig.]. enlase matrimonial - huwelijksband
_enorme = enorm
_enorme = [bnw] enorm
_enormemente = [bw] enorm
_enredá = [ww] (zich) verstrikken; [bnw] verstrikt
_enrikesé = verrijken, zich verrijken
_enrikesemento = verrijking
_ensalsá = verheerlijken; loven, bejubelen, prijzen.
_ensayá = [toneel] repeteren
_ensayo = proef; essay; verhandeling; [toneel] repetitie
_enseñansa = onderwijs. enseñansa preparatorio - voorbereidend onderwijs (kleuteronderwijs). enseñansa básiko - basis onderwijs. enseñansa avansá - voortgezet onderwijs. enseñansa superior - hoger onderwijs. enseñansa públiko - openbaar onderwijs. enseñansa profeshonal - beroepsonderwijs
_enserá = insluiten; omhullen; omsluiten; omvatten
_entamá = in gang zetten, aanpakken, aanspannen (v. geding e.d.)
_entiero = begrafenis, uitvaart, teraardebestelling
_entrada = ingang; inkomen; inkomsten; voorgerecht. entrada i gastonan - inkomsten en uitgaven
_entrante = per, met ingang van
_entre = tussen
_entregá = leveren, afleveren, afdragen, afgeven, inleveren, overhandigen; (zich) overgeven
_entrega = levering, inlevering, aflevering, overhandiging; overgave [ook fig.] hasi entrega di - afleveren
_entregamento = [znw] het leveren, aflevering, inlevering, overhandiging; overgave [ook fig.]
_entrená = trainen
_entrenadó _entrenador = trainer; oefenmeester.
_entrenamento = training
_entretené = vermaken, amuseren, (zich) ontspannen
_entretenido = amusant, vermakelijk, ontspannend
_entretenimento = amusement, vermaak, ontspanning
_entrevista = interview, vraaggesprek
_entrevistadó _entrevistador = interviewer
_entrevistado = geïnterviewde
_entusiasmá = [ww] (zich) enthousiast maken; [bnw] enthousiast, uitbundig. ta entusiasmá - enthousiast zijn
_entusiasmo = enthousiasme
_enumerá = opsommen
_enumerashon = opsomming
_envelop = envelop
_envergadura = [fig.] omvang; reikwijdte
_enviado = afgezant
_envidiá = benijden, misgunnen, afgunstig zijn
_envidia = nijd, afgunst
_envidiabel {stomme e} = benijdenswaard
_envidioso = afgunstig
_envío [S.] = zending; verzending
_EPB = Enseñansa Profeshonal Básico - Basis beroepsonderwijs
_EPI = Enseñansa Profeshonal Intermedio - Middelbaar beroepsonderwijs
_epidemia = epidemie
_epidémiko = epidemisch
_epideología = epidemiologie
_epidemiológiko = epidemiologisch
_epidemiólogo = epidemioloog
_epilepsia = epilepsie
_epiléptiko = epileptisch. un ataka epiléptiko - 'n toeval.
_époka = tijdperk
_era = tijdperk
_erante = dwalend. E Hudío erante - de Wandelende Jood.
_eroneamente = [bw] fout; abusievelijk, per abuis
_eróneo = [bnw] foutief
_erótika = erotiek
_erótiko = erotisch
_error = fout, vergissing
_erudito = erudiet, geleerd; belezen
_erupshon = [vulkaan-] uitbarsting
_es [vero.] = [ldw.] de, het, dit, dat [alleen in uitdrukkingen als:] es ta - dat wil zeggen. Es ta bunita! - Wat prachtig! es ku Dios ke. - antwoord op condoléance. Es ta kò'i belá! - Wat bedonderd! Es ta kò'i hari! - Wat belachelijk! Es ta kò'i kèns! - Wat stom! Es ta kò'i sokete! - Wat 'n onzin!
_esaki = [aanw.vnw] deze, dit (nadrukkelijker dan: esakí)
_esakí = [aanw.vnw] deze; dit
_esaay7a = [aanw.vnw] die; dat; gindse
_escrito [S.] = in: por escrito - schriftelijk
_esei = [aanw.vnw] dat , die
_esena = scène
_esenario = scenario; decor
_esensia = essentie; wezen.
_esensial = essentiëel; wezenlijk
_esensialmente = wezenlijk; in wezen
_esforsá = (zich) inspannen
_esfuerso = inspanning, poging, moeite
_eskalá = escaleren
_eskala = tussenlanding
_eskalashon = escalatie
_eskases = schaarste
_eskogensia = keuze, keus
_eskoses = [bnw] schots; [znw] Schot
_Eskosia = Schotland
_eskudo = wapen, wapenschild, schild
_esmeralda [S.] = smaragd
_esnan = [aanw. vnw.] degene(n) (ku - die); zij (ku - die); wie; de (+ gesubstantiveerd bnw.)
_espasio = ruimte; spatie; speling
_espera = afwachting; verwachting; wacht-. lista di espera - wachtlijst. sala di espera - wachtkamer. ta den espera di - in afwachting zijn van
_esposa = echtgenote
_esposo = echtgenoot
_estadía = verblijf
_estadista = staatsman
_estado = staat. na estado - in verwachting [zwanger]. sali na estado - zwanger worden; in verwachting raken
_estafa = zwendel; oplichterij
_estèn {ng} = in: tur estèn - ondertussen
_estilo = stijl
_estimá = schatten, inschatten, ramen
_estimashon = schatting, raming
_estrecho = zeestraat
_estrená = debuteren (v. film e.d.)
_estreno = première; debuut
_estudio = studie
_esun = [aanw.vnw.] degene (ku - die), hij (ku - die), wie ; de (+ gesubstantiveerd bnw.)
_esunnan = [aanw.vnw.] degenen[uit een groetere groep] (ku - die)
_etalashi = etalage
_eternamente = [bw] eeuwig
_eternidat = eeuwigheid
_eterno = eeuwigi
_étika = ethiek
_étiko = ethisch
_étniko = ethnisch
_etnología = etnologie; volkenkunde
_etnológiko = etnologisch; volkenkundig
_etnólogo = etnoloog; volkenkundige
_europa = Europa
_europeo = [znw] europeaan. [bnw] europees
_eutanasia = euthanasie
_evadí = ontduiken; vermijden
_evaluá = evalueren
_evaluabel {stomme e} = evalueerbaar
_evaluashon = evaluatie
_evangéliko = evangelisch
_evangelio = evangelie
_evangelista = evangelist. Juan, Marco, Lucas, Mateo Evangelista - Johannes, Marcus, Lucas, Matheus de evangelist
_evaporá = verdampen; vervluchtigen
_evaporashon = verdamping; vervluchtiging
_evento = evenement
_evidente = evident; overduidelijk; vanzelfsprekend
_evitá = vermijden
_evitabel {stomme e} = vermijdbaar
_evoká = oproepen (in herinnering)
_evolushon = evolutie
_eyakulashon = zaadlozing
_fabor = gunst. na fabor di - ten gunste van
_faborabel {stomme e} = [bnw] gunstig
_faborabelmente = [bw] gunstig
_faboresé = begunstigen. faboresé un hende riba otro - iemand voortrekken.
_faborismo = voortrekkerij
_faboritismo = voortrekkerij
_faborito = favoriet
_fabriká = fabriceren
_fábrika = fabriek
_fabrikashon = fabricage
_fábula = fabel
_fabuloso = fabelachtig
_fada = boos worden; genoeg hebben van. E kos ta fadá mi. - Ik heb er tabak van.
_faha = riem; ceintuur; strook. faha di siguridat - veiligheidsriem
_fainout = aan de weet komen; uitvinden; uitvissen
_fakultat = faculteit; (verstandelijke) vermogens
_fakultatibo = facultatief
_falibel {stomme e} = feilbaar
_falibilidat = feilbaarheid
_falki = valk
_falsedat = valsheid
_falsifiká = vervalsen
_falsifikadó _falsifikador = vervalser
_falsifikashon = vervalsing, falsificatie; valsheid
_falso = vals; gluiperig; hende falso - gluiper. wowo falso - gluiperige ogen.
_falta = [znw] gemis; ontbering; fout; schuld. Sinti un hende su falta - iemand missen. [ww] 1. missen, ontbreken; ontberen. 2. mankeren. Ki faltá bo? - Wat mankeer je? Wat schort eraan?
_fam = achternaam. fam kasá= gehuwde naam.
_fama = faam; vermaardheid
_fambèl _fambèlt = drijfriem
_famía = familie, gezin
_familiar = [bnw] familiair
_familiarisá = (zich) vertrouwd maken (ku - met), vertrouwd raken
_familiarisashon = vertrouwdheid
_familiarmente = [bw] familiair
_famito = gulzig, hongerig; uitgehongerd
_famoso = befaamd, beroemd, vermaard
_fanatikada = supporters (v. sport)
_fanátiko = [znw] fanatiekeling, dweper; supporter (v. sport) [bnw] fanatiek; dweepziek.
_fanatismo = fanatisme
_fangu = vangen, grijpen, opvangen (met handen)
_fantasiá = fantaseren
_fantasía = fantasie; verbeelding
_fantasma = geestesverschijning, spookverschijning; droombeeld.
_fantástiko = fantastisch
_farándula [S.] = uitgaansleven; artiestenwereld(je) ; amusement
_farandulero = betrekking hebbend op het artiestenwereldje, uitgaansleven; amusements-
_farizeo = Farizeeër
_faro [S.] = vuurtoren
_fase = fase
_fásil = [bnw] (ge)makkelijk
_fasilidat = faciliteit, gemak
_fasilitá = vergemakkelijken
_fasilmente = [bw] (ge)makkelijk
_fasiná = fascineren
_fasinante = fascinerend
_fasismo = fascisme
_fasista = [znw] fascist. [bnw] fascistisch
_fastidiá = vervelen; lastig vallen; fastidiá un hende - iemand vervelen, iemand lastig vallen.
_fastioso = lastig; vervelend, ongemakkelijk
_fatal = [bnw] fataal
_fatalismo = fatalisme
_fatalista = [znw] fatalist. [bnw] fatalistisch
_fatalmente = [bw] fataal
_fatsun = fatsoen
_FAVI = Fundashon Arubano di esnan Visualmente Inkapasitá = Arubaanse Stichting van Visueel Gehandicapten
_faya = falen. faya bo haya - lik op stuk.
_fayesé = [ww] overlijden
_fayesido = overledene
_fayesimento = [znw] overlijden
_fayo = kwaal; afwijking; gebrek; tekort; tekortkoming
_fe = geloof. di buena fe - te goeder trouw. . di mala fete kwader trouw. tin fe den un hende of kos - in iemand of iets geloven; op iemand of iets vertrouwen.
_februari = februari
_fecha = datum
_fechá = gedateerd
_federal = federaal
_federashon = federatie
_feila = schuren, vijlen
_feilu = vijl
_feita = scheren. kò'i feita - scheerapparaat
_fekundidat = vruchtbaarheid (v. mens, dier)
_fekundo = vruchtbaar (v. mens, dier)
_felis = [bnw] gelukkig
_felisidat = geluk
_felisitá = feliciteren
_felisitashon = felicitatie
_fèlt = veld
_femenino = vrouwelijk
_femenismo = feminisme
_feminista = [znw] feministe; [bnw] feministisch
_feneta = speld, kopspeld
_fenetá = spelden, afspelden
_fenomenal = [bnw] fenomenaal
_fenomenalmente = [bw] fenomenaal
_fenómeno = verschijnsel
_FEPO = Fundashon pa esnan ku Problema di Oído = Stichting voor gehoor gestoorden
_ferbant = verband [med.].
_ferbantá = verbinden [med.]
_ferbor = vurigheid
_ferboroso = vurig
_ferdrit = [bnw] treurig, triest; onuitstaanbaar
_fèrf = [znw] verf; verfbeurt. [ww] verven; schilderen
_fèrfdó = schilder
_ferfelá = vervelen
_ferfelu =vervelend
_fèrfmento = [znw] het schilderen, verven, schilderwerk
_feria = fancy fair
_ferkalk = aderverkalking
_ferkout = verkoudheid; snot
_feròs = woest, wild
_ferry [E.] = veer(pont)
_fersuek = [ww] verzwikken; [bnw] verzwikt
_fértil = vruchtbaar (v. grond, gewas)
_fertilidat = vruchtbaarheid (v. grond, gewas)
_ferwagtu = verwachten
_festibo = feestelijk
_festividat = feestelijkheid
_fet = passen
_fèt = vet
_feter {stomme e} = (schoen)veter
_feu = lelijk [ ook fig.]
_fía = lenen. Mi por fía bo telefon un ratu? - Mag ik even van je telefoon gebruik maken? Fia mi bo suaflu un ratu. - Mag ik je lucifers even gebruiken?
_fiamento = [znw] het lenen
_fiansa = lening
_ficha = fiche
_fidedigno = betrouwbaar. For di fuentenan fidedigno - uit betrouwbare bron
_fiel = [bnw]trouw
_fieldat = [znw] trouw
_fiernal = [fig.] hels heet. e lugá ei ta un fiernal. - 't is daar om te stikken.
_fierno = [znw] hel
_fiesta = [znw] feest. fiesta wardá[rkk] - verplichte feestdag. [ww] feesten, feestvieren
_figo = vijg
_figura = figuur, beeld
_fiha = vaststellen
_fihamento = [znw] het vaststellen, vaststelling
_fiho = vast; strak
_fiktisio = fictief; schijn-. matrimonio fiktisio - schijnhuwelijk.
_fila = rij; file
_filantropía = filantropie; menslievendheid; liefdadigheid
_filantrópiko = filantropisch; menslievend.
_filántropo< filantroop
_filé = filet
_Filipina = Philippijnen
_filipino = [znw] Philippijn; [bnw] philippijns
_filosofer = filosoferen
_filosofía = filosofie; wijsbegeerte
_filosófiko = filosofisch; wijsgerig.
_filósofo = filosoof; wijsgeer
_filtra = [znw] filter. [ww] filteren, filtreren
_fin = einde. fin di siman - weekeinde. por fin [S.] - eindelijk. sin fin - eindeloos
_final = [bnw] eind-. [znw] finale
_finalisá = beëindigen
_finalista = finalist
_finalmente = [bw] tenslotte; uiteindelijk; als laatste
_finansa = financiën
_finansiá = financieren
_finansiamento = [znw] financiering
_finansiero = [znw] financier. [bnw] financiëel.
_findishi _vindishi = veiling. na findishi - bij openbare verkoop; bende na findishi - veilen
_finfin = motregenen. awa ta finfin - het motregent
_fingi = fingeren, veinzen, voorgeven
_fini = dun, fijn; deftig. na fini manera. - onder bedekte termen. un señorita fini - 'n nette jongedame.
_fio = viool. tòka fio - vioolspelen
_firma = [znw] handtekening. [ww] ondertekenen. esun ku ta firma - ondergetekende
_firmamento = 1. het tekenen, het zetten van een handtekening. 2. firmament, uitspansel, sterrenhemel
_firmante = ondertekenaar; ondergetekende
_firme = vast; standvastig; vastberaden
_firmesa = vastheid; standvastigheid; vastberadenheid
_fis = vies, smerig, vuil. Mi tin fis di bis'é. - Ik heb 't hem tot vervelens toe gezegd.
_fishi = beroep, ambacht; vak
_físika = natuurkunde
_físiko = [znw] fysicus, natuurkundige. [bnw] fysiek, lichamelijk; natuurkundig. edukashon físiko - lichamelijke opvoeding.
_fiskal = [znw] officier van justietie. [bnw] fiscaal, belasting-.
_fius = zekering, stop. fius a bula - de stop is doorgeslagen
_flagrante = flagrant, apert
_flakesa = magerte
_flako _flaku = mager
_flam = vlam
_flamante = vlammend, schitterend, prachtig
_flambeu = fakkel, toorts
_flamboyan = Amerikaanse populier
_flandam = grote vlam; vlammenzee
_flanel = hemd; T-shirt; trui
_flecha = pijl
_flègt = [znw] vlecht; [ww] vlechten
_fleksibel {stomme e} = [bnw] flexibel, soepel, buigzaam, plooibaar
_fleksibilidat = flexibiliteit, soepelheid, buigzaamheid
_fleksibelmente = [bw] flexibel, soepel, buigzaam, plooibaar
_flètaira = lekke band
_fli = vlieger. subi fli - 'n vlieger oplaten.
_flihí = terneergeslagen [fig.]
_flihi = terneergeslagen worden/raken
_flishi = vlies; vliesje
_flit = [znw] flit. [ww] flitten. Bai flit! - Sodemieter op!
_flitpomp = flitspuit
_flohedat = luiheid; vadsigheid
_floho = lui; vadsig; slap; flauw. batería ta floho - de accu is leeg.
_flor = bloem
_floral = bloemen-. ofrenda floral - bloemenhulde
_floresé = bloeien; opbloeien [ook fig.]
_floresemento = bloei; opbloei
_floresido = bloemrijk
_floresimento = (zie: floresemento)
_florestería = bloemisterij
_floria = bloeien. kas floriá - huizen met versieringen op de hoeken
_florin = gulden
_florista = bloemist
_flosh = doorspoelen (wc)
_flota = [znw] vloot. [ww] drijven; zweven
_flotante = drijvend; zwevend.
_flou = flauw. kai flou - flauw vallen
_fluho = [znw] vloed, toevloed, stroom; [gas] lek. [bnw] vluchtig
_flui = vloeien
_flùit = [znw] fluit. [ww] fluiten; piepen
_fluktua = fluctueren, schommelen
_fluktuashon = fluctuatie, schommeling; koersschommeling
_flur = vloer
_flus = pak, kostuum. dal un flus= 'n pak aanschieten
_fò'i = for di = uit
_fofo = leeg [fig.], nietszeggend
_fogon [vero.] = schouw; OUDERWETSE HOUTSKOOL OVEN
_foks = zaklantaarn
_folklora = folklore
_folklóriko = folkloristisch
_folman = in: luna folman - vollemaan
_fomentá = bevorderen
_fomento = bevordering
_fondelendu = vondeling.
_fondo = 1. fonds(en); 2. diepte; bodem; 3. achtergrond rekoudashon di fondo - fondsenwerving. den fondo di laman - op de bodem van de zee.
_fonétika = fonetiek, klankleer
_fonétiko = fonetisch
_fonología = fonologie
_fonológiko = fonologisch
_for di = van; vanuit; uit
_foral = vooral
_forbei = over. el a pasa forbei - 't is over.
_forbor = voorteken, voorbode
_fòrki = vork
_fòrma = [ww] vormen, formeren. [znw] vorm, mal
_fòrmal = [bnw] 1. formeel; vormelijk. 2. flink, stevig, fiks
_fòrmaleta = bekisting
_fòrmalidat = formaliteit; vormelijkheid
_fòrmalmente = [bw] formeel
_forman = voorman
_fòrmashon = vorming, formatie; opleiding
_formulá = formuleren; inkleden
_formulashon = formulering; inkleding
_fòrno = oven
_fòrnòp = potdicht
_foro = forum
_forsa = [znw] kracht; sterkte; dwang. forsa(nan) armá - strijdkrachten. [ww] forceren; dwingen; verrekken
_forsamento = [znw] het forceren,forcering; het dwingen
_forshin = fors, grof (gebouwd) [v. persoon]; zwaarlijvig; breedgebouwd .
_fortalesé = versterken
_fòrti = fort; den fòrti - in Fort Amsterdam (Willemstad)
_fortifiká = versterken
_fortifikashon = versterking
_fotografía = fotografie
_fotográfiko = fotografisch
_fotógrafo = fotograaf
_fout = [znw+bnw] fout
_Foyen = koosnaam voor Florencia
_foyo = gebladerte; bladeren
_fragansia = welriekendheid
_fragante = welriekend
_frágil = breekbaar
_fragilidat = breekbaarheid
_fragmentá = [ww] fragmenteren; [bnw] gefragmenteerd; in brokken
_fragmentashon = fragmentatie
_fragmento = fragment; brokstuk
_frakasá = [ww] mislukken; 'n flop worden. 'bnw] mislukt.
_frakaso = mislukking; debâcle; flop.
_frakshon = fractie; onderdeel
_fraktura = breuk
_frakturá = [ww] breken; ;bnw] gebroken.
_frankamente = [bw] openhartig
_frankesa = openhartigheid, openheid
_franko = [bnw] openhartig
_frankotiradó = sluipschutter
_franses = [znw] fransman. [bnw] frans.
_fransesa = [znw] française
_Fransia = Frankrijk
_frase = zin; volzin. frasenan bashí = holle frasen.
_fraternal = [bnw] broederlijk
_fraternalmente = [bw] broederlijk
_fraternidat = broederschap
_fraternis&aacut e; = verbroederen
_fraternisashon = verbroedering
_fregá = [znw] het knipperen (met de ogen). Den un fregá di wowo - in 'n oogwenk, in 'n wip, vliegensvlug. [bnw] ongunstig, benard, slecht. kos ta fregá p'e. - 't Ziet er slecht voor hem uit.
_frega = wrijven, schuren; foppen, voor de gek houden; grappen maken; verknollen. Lag'i ta frega! - maak dat je grootje wijs!
_fregadó = grappenmaker
_frei = [znw] persoon waarmee men verkering heeft, vrijer/ster. [ww] verkering hebben met, vrijen.
_freimento = (het) flirten; vrijage, gevrij; het vrijen
_freipòstu = vrijpostig, onbehoorlijk
_frèkèdèl = soort fricandel van vis.
_frekuentá = regelmatig/veelvuldig bezoeken
_frekuente = frekwent
_frena = remmen
_frengut = vingerhoed
_frenta = voorhoofd
_frente = front
_fresko = 1. fris; vers. 2. brutaal, onbeschoft
_freskura = frisheid
_fret[vulg.] = vreten
_frèt = wrat.
_fría = koelen, verkoelen, afkoelen. período di fría kabes - afkoelingsperiode
_frialdat = kilte, koelte
_friamento = afgkoeling
_frigidaire = koelkast
_frigidel = koelkast
_frikshon = wrijving
_frío = [znw] kou; koude. [bnw+bw] koud
_fris = vriezen; bevriezen
_frívolo = frivool; wuft
_frontal = frontaal
_froudulento = frauduleus; zwendel-
_fruktífero = vruchtbaar (ook: fig.)
_fruminga = mier. Fruminga no sa muri bou di saku di suku. - Wat iemand erg aangenaam vindt, doet hem geen kwaad.
_frumú [C.] = vroedvrouw; (A.: partera)
_frustiá = [bnw] verroest
_frustia = roesten; vastroesten
_frustra = frustreren; verijdelen
_frustrante = frustrerend
_frustrashon = frustratie
_frustu = roest
_fruta = vrucht, fruit
_frutería = fruitwinkel
_FTA = Federashon di Trahadónan Arubano = Federatie van Arubaanse Arbeiders
_fuente = bron. di fuentenan bon informá. - uit welingelichte bron.
_fuera [S.] = buiten. fuera di esei - behalve dat. fuera di nos alkanse - buiten ons bereik. fuera di tur midí - bovenmatig. como si fuera [S.] - alsof
_fuèrtè = [bnw] sterk, krachtig. [znw] rijksdaalder. mei fuèrtè - een gulden 25
_fugitibo = [znw] vluchteling; voortvluchtige. [bnw] voortvluchtig
_fuGO = VLUCHT; [GAS] LEK.
_fuku = boze machten; wind die onheil brengt. kore ku fuku - onheil verdrijven (o.a. met Oud- en Nieuw)
_ful = vol; volledig; helemaal
_fula = voelen (tactiel)
_fulminá = fulmineren; TE KEER GAAN
_fulminashon = fulminatie
_fùlp = vilt; fluweel
_fumigá = spuiten [met spuitwagens tegen ongedierte]
_fumo = dronken
_FUNARI = Fundashon Arubano pa Inválidonan = arubaanse Stichting voor lichamelijk gehandicapten.
_funchi = maismeel gerecht. funchi a kaba na wea [C.] - de hond in de pot vinden. kabes di funchi (bieu) - domoor Mester bira funchi ora e ta tota. -Men moet het ijzer smeden als het heet is.
_funda = stichten, oprichten
_fundadó = stichter, oprichter
_fundamento = [znw] het oprichten
_fundashon = stichting
_fundeshi = fundering. basha fundeshi - de fundering storten. koba fundeshi - funderingssleuven graven. koba un hende su fundeshi - iemand uithoren over zijn achtergronden
_fúnebre [S.] = begrafenis-; cortejo fúnebre[S.] lijkstoet, begrafenisstoet.
_funshon = functie; werking.
_funshoná = functioneren; werken.
_funshonamento = werking; het functioneren
_funshonario = functionaris.
_fura = voeren (= voering aanbrengen)
_furia = woede
_furioso = woedend, laaiend, razend, furieus
_furu = voering
_futbol = voetbal
_futbolista = voetballer
_futurista = futurist, futuroloog
_futurístiko = futuristisch
_futuro = [znw] toekomst; toekomende tijd. den futuro - in het vervolg. [bnw] toekomstig, toekomend
_futurólogo = futuroloog
_fuyero = hanig [gezegd van mannan]
_gaba = prijzen, roemen, ophemelen. Suku ku gaba su mes ta bira pupu. - Eigen roem stinkt.
_gabinete = [S.] kabinet
_gago = [znw] stotteraar. ta gago - stotteren. [bnw] stotterend,
_gai = [alg.] haan. [v. wapen] haan, trekker. [fig.] vent, kerel. Un bon gai. - 'n goeie vent. dera gai - Arubaanse folklore op Sint Jan (24 juni). Otro gai ta kanta! - Dat is 'n ander liedje! Un gai bibo tin su buelta di atras. - 'n Ouwe bok lust nog wel een groen blaadje.
_gaita = kerstmuziek uit Venezuela, (soort foekkepotmuziek)
_gaitero = []bnw] betrekking hebbend op "gaita" muziek.
_galapa = afdak van palmbladeren
_galeins = griet, grietje, meid, meisje
_galiña = kip. Galiña ta baña k'e awa k'e tin. - Men moet roeien met de riemen die men heeft. galiña klòks - broedse kip. te ku galiña haña djente - tot Sint-Juttemis.
_gana = [znw] zin, lust, trek. tin gana - zin hebben. Ku gana lo bo keda! - Dat zou je wel willen! [ww] winnen; verdienen (v. geld). M'a ganá bo! - Ik heb je te pakken! Ik ben je te slim af geweest! Nan no a pèrdè pa gana. - Ze lieten er geen gras over groeien.
_ganchi = kram; klem.(ook medisch)
_gaña = 1. liegen, jokken (riba - over); bedriegen. Gaña! - Nee, toch! No gañá mi! - Bedrieg mij niet! gaña riba un hende - over iemand roddelen. 2. doen alsof. el a gaña mòrd'é. - Hij deed alsof hij hem wilde bijten.
_ganadero = veeboer
_gañadó _gañador = bedrieger, leugenaar
_ganado = vee
_gañamento = bedrog; leugens; misleiding; smoes(jes)
_ganashi = winst; verdienste
_ganga = koopje, spotkoopje
_ganso = gans
_gara = [znw] klauw [ook fig.]; greep. denn gara di - in de greep/klauwen van. . [ww] grijpen, vastgrijpen; zich vastklampen aan
_garabet = [ornith.] reiger. garganta di garabet - slanke hals
_garantía = garantie; borg; waarborg; borgtocht
_garantisá = garanderen; waarborgen
_garashi = garage
_garganta = keel; hals. garganta di garabet - slanke hals
_garna = verkruimelen; kruimelen; vergaan
_garnashi = kruimel
_garoshi = kar; koets; karretje; boodschappenwagen(tje); bakfiets. garosh'i palo-fríu - ijscowagentje; ijscokar(retje).
_garoti = wandelstok; taststok (voor blinden)
_gas = gas
_gasolin = benzine
_gasta = 1. uitgeven [v. geld], spenderen; 2. slijten, verslijten; afdragen [v. kleding e.d.]; vergaan. 3. gebruiken [eten, drinken].
_gastamento = [znw] het uitgeven, verspilling (v. geld); slijtage
_gasto = uitgave. entrada i gastonan - inkomsten en uitgaven
_gatia = kruipen
_gebai = weggegaan. in: el a bai un gebai. - hij is met de noorderzon vertrokken.
_gedum = gedoe, rompslomp
_geful = gevoel. sin geful - gevoelloos; bot, cru
_gemòrs = geknoei
_gemut = gemoed. Mi gemut ta yená. - Ik heb 'n prop in m'n keel (van ontroering)
_generá = genereren, opwekken; voortbrengen
_general = [znw] generaal. [bnw] algemeen. en general[S.] - in 't algemeen.
_generalisá = generaliseren; veralgemenen
_generalisashon = generalisatie; veralgemening
_generalmente = [bw] in het algemeen
_generashon = 1. generatie. 2. opwekking
_género = geslacht (grammatikaal)
_generosidat = generositeit, goedgeefsheid, vrijgevigheid
_generoso = genereus, goedgeefs, royaal, vrijgevig
_gen = id.
_genétika = genetiek; erfelijkheidsleer; erfelijkheid
_genétiko = genetisch, erfelijk
_genosidio = volkerenmoord
_genuino = echt, onvervalst
_geografia = geografie, aardrijkskunde
_geográfikamente = [bw] geografisch, aardrijkskundig
_geográfiko = [bnw] geografisch, aardrijkskundig
_geógrafo = geograaf
_gesto = gebaar, geste
_gewon = gewoon
_gigante = [znw] reus; [bnw] reusachtig
_genekología = gynaecologie
_ginekológiko = gynaecologisch
_ginekólogo = gynaecoloog, vrouwenarts
_gira = rondreis
_glas = glas. Ei bou tin glas! - Daar zit meer achter. hoga den un glas di awa. - 'n storm in 'n glas water.
_global = globaal
_globalisá = globaliseren
_globalisashon = globalisering
_globo = globe, aardbol, wereldbol.
_gloria = [znw] glorie, heerlijkheid. [ww] in z'n nopjes zijn
_glorifiká = verheerlijken; zalig prijzen.
_glorifikashon = verheerlijking
_gloriosamente = [bw] glorieus, heerlijk, zalig.
_glorioso = [bnw] glorieus, heerlijk, zalig
_goberná = regeren
_gobernadó _gobernador = gouverneur
_gobernante = regeerder, gezagsdrager
_gobernashon = regering
_gobierno = regering, overheid. traha na gobierno - ambtenaar zijn
_golos = gulzig. haragan golos - vreetzak; gulzigaard
_golpi = slag, klap. golpi di estado - staatsgreep. saka golpi - uitdeuken
_golpia = slaan, klappen geven
_gònchi varkentje; biggetje.
_gòng varken; big.
_gordo = [znw] dikzak. [bnw] dik [v. mens of dier]; vet.
_gordura = teelaarde; mest
_gòrg _hòrg = gorgelen
_gosa = genieten
_gosamento = [znw] genot; genieten
_goso = genot
_gota = druppel
_graba = opnemen (v. geluid, beeld); graveren
_grabashon = opname (v. beeld, geluid); gravering
_gradisí = danken, dankzeggen
_gradisido = dankbaar
_gradisimento = dankbaarheid
_grado = graad; rang; grado di komparashon - trappen van vergelijking
_gradual = [bnw] gradueel; geleidelijk; trapsgewijs
_gradua = afstuderen.
_gradual = [bnw] gradueel; geleidelijk; trapsgewijs
_gradualmente = [bw] gradueel; geleidelijk; trapsgewijs
_graduashon = afstudering; eindexamen halen
_graf = id.
_gramátika = gramatica, spraakkunst
_gramatikal = grammaticaal, spraakkunstig
_grandemente = schromelijk
_grandesa = grootheid [ook fig.]
_grandi = groot. na grandi - in 't groot; groots
_grandote = kolossaal; heel groot. un kas grandote - 'n knots van 'n huis.
_grandura = grootte; omvang
_granel = in: na granel - volop; in overvloed
_grano = pit(je); korrel;
_grasa = smeer, vet
_grasia = genade
_grasioso = grappig
_gratifikashon = gratificatie
_grátis = gratis
_gratitut = dank; dankbaarheid.
_grato = aangenaam; blij. e grato notisia - het aangename bericht
_gratuito = gratis.
_grave = ernstig
_gravedat = ernst
_gravidat = aantrekkingskracht; zwaartekracht.
_grawatá = krabben
_grawatamento = jeuk; gekriebel
_greis = gruis
_gremio = stand, groepering. gremio sindikal - vakbondswezen. gremio empresarial - bedrijfsleven. gremionan soshal - maatschappelijke groepperingen
_grip = verkoudheid; griep
_gris = [znw] vet, smeer. [ww] smeren; invetten
_grita = schreeuwen; krijsen; loeien; balken; blaten; kraaien; blaffen [C.]
_gritamento = geschreeuw
_grito = schreeuw
_gròf = grof
_groseridat = brutaliteit
_grosero = patserig; uit de hoogte; brutaal; onbeschoft
_grúa = kraan, hijskraan
_gruña = grommen, brommen, snauwen. Su stoma ta gruña - zijn maag rammelt
_grung = snorren [v. kat]
_grupa = groeperen
_grupo = groep
_gruta = grot
_guardia = wacht (mil.)
_gubernamental = overheids-, regerings-
_guèmbel {stomme e} = [ww] gokken
_guèmbelmento {stomme e} = [znw] gokken
_gueni = koeterwaals
_guera = oorlog. Mi tin un guera di hasi ku bo! - Ik heb 'n appeltje met jou te schillen.
_guía = [znw] leiding; [ww] leiden, geleiden, begeleiden
_guièl = bretels
_guitara = gitaar
_guli = slikken. Guli mand' abou. - slikken [pfig.]
_gulidó = 1. slikker. 2. natuurlijk onderaards afwateringskanaal voor regenwater.
_gum = [znw] stijfsel; [ww] stijven
_gumá = stijfselbeurt
_guma = stijven (met stijfsel)
_gusta = houden van, fijn vinden, lekker, leuk, aangenaam vinden, aanstaan, lusten. Mi no ta gusta e kos ei. - Dat staat me tegen.
_gusto = smaak, genot. mucho gusto![S.] - Aangenaam (kennis te maken). Mener ke hiba di gusto pa ... - Wilt U zo vriendelijk zijn om ...
_guyaba = guave, guave-appel
_haber [S.!] = hebben, in: tin di haber ku... - te maken hebben met
_hábil = [bnw] handig; kundig; vaardig; vlot
_habilidat = handigheid; behendigheid; kundigheid; vaardigheid
_habilmente = [bw] handig; kundig; vaardig; vlot
_habitá = bewonen
_habitabel {stomme e} = bewoonbaar
_habitabilidat = bewoonbaarheid
_habitante = inwoner, bewoner
_habitashon = woonruimte; vertrek.
_habitat = id.
_habla = [ww] zeggen. habla danki - dankzeggen; habla bon-biní - welkom heten. [znw] in: di habla spañó - Spaanssprekend.
_hablá = in: hablá di ... -
zoals ... zegt, zei, heeft gezegd. hablá di mi tata, - Zoals mijn
vader placht te zeggen.
_habon = zeep. habon di laba paña - zeeppoeder, wasmiddel
_haboná = inzepen
_habraká = radbraken [fig.] (v. taal e.d.)
_habranus = in: habranus Satanas! - Gaat heen van ons, Satan!
_habrí = open
_habri = openen, open doen, open maken.
_hacha = bijl
_haf = haven
_haha = snakken naar
_hak = [znw] haak. [ww] haken
_hala = [znw] vleugel (ook fig.). (zie: ala). bula ku hal'i manteka. - boven z'n stand leven. (ku) hala habrí[fig.] - op hoge toon; op hoge poten; als 'n furie. hal'i koko - tak van cocospalm. [ww] 1. halen;weghalen; 2. schuiven; verschuiven; opschuiven; aan de kant gaan, trekken, schuiven etc. Hala! - Aan de kant! hala afó - zich (van iets) terugtrekken. 3. rochelen.
_halá = heleboel, hoop, zwerm; sliert.
_haladó _halador = 1: hark. 2: masseur (ongediplomeerd)
_haldrei = deel, werkvertrek
_haloé = aloë
_halsa = verheffen
_halsamento = verheffing
_halterá = zich opwinden; opgewonden zijn.
_haltu = hoog. na haltu - omhoog; van boven; aan de bovenzijde
_haltura = hoogte. na haltura di - op de hoogte van [ook fig.]
_halusiná = hallucineren
_halusinashon = hallucinatie; zinsbegoocheling.
_ham = ham
_hamaka = hangmat
_hamas = ooit, nooit. hamas i nunka. - nooit of te nimmer
_hamber {stomme e} = honger
_hambrá = uitgehongerd
_haña _haya = vinden; krijgen. haña sa - vernemen; te weten komen. Bo n' ta haña? - Vind je niet? Bo n' ta haña! - 't Is toch niet waar! Mi no a haña tempo. - Ik had geen tijd.
_hanchi = steeg. hanchi sin salida - blinde steeg.
_hanchu = breed, wijd. hanchu habrí - wagenwijd open
_hanchura = breedte
_hangúa = naald; injectienaald; spuitje. pasa hangúa - een spuitje geven
_hankra = [znw] anker. [ww] ankeren, verankeren
_hankrá = 1. verankerd. 2. fors, breedgeschouderd, zwaargebouwd
_hap = gapen, geeuwen
_Hapon = Japan
_hapones = [znw] Japanner; Japans. [bnw] japans
_haragan {ng} = [znw] veelvraat; vreetzak; gulzigaard. [bnw] vraatzuchtig; gulzig. haragan golos - vreetzak
_haraña = spin. haraña kabouter - giftige spinnensoort. kái haraña - spinnenweb
_hardin = tuin
_hardinero = tuinman, tuinier
_harí = lach. dal un harí - in de lach schieten.
_hari = lachen; uitlachen. hari te lor' abou - zich rot lachen. Hari manera kachó ku bo ta munstra palo. - lachen als 'n boer die kiespijn heeft.
_harimento = gelach
_hariña = meel. hariña blanko - bloem. hariña hel - maismeel. hariña maísh'i rabo - tarwemeel. Awa a pasa hariña - de maat is vol; de teerling is geworpen.
_harmonía = harmonie; eendracht.
_harmóniko = harmonisch
_harmonioso = harmonieus; eendrachtig; welluidend.
_harpa = harp
_harpista = harpspeler
_hartá = beu, zat. Mi ta hartá di dje. - Ik ben ''t zat.
_has = aas
_hasa = bakken
_hasaña = heldendaad; toer; kunststukje
_hasi = doen, maken. hasi aña - jarig zijn. hasi borchincha - herrie schoppen. hasi kò'i mala-mucha - stout zijn.
_hasimento = [znw] doen; maken. hasimento di aña= verjaardag
_hastru = 1. ranzig. 2. kribbig, bits, snauwerig, onheus.
_hawa = spoelen; uitspoelen; afspoelen; omspoelen
_haya = krijgen; vinden (zie: haña)
_hayazgo =vondst
_hèbè-hèbè = gedoe, gerommel; poespas;
_hebreo = [znw] 1. Hebreeuw. 2. hebreeuws. [bnw] hebreeuws
_hecho = [bnw] rijp
_hefe = chef; baas
_hèl = [znw] hel
_hel = geel. kabei hel - hoogblond haar.
_heldu [C.] = gulden
_hember {stomme e} [C.] = emmer
_hembra [A.] = vrouwelijk (gezegd van dieren)
_hemchi[A.] = emmer
_hende = mens, mensen. tur hende - iedereen. un hende= iemand. mal hende - rotvent, rotwijf
_hende-hòmber {stomme e} = man
_hende-muhé = vrouw
_hendru = hinderen
_henté = heel, (onverdeeld)
_henter = geheel, de/het hele, (ge)heel het/de. henter día - de hele dag.
_henteramente = helemaal, volledig, totaal
_hep = heup
_hera = [ww] bijna iets doen; zich vergissen. B'a hera! - Dat was op 't nippertje! Si mi no ta herá,... - Als ik me niet vergis,....
_herbe = koken (v. water e.d.)
_herebé =[bnw] kokend, gloeiend, heet
_heredá = erven
_heredero = erfgenaam
_herekeke = poespas
_hèrement = gereedschap; werktuig.
_herensia = erfenis. fayo di herensia - erfelijke aandoening
_herero = smid
_heresía = ketterij
_herétiko = [znw] ketter; [bnw] ketters
_heridá = [ww] verwonden. [bnw] gewond
_herida = verwonding, wond(e)
_hero = ijzer; strijkijzer, strijkbout; tralies, traliehek. hero di strika - strijkijzer. hero di stim - stoomstrijkijzer. Ora hero ta kayente, laga strika. - Men moet het ijzer smeden als het heet is. kibra hero ku man - ijzer met handen breken
_héroe = held
_heroikamente = [bw] heldhaftig
_heroiko = [bw] heldhaftig
_heroína = heroïne
_hers = hees
_Hesukristo = Jezus-Christus
_Hesus = Jezus. Kristo Hesus - Christus Jezus. niño Hesus - het kindje Jezus
_hesusé = goeie genade!
_het = dakgoot
_hiba = (weg)brengen. hiba bida= leven leiden. Mi no a hiba ni trese. - Ik heb geen woord gerept (= niet gereageerd).
_hiberná = 'n winterslaap doen
_hibernashon = winterslaap
_hidiot = [znw+bnw] idioot
_higra = lever. riba mi higra - doodop; op m'n laatste benen.
_hik = [znw] hik. [ww] hikken, de hik hebben.
_hila = rafelen, ontrafelen, uitrafelen
_hilchi = hiel
_hilo = draad, garen
_himno = volkslied
_hinchá = [znw] zwelling [bnw] gezwollen, opgezwollen.
_hincha = zwellen, opzwellen; uitzetten
_hinká = steek (met mes e.d.)
_hinka = steken; hinka rudía - knielen. hink' aden saka nobo - inruilen. hinka puña - steken onder water geven.
_hinkamento = [znw] steken, steekpartij
_hipokrisía = schijnheiligheid
_hipókrita = [znw] schijnheilige. [bnw] schijnheilig
_hipokrítiko = schijnheilig
_hisa = ophijsen; optillen; hijsen; verhogen. hisa fli - 'n vlieger oplaten. Hisa preis - de prijs verhogen.
_hisamento = verhoging; het ophijsen
_historia [A.] = geschiedenis. (C.: istoria)
_historiadó _historiador [A.] = geschiedkundige; geschiedschrijver. (C.: istoriadó)
_histórikamente = [bw] historisch, geschiedkundig
_históriko = [bnw] historisch, geschiedkundig
_hit = hit (muziek e.d.)
_ho = boe. ni ho, ni la. - geen boe of ba.
_hóben = [znw] jongere. [bnw] jong, jeugdig.
_hochi = varken, zwijn
_hode = 1. neuken, naaien. 2. besodemieteren; rotzooien [vulg.]; 3. in de zijk zetten.
_hodido = besodemieterd [vulg.] (op Curaçao niet vulgair maar plat)
_hòfi = tuin, moestuin
_hoga = verdrinken; stikken; verstikken. Hoga den un glas di awa. - 'n storm in 'n glas water.
_hogar [S.] = thuis
_hòki = hok
_holchi = [znw] hol
_hole = ruiken, stinken; snuffelen, snuiven. hole stinki - stinken. Mi por a hole e palu ei! - Dat had ik kunnen zien aankomen! koba hole - uit z'n neus zitten te vreten.
_holó = reuk, geur, stank. Mi no a mira ni su holó ni su koló. - Ik heb 'm in geen velden of wegen gezien.
_holó! = nou, nou! Jeetjeí Mijn hemel!
_holpi = gulp
_hòmber {stomme e} = man. mi hòmber - m'n vent; m'n kerel [plat]
_hòmbu = man [plat]
_homenahe = hulde, huldiging, eer, eerbetoon; ode
_homisidio = moord
_homoseksual = homosexueel
_homoseksualidat = homosexualiteit
_honengbei = bij
_honestidat = oprechtheid, eerlijkheid; rechtschapenheid
_honesto = oprecht, eerlijk; rechtschapen
_honor = eer. na honor di - ter ere van
_honra = eren
_honrades = eerzaamheid; eergevoel
_hopi = veel; heel, erg, zeer. Hopi bon. - Heel goed. muchu hopi veel te veel.
_hor = goor, muf
_horea = oor. E mucha no tin horea! - Dat kind kan niet luisteren! kòrta horea - overspel plegen. ranka un hende su horea - iemand aan de oren trekken [ook fig.], iemand op de vingers tikken
_hòrka = verhangen; ophangen. hòrka su kurpa - zich verhangen. pal'i hòrka - galg. na pal'i hòrka aan de galg.
_históriko = [bnw] historisch, geschiedkundig
_horkan = orkaan. Esun ku sembra biento, lo kosechá horkan. - Wie wind zaait, zal storm oogsten.
_hòrkèt _hòrkèti = Y-vormige steunpaal of balk
_horna = bakken, braden (in de oven)
_horor = [znw] afgrijzen; verschrikking
_hororoso = afgrijselijk
_hòrta = stelen
_hòrtamento = het stelen, diefstal, roof
_hortikultor = tuinder
_hortikultura = tuinbouw
_hos = 1: slang, tuinslang, spuitslang. 2: water- of wind hoos
_Hose = Jozef. San Hose - Sint Jozef
_hosiká = struikelend lopen, voorovervallend lopen
_hospedá = logeren; onderbrengen; huisvesten.
_hospital = ziekenhuis
_hospitalario = gastvrij
_hospitalidat = gastvrijheid
_hospitalisá = in een ziekenhuis opnemen
_hostia = hostie
_hostil = vijandig
_hostilidat = viandigheid
_hotel = hotel
_hotoleis = witte mieren, termieten
_hou = [znw] snauw. [ww] snauwen; afsnauwen.
_houla [A.] = kooi. (C.: kouchi)
_hoya = juweel, sierraad
_hoyada = het boze oog. bonch'i hoyada - boon tegen het boze oog.
_hoyería = juwelier (zaak)
_hoyero = juwelier (persoon)
_Huan = Jan
_hubada [A.] = christusdoorn. (C.: wabi)
_hubenil = jeugd-; jeugdig.
_hubentut = jeugd
_hubilá = jubileren
_hubilado = jubilaris
_hubileo = jubileum
_húbilo = jubel; gejubel
_hudío = [znw] jood. [bnw] joods
_hudisial = rechterlijk. poder hudisial - de rechterlijke macht
_hui = vluchten
_huida = vlucht
_huimento - vlucht; het vluchten, vluchtpoging
_huiswerk = id.
_huki = hoek
_Hulanda [A.] = Nederland. (C.: Ulanda)
_hulandes [A.] = [znw] Nederlander; [bnw] nederlands. (C.: Ulandes)
_huma = [znw] rook. Unda tin huma, tin kandela. - Waar rook is, is vuur. [ww] roken.
_humadó = roker
_humamento = [znw] het roken; gerook
_humanidat = mensheid
_humano = menselijk. ser humano - menselijk wezen
_humedat = vocht, vochtigheid
_húmedo = vochtig
_humildat = nederigheid; deemoed; bescheidenheid; eenvoud
_humilde = nederig; deemoedig; bescheiden; ;fig.] eenvoudig. hende humilde - eenvoudige mensen.
_humiliá = vernederen
_humiliante = vernederend
_humiliashon = vernedering
_humor = humor. sentido di humor - gevoel voor humor
_humorista = [znw] humorist. [bnw] humoristisch
_huña = [znw] nagel. [ww] krabben, schrammen
_huñá = krab, schram [met nagels]
_hundi = onder water verdwijnen; verzakken
_hundo [A.] = diep
_hundu [C.] = diep
_hunga = spelen. hunga plaka - gokken. kò'i hunga - speelgoed
_hungadó = speler. hungadó di plaka - gokker
_hungamento = [znw] het spelen. hungamento di plaka - gokken
_hunta = smeren; insmeren; besmeren; zalven; [nagels] lakken
_huntu = samen
_hür = [znw] huur. [ww] huren
_hura = zweren [= een eed afleggen]. Mi no ta hura p'e. - Ik durf er niet op te zweren. Ik zie hem er best voor in staat.
_hurado = jury
_huramentá = [ww] beëdigen. [bnw] beëdigd
_huramentashon = beëdiging
_huramento = eed(aflegging)
_hürdó = huurder; verhuurder
_hurídikamente = [bw] rechts-, juridisch
_hurídiko = [bnw] rechts-, juridisch
_hurista = jurist
_hùrk = hurken
_hürmento = verhuur
_husta = aannemen, aanbesteden (v. werk)
_hustifiká = rechtvaardigen; wettigen; (zich) verantwoorden
_hustifikashon = rechtvaardiging; wettiging.
_hustisia = rechtvaardigheid; justitie. Korte di Hustisia - Hof van Justitie.
_hustisial = justitiëel
_husto = rechtvaardig, juist, terecht
_huzga = oordelen, beoordelen
_huzgamento = oordeel, beoordeling
_i = en
_Ia = koosnaam voor Maria
_ice-cream [E.] = ijsco, ijsje
_ida y vuelta [S.] = retour. pasashi di ida y vuelta - retour-ticket
_idea = idee; vermoeden; verbeelding; verwaandheid. idea falso - waandenkbeeld. tin idea - 't in de bol hebben; verwaand zijn. E no tábata tin e mas mínimo idea. - Hij wist van dee prins geen kwaad.
_ideá = vermoeden, verwachten. M'a ideá! - Dat dacht ik al!
_ideal = [znw+bnw] ideaal
_idealismo = idealisme
_idealista = [znw] idealist. [bnw] idealistisch
_identidat = identiteit
_identifiká = (zich) identificeren
_identifikashon = identificatie
_idéntiko = identiek
_idíliko = idyllisch
_idioma = taal
_idolatría = afgoderij
_idolisá = verafgoden
_ídolo = idool; afgod
_ifi = gleuf, sleuf
_ignoransia = onwetendheid; onkunde
_ignorante = onwetend; onkundig.
_igual = gelijk; weerga. sin igual - zonder weerga
_igualá = 1. EVENAREN. 2. nivelleren, gelijk maken, effenen
_igualdat = gelijkheid
_igualmente = [bw] gelijk; insgelijks
_ihá = petekind
_ilegal = [znw+bnw] illegaal
_ilegalidat = illegaliteit
_ilegibel {stomme e} = onleesbaar
_ilegítimo = onwettig; ongerechtvaardigd
_ileso = ongedeerd
_ilimitá = onbegrensd; ongelimiteerd
_ilísito = ongeoorloofd
_ilógiko = onlogisch
_iluminá = [ww] verlichten. [bnw] verlicht [ook fig.]
_iluminashon = verlichting
_ilushon = illusie; voorspiegeling; waan; zinsbedrog.
_ilushonista = illusionist; goochelaar
_ilustrá = illustreren; verduidelijken
_ilustrashon = illustratie; verduidelijking
_ilustratibo = illustratief; verduidelijkend
_imágen = beeld
_imaginá = (zich) voorstellen; verbeelden, inbeelden; wanen
_imaginashon = verbeelding; verbeeldingskracht; voorstellingsvermogen
_imaterial = onstoffelijk
_imediatamente = [bw] onmiddellijk, terstond, meteen
_imediato = [bnw] onmiddellijk. di imediato - onmiddellijk, terstond
_imensamente = [bw] inmens; onmetelijk; onafzienbaar; onpeilbaar
_imensidat = inmensiteit; onmettelijkheid, onpeilbaarheid
_imenso = [bnw] inmens; onmetelijk; onafzienbaar; onpeilbaar
_imigrá = immigreren
_imigrante = immigrant
_imigrashon = immigratie; vreemdelingendienst; vreemdelingenpolitie
_imitá = imiteren, nabootsen; namaken; navolgen
_imitashon = imitatie, nabootsing; namaak; navolging
_imóbil = onbeweeglijk. Biennan imóbil - onroerende goederen
_imoral = immoreel; onzedelijk; onzedig; zedenloos.
_imoralidat = immoraliteit; onzedelijkheid; onzedigheid; zedenloosheid.
_imortal = onsterfelijk
_imortalidat = onsterfelijkheid
_imortalisá = onsterfelijk maken; vereeuwigen
_impakto = impact
_impar = oneven
_imparsial = onpartijdig
_imparsialidat = onpartijdigheid
_imperatibo = imperatief, gebiedend. modo imperatibo - gebiedende wijs
_imperfekto = onvolmaakt
_impertinensia = onbescheidenheid; onbeschaamdheid
_impertinente = onbescheiden; onbeschaamd
_implakabel {stomme e} = onkreukbaar [fig.]
_implantá = implanteren
_implantashon = implantatie
_implementá = implementeren, verwezenlijken
_implementashon = implementatie, verwezenlijking
_impliká = impliceren; verwikkelen
_implikashon = implicatie; verwikkeling
_implor&aacdute; = aanroepen, inroepen, smeken
_implorashon = aanroeping, inroeping, smeekbede
_imponé = opleggen
_impopular = onpopulair; onbemind
_importá = importeren, invoeren
_importadó _importador = importeur
_importansia = belang, belangrijkheid
_importante = belangrijk
_importashon = import, invoer
_imposibel {stomme e} = onmogelijk
_imposibilidat = onmogelijkheid
_impotensia = impotentie; onmacht
_impotente = impotent; onmachtig
_impráktiko = onpraktisch
_imprebisto = onvoorzien
_imprenta = drukkerij
_impreshon = impressie, indruk; waan. impreshon falso - waanvoorstelling
_impreshoná = imponeren, indruk wekken
_impreshonante = indrukwekkend
_imprevisto = onvoorzien
_imprimí = drukken; indrukken; bedrukken
_improbabel {stomme e} = onwaarschijnlijk
_improbabilidat = onwaarschijnlijkheid
_imprudente = onverstandig
_impudiente = onvermogend
_impuesto = belasting
_impugna = indruisen (ku - tegen)
_impulsibo = impulsief
_impulso = impuls; opwelling, aandrang, aandrift, aanzet
_imunidat = immuniteit; onschendbaarheid. imunidat parlementario - parlementaire onschendbaarheid
_inaksesibel {stomme e} = ontoegankelijk; onbegaanbaar; onbereikbaar
_inalkansabel {stomme e} = onhaalbaar; onbereikbaar
_inapropiá = onbehoorlijk
_inaseptabel {stomme e} = onaanvaardbaar
_inatachá = onbezoedeld
_inatachabel {stomme e} = onberispelijk; niets op aan te merken.
_inatento = onattent
_inbenshon = uitvinding; verzinsel
_inbensibel {stomme e} = onoverwinnelijk
_inbensibilidat = onoverwinnelijkheid
_inbentá = uitvinden; verzinnen
_inbentibidat = vindingrijkheid
_inbentibo = vindingrijk
_inbento = vinding; uitvinding
_inbentor = uitvinder
_inbitá = uitnodigen
_inbitashon = uitnodiging
_inboluntario = onvrijwillig, ongewild; onwillekeurig
_ inbulkrá = betrekken (bij); engageren. ta inbulkrá den - betrokken zijn bij.
_indefensa = weerloosheid; onverdedigbaarheid.
_indefenso = weerloos; onverdedigbaar
_indefiní = onbepaald
_independensia = onafhankelijkheid, zelfstandigheid
_independiente = onafhankelijk, zelfstandig
_indeseá = ongewenst
_indeseabel {stomme e} = onwenselijk
_indeseabilidat = onwenselijkheid
_indesensia = onfatsoen; onbetamelijkheid; onzedelijkheid; onzedigheid
_indesente = onbetamelijk; onzedelijk, onzedig, schunnig
_indesiso = besluiteloos
_indeterminá = onbepaald
_indeterminabel {stomme e} = onbepaalbaar
_indiferensia = onverschilligheid
_indiferente = onverschillig
_indigná = verontwaardigd (tokante di - over)
_indignashon = verontwaardiging (tokante di - over)
_indiká = aanwijzen
_indikabel {stomme e} = aanwijsbaar
_indikashon = aanwijzing, indicatie, teken
_indikatibo = aanwijzend
_indirektamente = [bw] indirect; zijdelings
_indirekto = [bnw] indirect; zijdelings
_indisipliná = ongedisciplineerd; vrijgevochten
_indispensabel {stomme e} = onmisbaar
_indispensabilidat = onmisbaarheid
_indisponibel {stomme e} = onbeschikbaar
_indisponibilidat = onbeschikbaarheid
_indisputá = onbetwist
_indisputabel {stomme e} = onbetwistbaar
_indisputabilidat = onbetwistbaarheid
_individual = [bnw] individueel
_individualmente = [bw] individueel
_individuo = eenling; individu
_indjan = [znw] indiaan. [bnw] indiaans
_índole = aard
_indudabel {stomme e} = [bnw] ongetwijfeld
_indudabelmente = [bw] ongetwijfeld
_indulgensia = 1. aflaat; 2. toegeeflijkheid. indulgensia plenario - volle aflaat
_indulgente = toegeeflijk
_industria = industrie
_industrial = [znw+bnw] industriëel
_inekibokabel {stomme e} = [bnw] onmiskenbaar
_inekibokabelmente = [bw] onmiskenbaar
_inekibokabilidat = onmiskenbaarheid
_inekilibrá = onevenwichtig
_ineksplikabel {stomme e} = onverklaarbaar
_ineksplikabelmente = [bw] onverklaarbaar
_ineksplikabilidat = onverklaarbaarheid
_inesperá = onverwacht
_inevitabel {stomme e} = onvermijdelijk; onafwendbaar
_inevitabelmente = [bw] onvermijdelijk; onafwendbaar
_inevitabilidat = onvermijdelijkheid; onafwendbaarheid
_infalibel {stomme e} = onfeilbaar
_infalibilidat = onfeilbaarheid
_infansia = kindsheid
_infantil = kinder-; kinderlijk, infantiel
_infelis = ongelukkig
_infelisidat = ongeluk
_inferior = minderwaardig, inferieur
_inferioridat = minderwaardigheid, inferioriteit. kompleho di inferioridat - minderwaardigheidscomplex
_infiel = [bnw] ontrouw, trouweloos
_infieldat = [znw] ontrouw, trouweloosheid
_infinidat = oneindigheid
_infinitibo = onbepaalde wijs
_infinito = oneindig
_inflamá = [ww] ontsteken. [bnw] ontstoken
_inflamabel {stomme e} = brandbaar
_inflamabilidat = brandbaarheid
_inflamashon = ontsteking, ontbranding
_inflashon = inflatie
_infleksibel {stomme e} = onbuigzaam; onvermurwbaar
_infleksibilidat = onbuigzaamheid; onvermurwbaarheid
_inflihí = toebrengen
_influensiá = beïnvloeden
_influensia = invloed
_influensiabel {stomme e} = beïnvloedbaar
_influensiabilidat = beïnvloedbaarheid
_informá = informeren, inlichten
_informal = [bnw] informeel
_informalidat = informaliteit
_informalmente = [bw] informeel
_informante = zegsman
_informashon = informatie, inlichting(en), navraag
_infrou (C.) = bladcactus (A.: tuna)
_infruktífero = vruchteloos
_ingeniero = ingenieur; werktuigkundige.
_ingenio = vernuft
_ingeniosamente = [bw] vernuftig
_ingeniosidat = vernuft
_ingenioso = [bnw] vernuftig
_Inglatera = Engeland
_ingles = [znw] Engelse, Engelsman. [bnw] engels
_ingratamente = [bw] ondankbaar
_ingratitut = ondank(baarheid)
_ingrato = [bnw] ondankbaar
_ingrediente = ingrediënt(en); bestanddeel
_inhumano = onmenselijk, mensonterend
_inhustamente = [bw>] onrechtvaardig; onbillijk
_inhustisia = onrecht; onrechtvaardigheid; onbillijkheid
_inhusto = onrechtvaardig; onbillijk
_inigualá = onvergelijkelijk; weergaloos
_inigualabel {stomme e} = onvergelijkbaar; onnavolgbaar; weergaloos
_inigualabilidat = onvergelijkbaarheid; onnavolgbaarheid; weergaloosheid
_inisiá = aanvangen, beginnen, starten
_inisial = [znw] voorletter, initiaal. [bnw] aanvankelijk.
_inisialmente = [bw] aanvankelijk
_inisiativa = initiatief
_inisio = aanvang, begin, start
_inkalkulá = incalculeren; meerekenen
_inkalkulabel {stomme e} = onberekenbaar
_inkalkulabilidat = onberekenbaarheid
_inkansabel {stomme e} = onvermoeibaar
_inkansabilidat = onvermoeibaarheid
_inkapabel {stomme e} = onbekwaam
_inkapas = onbekwaam
_inkapasidat = onbekwaamheid
_inkapasitá = gehandicapt
_inkastidat = onkuisheid
_inkasto = onkuis
_inkebrantabel {stomme e} = onverbrekelijk
_inkieto = onrustig, ongerust; ongedurig
_inkietut = onrust, ongerustheid; ongedurigheid
_inkliná = neigen (pa - naar); hellen
_inklinashon = neiging; helling
_inkomparabel {stomme e} = onvergelijkelijk, onvergelijkbaar
_inkomparabilidat = onvergelijkelijkheid, onvergelijkbaarheid
_inkompatibel {stomme e} = onverenigbaar
_inkompatibilidat = onverenigbaarheid
_inkompetensia = incompetentie; onkunde; onbevoegdheid, onvermogen. un sertifikado di inkompetensia - 'n brevet van onvermogen
_inkompetente = incompetent; onkundig; onbevoegd
_inkompleto = onvolledig
_inkomprendibel {stomme e} = onbegrijpelijk; onverstaanbaar
_inkomprendibilidat = onbegrijpelijkheid; onverstaanbaarheid
_inkomprondibel {stomme e} = (zie: inkomprendibel)
_inkondishonal = [bnw] onvoorwaardelijk
_inkondishonalmente = [bw] onvoorwaardelijk
_inkonfortabel {stomme e} = ongerieflijk; onbehaaglijk
_inkonsebibel {stomme e} = onvoorstelbaar; ondenkbaar
_inkonsekuente = inconsequent
_inkonsiente = [bnw] onbewust
_inkonsientemente = [bw] onbewust
_inkonsolabel {stomme e} = ontroostbaar, troosteloos
_inkonsolabilidat = ontroostbaarheid
_inkonspikuo = onopvallend
_inkonstitushonal = ongrondwettig, ongrondwettelijk
_inkontrolabel {stomme e} = oncontroleerbaar; onbedwingbaar; tomeloos; onbedaarlijk
_inkontrolabilidat = oncontroleerbaarheid; onbedwingbaarheid; tomeloosheid.
_inkonvenensia = ongemak
_inkonveniente = [znw] ongemak. [bnw] slecht uitkomend; ongerieflijk; nadelig.
_inkorporá = inlijven, opnemen, in zich verenigen
_inkorporashon = inlijving, opname
_inkoruptibel {stomme e} = onkreukbaar [fig.]
_inkoruptibilidat = onkreukbaarheid [fig.]
_inkredibilidat = ongeloof
_inkrédulo = [znw] ongelovige. [bnw] ongelovig.
_inkreíbel{stomme e = ongelofelijk, ongelooflijk; ongeloofwaardig.
_inkuestionabel {stomme e} = ontegenzeglijk
_inkurabel {stomme e} = ongeneeslijk
_inkurabilidat = ongeneeslijkheid
_inkurí = oplopen (v. aandoening), maken (v. schulden)
_innesesariamente = [bw] onnodig
_innesesario = [bnw] onnodig
_inobashon = vernieuwing; innovatie
_inobatibo = vernieuwend; innovatief
_inolvidabel {stomme e} = onvergetelijk
_inosensia = onschuld; onnozelheid
_inosente = onschuldig; onnozel
_inoudibel {stomme e} = onhoorbaar
_inoudibilidat = onhoorbaarheid
_inovashon = innovatie
_inovatibo = innovatief
_inpenetrabel {stomme e} = ondoordringbaar
_inpenetrabilidat = ondoordringbaarheid
_insaludabel {stomme e} = ongezond
_insekta = insect
_insektisida = insecticide; verdelgingsmiddel
_inseparabel {stomme e} = onafscheidelijk
_inseparabilidat = onafscheidelijkheid
_insertidumbre = onzekerheid, onbehagen
_insidental = [bnw] incidenteel
_insidentalmente = [bw] incidenteel
_insidente = incident; voorval
_insignifikante = onbeduidend
_insigur = onzeker; onveilig; wisselvallig
_insiguridat = onzekerheid; onveiligheid; wisselvalligheid.
_insinseridat = onoprechtheid, onwaarachtigheid
_insinsero = onoprecht, onwaarachtig
_insinuá = insinueren
_insinuashon = insinuatie, verdachtmaking
_insistente = volhardend; verwoed
_insistí = volharden, volhouden; doorzetten; staan op, aandringen (riba - op)
_insitá = aansporen
_insitashon = aansporing
_inskribí = inschrijven, intekenen
_inskripshon = inscriptie, opschrift; inschrijving, intekening; aanmelding
_insoportabel {stomme e} = onverdraaglijk, ondraaglijk; onuitstaanbaar
_insoportabilidat = onverdraaglijkheid, ondraaglijkheid
_inspekshon = inspectie
_inspekshoná = inspecteren
_inspektor = inspecteur
_inspirá = inspireren
_inspirashon = inspiratie
_instabil = instabiel
_instabilidat = instabiliteit; wisselvalligheid.
_instalá = installeren
_instalashon = installatie
_instansia = instantie; aanleg. na promé instansia - in eerste aanleg.
_instantánio = onmiddellijk, op hetzelfde moment
_instante = in: al instante - op slag.
_instigá = instigeren, aanzetten tot, ophitsen, opruien, opstoken
_instigante = ophitsend, opruiend, opstokend
_instigashon = ophitsing, opruiing, opstokerij
_instintibamente = [bw] instinctief
_instintibo = [bnw] instinctief
_instinto = instinct, aandrift
_instituí = instellen
_institushon = instelling
_institushonal = institutioneel; instellings-
_instituto = instituut
_instruí = instrueren
_instrukshon = instructie; handleiding
_instruktor = instructeur
_instrumental = instrumenteel
_instrumento = instrument; werktuig
_insufisiente = onvoldoende
_insular = eilandelijk
_insultá = beledigen
_insultante = beledigend; hatelijk
_insulto = belediging
_insuperabel {stomme e} = onoverkomelijk
_insuperabilidat = onoverkomelijkheid
_insurekshon = opstand, oproer
_insurgente = opstandig, oproerig
_insurpasá = onovertroffen
_insurpasabel {stomme e} = onovertrefbaar
_insurpasabilidat = onovertrefbaarheid
_integrá = integreren; inburgeren; verwerken; als lid opnemen
integral = [bnw] integraal
integralmente = [bw] integraal
_integrante = lid, deelnemer (van groep of orkest e.d.)
_integrashon = integratie; inburgering
_integro = integer
_intelektual = intellectueel; verstandelijk
_inteligensia = intelligentie
_inteligente = intelligent
_intenshon = intentie; bedoeling; opzet; voornemen
_intenshonal = [bnw] met
_intenshonal = [bnw] met opzet, opzettelijk
_intenshonalmente = [bw] met opzet; opzettelijk.
_intensibo = intensief
_intensidat = intensiteit
_intensifiká = intensiveren; verscherpen; verhevigen; versterken
_intensifikashon = intensivering; verscherping; verheviging
_intenso = intens
_intentá = pogen
_intento = poging
_interakshon = interactie; wisselwerking.
_interaktibo = interactief
_interes = 1. belang, belangstelling; interesse. 2. rente, interest
_interesá = [ww] interesseren; belang stellen. [bnw] geïnteresseerd; belangstellend.
_interesante = interessant
_interferensia = storing; tussenkomst; interferentie
_interferí = storen; tussennbeide komen
_interino = interim; (plaats)vervangend; tussentijds
_interior = [znw] binnenland; [bnw] binnenlands
_interkalá = inlassen; tussenvoegen
_interkambiá = uitwisselen; (tegen elkaar) uitleveren; ruilen
_interkambio = uitwisseling; ruil; uitlevering (tegen elkaar)
_intermediá = bemiddelen
_intermediario = [znw] bemiddelaar; tussenpersoon. [bnw] bemiddelend; tussen-. komersio intermediario - tussenhandel
_intermediashon = bemiddeling; voorspraak
_intermedio = intermezzo; tussenpoos; onderbreking; tussenruimte
_interná = interneren; opnemen (in ziekenhuis); insluiten (in gevangenis)
_internashonal = internationaal
_interno = intern
_interogá = ondervragen; verhoren
_interogashon = ondervraging; verhoor
_interogatibo = vragend. pronomber interogatibo - vragend voornaamwoord
_interogatorio = het vragen; bevragen
_interpretá = interpreteren; vertolken
_interpretashon = interpretatie; vertolking
_intérprete = tolk
_intersedé = tussenbeide komen; ingrijpen
_interseshon = aanroep, smeekbede
_intersesor = bemiddelaar, bemiddelares (in gebed)
_interumpí = onderbreken
_interupshon = onderbreking
_intervení = interveniëren; tussen beiden komen; bemoeien
_intervenshon = interventie; tussenkomst; voorspraak
_íntimamente = [bw] intiem
_intimidá = intimideren; ringeloren
_intimidashon = intimidatie; bangmakerij
_intimidat = intimiteit
_íntimo = [bnw] intiem. íntimo amigo - hartsvriend(in)
_intolerabel {stomme e} = onverdraaglijk; onverteerbaar; niet tolereerbaar
_intoleransia = intolerantie, onverdraagzaamheid
_intolerante = intolerant, onverdraagzaam
_intransigensia = onverzoenlijkheid
_intransigente = onverzoenlijk
_intransparensia = ondoorzichtigheid
_intransparente = ondoorzichtig
_introdukshon = inleiding, introductie, invoering
_introdusí = inleiden; introduceren, invoeren
_intuishon = intuïtie
_intuitibo = intuïtief
_inumerabel {stomme e} = ontelbaar, talloos; onnoemlijk
_inundashon = overstroming; watersnood
_inundí = overstromen
_inútil = nutteloos
_inuzabel {stomme e} = onbruikbaar
_inuzabilidat = onbruikbaarheid
_invenshon = uitvinding; verzinsel
_invensibel {stomme e} = onoverwinnelijk
_invensibilidat = onoverwinnelijkheid
_inventá = uitvinden; verzinnen
_inventibidat = vindingrijkheid
_inventibo = vindingrijk
_invento = vinding; uitvinding
_inventor = uitvinder
_invertí = investeren
_invertishon = investering
_investigá = onderzoeken, naspeuren
_investigadó _investigador = onderzoeker
_investigashon = onderzoek
_invierno [S.] = winter
_invisibel {stomme e} = onzichtbaar
_invisibilidat = onzichtbaarheid
_invitá = uitnodigen
_invitashon = uitnodiging
_invulnerabel {stomme e} = onkwetsbaar
_invulnerabilidat = onkwetsbaarheid
_inyekshon = inspuiting, injectie
_inyektá = inspuiten
_IPA = Instituto Pedagógico Arubano = Arubaanse Pedagogische Academie.
_ira = woede, razernij, toorn
_irashonal = irrationeel, onredelijk, redeloos
_irashonalidat = onredelijkheid, redeloosheid
_irealisabel {stomme e} = onverwezenlijkbaar
_irealisabilidat = onverwezenlijkbaarheid
_irefutabel {stomme e} = onaanvechtbaar
_irefutabilidat = onaanvechtbaarheid
_iregular = [bnw] onregelmatig
_iregularidat = onregelmatigheid
_iregularmente = [bw] onregelmatig
_irekuperabel {stomme e} = onherstelbaar; reddeloos
_irelashoná = onsamenhangend
_iresistibel {stomme e} = onweerstaanbaar; onstuitbaar
_iresistibilidat = onweerstaanbaarheid; onstuitbaarheid
_iresponsabel {stomme e} = onverantwoord(edlijk)
_iresponsabilidat = onverantwoordelijkheid
_irestringí = ongebreideld; tomeloos
_irevokabel {stomme e} = onherroepelijk
_irigashon = irrigatie
_iriparabel {stomme e} = onmerkbaar, onopvallend
_iritá = [ww] irriteren, ergeren; prikkelen. [bnw] geïrriteerd; schraal
_iritante = irritant, ergerlijk
_iritashon = irritatie, ergernis; prikkeling
_ironía = ironie
_iróniko = ironisch
_isla = eiland. isla 'riba - Bovenwindse Eilanden. Islanan abou - Benedenwindse Eilanden.
_Isla = Shell olierafinaderij Curaçao
_isolá = isoleren
_isolashon = isolatie; isolement
_ist = gist
_istoria [C.] = geschiedenis (A.: historia)
_istoriadó _istoriador [C.] = geschiedkundige; geschiedschrijver (A.: historiadó)
_istóriko [C.] = historisch; geschiedkundig. (A.: históriko)
_Italia = Italië
_italiano = [znw] Italiaan; Italiaans. [bnw] italiaans
_Juan {wang} = Jan, Johannes. San Juan - Sint Jan. pèrdè San Juan - zich verslapen.
_kaba = [bw] 1. al, reeds. 2. daarna, vervolgens. [ww] stoppen, ophouden, afmaken; vergaan. kaba di ...= zojuist gedaan hebben... kaba di hasi un kos - iets zojuist gedaan hebben. El a kab'i sali. - Hij/zij is net weggegaan. kaba ku - afmaken [ook doden]. kaba na nada - op niets uitdraaien; naar de knoppen gaan.
_kabá = afgemat, uitgeput, geradbraakt
_kabai = 1. paard. 2. schraag. kabai di strika - strijkplank. kabai di liñ'i paña - waslijnpaal.
_kabalmente = volledig; in alle opzichten. kumpli kabalmente ku... - in alle opzichten voldoen aan...
_kabana = riet
_kabaron = garnaal. Ora kabaron ta bisá bo, ku lodo ta hole stinki, ker'é! - Als iemand uit de school klapt, kun je hem gerust geloven.
_kabayero = heer. Dama i kabayeronan! - Dames en heren!
_kabayete = nok (van dak)
_kabayista = paarden-; ruiter; paardrijder
_kabayito = draaimolen
_kabei = [znw] haar. kabei bon - sluikhaar. kabei kring - kroeshaar. kabei liso - sluikhaar. kabei malu - kroeshaar
_kabes = hoofd; kop; hoofdeinde. kabes kayente - wuft. kabes sunú - blootshoofds. kabéi boto - 'n lift (met auto e.d.). kabes di funchi (bieu) - domoor. Mi kabes no ta duna pa... - Mijn hoofd staat niet naar.... baha kabes - toegeven. man na kabes - met de handen in het haar. pèrdè kabes - van zijn stuk raken; zn hoofd verliezen.
_kabesante = hoofd (van school of dienst)
_kabesaso = [sp.] kopbal
_kabesura = [znw] stijfkop. [bnw] koppig, stijfkoppig, stijfhoofdig, hardhoofdig.
_kabishá = knikkebollen
_kabo = [in zee] kaap; [v. hamer e.d.] steel
_kabrikuchi = vissoort. kòi un kabrikuchi - 'n uiltje knappen. 'n dutje doen.
_kabrito = geit
_kabròn = souteneur, pooier
_kabroná = als pooier optreden; [fig.] achter de wijven aan zitten.
_kabuya = touw; lijn; waslijn; spier. su kabuya a bola - hijh kreeg kramp. ta di mesun kabuya di trankera - uit hetzelfde nest komen; van dezelfde familie zijn.
_kachete = kin
_kacheton = bof [ziekte]
_kachi-kachi = habbekrats, kleinigheid
_kachó-chubato = reu
_kachó-tefi = teef
_kachó = hond. kachó bravo - agressieve hond. kachó no ta kome kachó. - gelijkgezinden vreten elkaar niet op. Drumi ku kachó i bo ta lanta ku purga/pruga. - Wie met pek omgaat, wordt ermee besmet. hari manera kachó ku bo ta munstra palo - lachen als 'n boer die kiespijn heeft.
_kachu = hoorn (v. herkauwers e.d.)
_kada = elk(e); ieder(e). kada pasa un día - om de andere dag. . kada ken - iedereen
_kadaver = kadaver, lijk [niet van mensen!]
_kadena = ketting. na kadena - aan de ketting
_kaduká = vervallen; ongeldig worden; verjaren
_kadushi= [A.] cactus. [C.] eetbare cactus (= A.: breba)
_kaha = doos; kist; kassa. kah'i morto - doodskist. kah'i suaflu - lucifersdoosje. kah'i òrgel - draaiorgel. kaha fuèrtè - brandkast
_kahero = kassier, cassière
_kai-kai = kieuwen
_kai = vallen. kai malu - ongesteld worden. kai sinta - gaan zitten. laga kai - zijn biezen pakken. kita kai muri - doodvallen. - in 'n val lopen.
_kaída = val; verval, achteruitgang, ondergang
_kaiman = kaaiman, krokodil. Tin otro kaiman na bok'i río. - Er zijn andere kapers op de kust.
_kaka = [znw] schijt. [ww] schijten. B'a kaka![vulg.] - Je bent erbij!, de pineut! Bashan a kaka! - Hij is de pineut!
_kakada = schoelje, schorremorrie, uitschot, gajus
_kakaría = schijt, diarrhee. tin kakaría - aan de schijt zijn.
_kakben = kaak
_kakiña = soort zelfgemaakt snoepgoed
_kakunbein = kaak, kaakbeen
_kala = gekruide snack van gemalen witte bonen.
_kalaboso = onmogelijk afgelegen plaats, van God verlaten plek. na kalaboso (fierno) - op een van God verlaten plek.
_kalakuna = kalkoen. mama kalakuna - slechte moeder, die haar kinderen verwaarloost
_kalamber {stomme e} = kramp
_kalamidat = kalamiteit, ramp
_kalander {stomme e} = keversoort; houtworm
_kalbas = kalebas. kalbas largo - lange kalebas (groente). Pampuna no sa pari kalbas. - De appel valt niet ver van de boom.
_kalendario = kalender
_kalender {stomme e} = kalender
_kalichi = kalkgrond
_kalidat = kwaliteit
_kális = kelk
_kalki = kalk
_kalkulá = berekenen, rekenen, uitrekenen
_kalkulabel {stomme e} = berekenbaar
_kalkulabilidat = berekenbaarheid
_kalkuladó = rekenmachine
_kalkulashon = berekening
_kalkulo = berekening
_kalma = kalmeren, zich kalmeren, sussen. Kalmá bo! - Rustig!
_kalmason = windstilte
_kalmèki = karnemelk
_kalmo = kalm
_kalofríu = koude rilling(en)
_kalor = warmte; hitte. hasi kalor= warm zijn [v. weer].
_kaloroso = warm [v. vriendschap e.d.]
_kalumnia = laster; smaad
_kalumniá = lasteren, belasteren
_kalumniosamente = [bw] lasterlijk
_kalumnioso = [bnw] lasterlijk
_kalurosamente = [bw] warm [fig.]
_kaluroso = [bnw] warm [fig.]
_kam = id. i(bananen)
_kama = 1. bed; drecha kama - het bed opmaken. kòi kama - nnaar bed gaan. pañ'i kama - beddegoed. 2. vlucht (vogels)
_kámara = camera. Kámara di komersio - kamer van koophandel
_kamber {stomme e} = slaapkamer
_kambia = veranderen, wijzigen; wisselen, omwisselen, verwisselen; kambia pa - veranderen in. kambia paña di kama - het bed verschonen. kambia bruki - de baby een schone luier aandoen.
_kambiabel {stomme e} = veranderlijk
_kambiabilidat = veranderlijkheid
_kambio = verandering, wijziging; wisseling, omwisseling. kambio di ruta - wegomlegging
_kambrada = maat. Mi n' ta bo kambrada! - Ik ben je maatje (gelijke) niet!
_kaminá = gaan, lopen, afleggen
_kaminata = wandeltocht, wandelmars
_kaminda = [znw] weg; kaminda grandi= verkeersweg. kaminda di krus - [rkk] kruisweg; [fig.] lijdensweg. algun kaminda - ergens. ningun kaminda - nergens. na kaminda pa - op weg, onderweg naar. riba kaminda - op de weg. tur kaminda - overal. Mi tin kamind'i bai. - Ik moet ergens heen. [betr.vnw.] waar
_kamisa = hemd, overhemd, sporthemd karson ta promé ku kamisa. - 't hemd is nader dan de rok. El a hinka su mes den un kamisa di |once varas| [S.]. - Hij heeft zich in een wespennest gestoken.
_kampa = kamperen
_kampadó = kampeerder
_kampamento = [znw] het kamperen; kamp, kampement
_kampana = 1. klepel. 2. huig. kampan'i klòk[fig.] - keiharde stem. Papia te ku kampana kai. - Praten tot je erbij neervalt.
_kampañá = campagne voeren; (politieke) propaganda maken
_kampaña = campagne; actie. kòre kampaña - verkiezingspropaganda maken
_kampañadó _kampañador = campagnevoerder; propagandist (voor politieke partij).
_kamus = zeemlap
_kana = [ww] lopen. [znw] oude inhoudsmaat. mi kana a yena - de maat is voor mij vol.
_kaña = [znw] suikerriet. [bnw] tipsie
_kanades = Canadees
_kañañ-kañañ = gejank van een hond
_kanario = kanarie
_kanasta = fuik
_kancha = veld, sportveld
_kanchi = kant [stof]
_kandal = hangslot. na kandal - op slot
_kandela = 1. vuur, brand. 2. brander, pit (van kookplaat). kandela artifisial - vuurwerk. arma di kandela - vuurwapen. paga kandela - vuur doven/blussen. pega un kos na kandela - iets in brand steken. pusha palo bou kandela - olie op het vuur gooien. waya kandela - vuur aanwakkeren. Su wowo a spart kandela. - zijn/haar ogen spoten vuur. pone hende drenta den kandela - iemand het bloed onder de nagels vandaan halen.
_kandelaria = Maria Lichtmis
_kandidato = kandidaat
_kandidatura = kandidatuur
_kandilá [C.] = giftige cactussoort gebruikt voor cactushagen. ([A.] kadushi di Surnam)
_kanga = zwaaien (met de rokken) kanga saya - met de rokken zwaaien
_kangreu = krab. pèrdè kangreu ku saku ku tur. - alles verliezen
_kani = in: kani mi pa mi kani bo[C.] - Voor wat hoort wat.
_kanibal = kanibaal
_kanibalismo = kanibalisme
_kanibalista = kanibalistisch
_kanika = kan. kanik'i kòfi - koffiepot, koffiekan. kanik'i té - theepot, theekan
_kanoa = vlet, kleine vissersboot; kano
_kañon = kanon. sordo manera un kañon - zo doof als 'n kwartel.
_kanon = kanon; canon
_kanóniko = canoniek. [A.] derecho kanóniko [C.] derechi kanóniko - canoniek recht
_kanonisá = heilig verklaren
_kanonisashon = heilig verklaring
_kansá = moe. mi ta kansá di mi alma. - Ik ben doodmoe.
_kansa = vermoeien, moe worden
_kansanshi [C.] = vermoeidheid; (A.: kansansio)
_kansansio [A.] = vermoeidheid
_kanselá = annuleren, afgelasten, afzeggen
_kanselashon = annulering
_kanser = kanker
_kansion = lied
_kanta = zingen; [vogels] tjilpen, fluiten; [haan] kraaien;
_kantamento = [znw] het zingen, gezang (zie: kanta)
_kantante = zanger, zangeres
_kantidat = tal, aantal; hoeveelheid. un kantidat di... - tal van; 'n heleboel ...
_kantika = lied
_kanto = kant. kant'i= langs
_kantor = kantoor. na kantoor - op kantoor
_kaos = chaos, wanorde
_kaótiko = chaotisch, wanordelijk
_kap = kappen, omhakken
_kapa = [znw] laag. [ww] castreren.
_kapamento = castratie
_kapasidat = capaciteit
_kapasitá = capabel
_kapel = kapel
_kapía = kapelletje
_kapital = 1. hoofdstad. 2. kapitaal; vermogen
_kapitalismo = kapitalisme
_kapitalista = [znw] kapitalist. [bnw] kapitalistisch
_kapitan = kapitein
_kapitulá = capituleren
_kapitulashon = capitulatie
_kapítulo = hoofdstuk
_kapricho = gril, caprice
_kaprichoso = grillig; capricieus; wispelturig; onberekenbaar
_kápsula = capsule
_kapta = snappen, begrijpen; vatten, bevatten
_kapturá = vangen
_kaptura = vangst
_kara = gezicht; wang; kant. kar'i doshi>/kar'i dòns [vulg./plat] kar'i bòm[plat] - 'n gezicht als 'n oorwurm. kar'i ladron - boeventronie. traha kara mahos - lelijke gezichten trekken. ku ki kara...? - schaamt hij/zij zich niet om... E no sa unda su kara ta para. - Hij weet van toeten noch blazen. Dal un hende un kar' abou. - Iemand de kous op z'n kop geven. pone un hende su kara na bergüensa - iemand voor schut zetten. E no tin kuer'i kara. - Hij/zij heeft 'n bord voor de kop. tira un kos na un hende su kara. - iemand iets voor de voeten werpen.
_karai = [tsw] verrek!
_karakter {stomme e] = id.
_karakterisá = karakteriseren
_karakterístiko = karakteristiek; tekenend
_karamba = [tsw] verdorie
_karantena = quarantaine
_karasto = [tsw] verrek! Verdorie!
_karbachi = karwats
_karbon = koolSTOF; houtskool
_karbonisá = verkolen; verzengen
_karchi = kaart, visitekaartje, ansichtkaart, briefkaart, systeemkaart
_kardíako = hart-
_kardinal = kardinaal. E punto kardinal - het kardinale punt; de clou
_kardiograma = cardiogram
_kardiología = cardiologie, hartspecialisme
_kardiológiko = cardiologisch
_kardiólogo = cardioloog, hartspecialist. siruhano kardiólogo - cardiochirurg
_kareda = 1. rij. un kareda di blòki - 'n rij blokken. 2. race. kareda di bais - wielrennen. na kareda - op 'n draf
_karendu = krent
_karera = carrière
_karesé = ontbreken (di - aan)
_karet = hoorn (de stof)
_karetera = weg, snelweg
_karetía = kruiwagen
_karga = [znw] last, vracht. barko di karga - vrachtschip. [ww] dragen (v. last), kunnen dragen. karga pasenshi - geduld hebben. E no ta karg'é. - Het kan er niet in.
_kargá = beladen; [v. dieren] drachtig; [maan] bedekt.
_kargamento = [znw] het dragen; vracht
_kari-kari = visgehakt
_Karibe = Caribisch gebied.
_karibense = Caribisch
_karidat = liefdadigheid. obra di karidat - werk van barmhartigheid
_karies = cariës, tandsteen
_kariño = beminnelijkheid, genegenheid, vriendelijkheid, liefde.
_kariñosamente = [bw] beminnelijk, vriendelijk, lief
_kariñoso = [bnw] beminnelijk, vriendelijk, lief
_karisiá = strelen, aaien, aanhalen
_karisia = streling
_karísimo = uiterst duur
_karisma = charisme
_karismátiko = charismatisch
_karitatibo = charitatief; liefdadig
_karnal = vleselijk.
_karnaval = carnaval
_karné = schaap
_karni = vlees. karni mulá - gehakt. karn'i baka - rundvlees. karn'i sa - pekelvlees
_karnisá = pekelvlees
_karnisería = slagerij
_karnisero = slager
_karnívoro = [znw] carnivoor, vleeseter. [bnw] carnivoor, vleesetend
_karo = [bnw] duur
_karosa = praalwagen
_karpachi = doodshoofd
_karpata = teek
_karpinté = timmerman. karpinté fini - schrijnwerker
_karpintería = timmerwerkplaats
_karson = broek. karson chikito - onderbroek [v. vrouwen]. karson largo - lange broek. karson kòrtiko - korte broek. karson-saya - rokbroek. bisti karson - 'n broek dragen/aantrekken. kita karson - de broek uittrekken. karson ta promé ku kamisa. - 't Hemd is nader dan de rok.
_karta = brief. pòst un karta[fig.] - 'n grote boodschap doen
_kartera [A.] = portemonnee; portefeuille. (C.: pòtmòni)
_kartografía = cartografie
_kartográfiko = cartografisch
_kartógrafo = cartograaf
_karton = karton; hardboard
_kas = huis; thuis. na kas - thuis. kái haraña = spinneweb. kái kachó - hondenhok. kas di tòrto - ouderwets lemen huis, plaggenhuis.
_kasá = [znw] man, echtgenoot; vrouw, echtgenote. [bnw] getrouwd.
_kasa = trouwen, huwen
_kasamento = [znw] trouwen, huwen, trouwpartij
_kasashon = cassatie
_kasero = [znw] huismus [fig.]. [bnw] huiselijk.
_kashaka = habijt, pij, toog
_kashi = kast
_kashu = cashew
_kashupete = cashew-noot
_kasi = bijna
_kaska = [znw] 1. schil, bast, schaal (v. ei); schilfer; schors; 2. [in hoofdhaar] roos; 3. helm. [ww] schillen, pellen; schilferen.
_kaskabel = ratel; ratelslang
_kaso = 1: geval. 2: proces, geding, zaak, rechtzaak. kaso penal -
strafzaak. kaso sumario - kort geding. entamá un kaso kontra... - een zaak aanspannen tegen... lanta un kaso (kontra) - een (recht)zaak aanspannen (tegen)
_kastidat = kuisheid
_kastigá = straffen
_kastigabel {stomme e} = strafbaar
_kastigabilidat = strafbaarheid
_kastigo = straf
_kasto = kuis
_kasualidat = toeval. pa kasualidat - toevallig
_kasualmente = terloops; toevallig(erwijs)
_kasuela = ijzeren bakplaat (voor pan batí)
_katalogisá = catalogiseren
_katalogisashon = catalogisering
_katálogo = kataloog, catalogus
_katarata = [oogkwaal] staar
_katástrofé = catastrofe
_katastrófiko = catastrofaal
_kategoría = categorie
_kategóriko = categorisch
_katekismo = catechismus
_katekista = catechist
_katesashi = catechismusles, catechisatie
_katibo = slaaf
_katochi = dagelijkse (verboden) loterij
_katóliko = katholiek
_katolisismo = katholicisme
_katru = veldbed (opvouwbaar)
_katuna = katoen; watten. baha na katuna - er vandoor gaan
_kawetá = neuzen, z'n nieuwsgierigheid bevredigen
_kaweta = nieuwsgierig
_kaya = straat. kaya grandi - hoofdstraat. riba kaya - op straat. laga un hende na kaya - iemand in de steek laten. malesa di kaya - geslachtsziekte. [fam]; lus di kaya - straatlantaarn. mucha di kaya - straatjongen, straatmeid. subi kaya - de straat op lopen, rijden, fietsen.
_kayente = 1. heet; warm. 2. hitsig; wuft; wulps; kayente manera stim - zo loops als 'n teef [fig.]
_kayou = zwijgend, zwijgzaam
_kayu = eelt. kayu no kayu - op hangen en vallen.
_keda = blijven; logeren; raken; worden. keda di hasi un kos - afgesproken hebben om, of van plan zijn geweest om iets te doen. keda bisiá na - verslaafd raken aan. keda bruhá - verward, in de war raken. keda ku gana - iets wat men wil niet krijgen. Ku gana lo bo keda! - Dat zou je wel willen! keda sin hasi un kos - nalaten iets te doen. El a keda bunita. - 't Is mooi geworden. Nos ta keda asina ('kí). - Daar houden we het op.
_keha = klagen; zuchten, verzuchten
_kehamento = [znw] geklaag; gezucht
_kèhè-kèhè = klanknabootsing van licht hoesten
_keho = klacht; zucht; verzuchting
_keifi = kuif
_keilu = kuil
_keinta = verwarmen, verhitten. un kò'i keinta kurpa - 'n afzakkertje / borrel.
_keintura = koorts
_keiru = uitstapjes maken, gaan stappen. sali keiru - op stap gaan
_kèlder {stomme e} = graf(kelder)
_kèlki = 1. glaasje, borrelglas. 2. windbukskogeltje.
_ken {ng} = wie. Ken ku ta. - wie dan ook. Ken t'ei? - Wie is daar? Ta ken (ta papia)? -Met wie spreek ik?
_kende = wie
_kèns = suf. Kèns bo ta? - Ben je mal? Esta kò'i kèns! - Wat 'n onzin!
_kènter {stomme e} = kantelen; instorten (van put). (vdv: gekènter<'b>)
_kere = geloven; denken. Bo ta kere? - Denk je? Geloof je dat echt?
_kerensia = geloof
_kerí = bemind; geliefd. ser kerí - geliefde; beminde
_kèrki = (protestante) kerk(gebouw)
_kerosin = petrolium. lampi di kerosin - olielamp.
_keshi = kaas. bende un hende su keshi. - 'n boekje over iemand open doen [positief]; iemand verklikken
_ketel {stomme e} = ketel. ketel di awa - waterketel
_ketu = stil; rustig. ketu bai - gestaag; ononderbroken; nog steeds; alsmaar. keda ketu - zwijgen
_ki = wat; welke. ki edat - hoe oud. ki día, ... - onlangs. ki día? - wanneer? Ki mi tin? - Wat zou dat? Ki mi hasi awó? - Wat moet ik nu doen?
_KIA = "Korrectie Instituut Aruba" = gevangenis
_kiboká = zich vergissen; M'a kiboká. - Ik heb me vergist.
_kibokashon = vergissing
_kibra = breken, afbreken; verbreken, overtreden. kibra hero ku man. - ijzer met handen breken. kibra lei - de wet overtreden.
_kibrá = kapot, stuk
_kibramento = [znw] breken, afbreken. kibramento di kabes - hoofdbrekens
_kiebra = breuk; scheuring, splijting [ook fig.]
_kier = [ww] willen (zonder ta; (zie ook: ke). [znw] wil, willetje. hasi su (mes) kier - zijn (eigen) wil doordrijven. E mucha tin un kier! - Dat kind heeft een willetje!
_kik = mopperen, kankeren
_kikdó = mopperaar, kankerpit
_kikmento = gemopper, gekanker
_kiko = [vr.+betr.vnw] wat. kiko ku ta - wat dan ook. Bisá mi kiko ta kiko. - zeg me hoe 't zit. sa kiko ta kiko - van de hoed en de rand weten.
_kil = naad (v. broek)
_kilo = kilo
_kima = branden; aanbranden; afbranden; verbranden
_kimá = aangebrand. Ta hole kos kimá. - Er ruikt iets aangebrand./Er brandt iets aan. papel kimná - iemand met 'n verleden.
_kimadura = brandwonde, verbranding
_kimamento = [znw] het branden, verbranden, verbranding
_kímika = chemie, scheikunde
_kímiko = [znw] chemicus, scheikundige. [bnw] chemisch, scheikundig.
_kinchòncho = soort spliterwt
_kini-kini = Amerikaanse torenvalk
_kiniki = knikker
_kinipí = knijpen. sin kinipí un wowo - zonder blikken of blozen.
_kinsena = twee wekelijks loon
_kipashi = brood(= al dan niet gesneden heel brood)
_kisas = misschien
_kishikí = [znw] jeuk [ww] jeuken; kietelen.
_kita = verwijderen, wegnemen, wegdoen; uittrekken, kita paña - uitkleden. Esei no ta kita (afó) ku.... - Dat neemt niet weg dat... kita paña fò'i kama, mesa, liña - het bed afhalen, de tafel afruimen, de was van de lijn halen
_kitamento = [znw] het weg doen; verwijdering
_kla-kla = heel duidelijk
_kla = [bnw] helder, licht (van kleur e.d.) [bw] klaar, gereed. Kla ta! - ziezo! M'a kla! - Ik ben klaar. kla i raspá - klip en klaar.
_klaba = spijkeren, nagelen; vastspijkeren, vastnagelen
_klabamento = [znw] het spijkeren, nagelen
_klabo = 1. spijker. dal riba e kabes di klabo= de spijker op z'n kop slaan. 2. kruidnagel
_klandestino = clandestien
_klapchi = vuurwerk. tira klapchi - vuurwerk afsteken.
_klaria = opklaren; verhelderen
_klaridat = helderheid; licht, schijnsel. klaridat di luna - maanlicht
_klarifikashon = verheldering; opheldering
_klaro = duidelijk; natuurlijk. Ta klaro ku,... - Natuurlijk, ... Ta mas ku klaro ku... - het staat als een paal boven water vast dat...
_klas = klas. Esei ta kaba klas. - Dat loopt de spuigaten uit./Dat doet de deur dicht!
_klasa = klasse; soort. tur klasa di - allerlei
_klase = klasse
_klasifiká = classificeren, rangschikken; onderbrengen.
_klasifikashon = classificatie, rangschikking; klassement
_klásiko = klassiek
_klave = sleutel [fig.]; wachtwoord. palabra klave - sleutelwoord. posishon klave - sleutelpositie
_klemensia = clementie; mededogen; gratie
_klemente = clement, mild, mededogend
_klenko = baksteen, klinker
_klèp = smoel, klep. bati klèp - overal negatief commentaar op geven.
_kleps = [znw] eclips. [ww] verduisteren. luna ta kleps - er is een maansverduistering.
_klèptol = Piet Snot. laga un hende para/sinta manera klèptol - Iemand voor Piet Snot laten staan/zitten
_klero = clerus
_kliente = cliënt, klant
_klientela = cliëntèle, klanten; klandizie
_klima = klimaat
_klimatológiko = climaat-, klimatologisch
_klínika = kliniek
_klíniko = klinisch
_kloaka [C.] = riool, riolering; (A.: riol)
_klòch = koppeling (in auto)
_klòk = [kerk-] klok. bati klòk - de klok(ken) luiden. kampan'i klòk - klepel; [fig.] harde stem
_klòks = broeds. galiña klòks - broedse kip; kloek
_klòmpi = klomp; klonter;kluit.
_klòp = [znw] knuppel, gummiknuppel, wapenstok. [ww] kloppen; juist zijn. Ta klòp. - Dat klopt.
_kloròks = bleekmiddel
_klòshi = klos; klosje
_kloustrofobia = claustrofobie, engtevrees
_kloustrofóbiko = claustrofobisch, engtevrees hebbend
_klóusula = clausule
_klousura = afsluiting, sluiting
_klousurá = sluiten, afsluiten
_klub = club.
_kò'i = [kos di] ding(en). kò'i hasi - een en ander te doen. kò'i kibra - afwas. Es ta kò'i hari! - Wat belachelijk! Es ta kò'i kèns! - Wat een onzin! Es ta kò'i sokete! - Wat 'n stommiteit!
_koalishon = coalitie
_kobá = uitholling; putje (in gezicht).
_koba = graven, opgraven; uitgraven. koba fundeshi - funderingssleuven graven. koba graf - een graf delven. koba un hende - iemand aan de tand voelen. koba un hende su fundeshi - iemand uithoren, (over zijn achtergronden). koba hole - uit z'n neus zitten te vreten. koba un hende su mama - iemand vervloeken
_kobamento = [znw] het graven, opgraven, opgraving
_kobarde = [bnw] laf. [znw] lafaard
_kobardía = lafheid
_kobertura = omhulsel; dekking, bedekking, dek
_kobra = innen, incasseren; betaling vragen
_kobradó _kobrador = incasseerder. kobradó di belaster - tollenaar
_kobramento = [znw] het innen; incasso
_kobransa = inning, incassering
_kodak = fototoestel
_kódigo = wetboek. kódigo penal - wetboek van strafrecht. kódigo sivil - burgerlijk wetboek.
_kododo = hagedissensoort
_kòfi = koffie. traha kòfi - koffie zetten
_kofir = koudvuur; gangreen
_kohe = pakken, nemen
_koherensia = coherentie, samenhang
_koherente = coherent, samenhangend
_kòho = kreupel, mank
_kòhon-kòhon = klanknabootsing van hees hoestgeluid
_kòhòn = kloot [vulg.]
_kòi = nemen, pakken (ook overdrachtelijk)
_koinsidensia = samenloop van omstandigheden; toeval(ligheid). pa puro koinsidensia - door 'n toevallige samenloop van omstandigheden.
_kòki = kok
_koko = kokosnoot. pal'i koko - palmboom. koko pelon - kaalkop.
_kokodèk = 1. oksel. 2. nabootsing van kippengekakel
_kokodrilo = krokodil
_kokolishi = schelp; den un kokolishi - in én notendop.
_kokoyokó = kukeleku
_kola = [znw] slip [van jas e.d.]; sleep [van jurk]. karga un hende so kola - iemands slippendrager zijn. [ww] zeven (van vloeibare stoffen), filtreren.
_koladó = vergiet; filter (voor vloeistoffen)
_kolchon = matras
_kolebra _kulebra = slang, ratelslang
_kolega = kollega
_kolegial = colegiaal
_kolegialidat = colegialiteit
_kolekshon = verzameling, collectie
_kolekshoná = verzamelen; vergaren
_kolekshonista = verzamelaar
_kolekta = collecte
_kolektá = collecteren; vergaren
_kolektant = collectant
_kolèps = afgemat, uitgeput, slap
_kolga = hangen
_kólibri = gordelroos
_koliflor = bloemkool
_kòlmo = toppunt. pa kòlmo - als klap op de vuurpijl. pa kòlmo di remata - tot overmaat van ramp
_koló = kleur. koló kla - lichte (bruine) huidskleur. koló skur - donkere (zwarte) huidskleur.
_kolonia = kolonie; nederzetting
_kolonial = koloniaal
_kolonialismo = kolonialisme
_kolonialista = kolonialist(isch)
_kolonisashon = kolonisatie
_kolonista = kolonist
_kolorido = gekleurd; kleurig; fleurig
_kolosal = kolossaal
_koma = coma. sali fò'i koma. - uit een coma bijkomen
_komader {stomme e} [C.] = vrouwelijke relatie via meterschap, of getuige bij een huwelijk; (A.:komèr)
_komandá = commanderen, bevelen
_komandante = commandant, bevelhebber
_komando = commando, bevel
_kombate = bestrijding; strijd
_kombatí = bestrijden
_kombatimento = bestrijding
_kombiná = combineren; samenvoegen
_kombinabel {stomme e} = combineerbaar; samenvoegbaar
_kombinashon = kombinatie
_kome = eten. kome hende - 'n ander opvreten; snauwen; afbekken. kome ku smak - smullen, smikkelen. kome ku djente largo - met tegenzin eten. sa kiko tin di kome i bebe - van de hoed en de rand weten.
_komedia = toneelstuk
_komediante = comediant; humorist
_komedó _komedor = 1. eetkamer. 2. eter. komedó di webo no sa ki doló galiñta pasa pa pon'é. [A.] / [C.:] komedó di webo no sa ku galiña su atras ta hasi due. - men kijkt altijd erg gemakkelijk aan tegen het werk van een ander.
_komemento = [znw] eten; etentje
_komentá = (be)commentariëren; commentaar geven.
_komentario = commentaar
_komentarista = iemand die commentaar geeft; commentaarschrijver
_komèr [A.] = vrouwelijke relatie via meterschap of getuige bij huwelijk. (C.: komader)
_komersial = commerciëel
_komersialisá = commercialiseren
_komersialisashon = commercialisering
_komersiante = koopman, handelaar
_komersio = handel. Kámara di Komersio - Kamer van Koophandel
_komestibel {stomme e} = kruidenierswaren
_kometa = komeet
_kometé = begaan, plegen, maken, bedrijven. kometé un krimen - een misdaad begaan. kometé un eror - een fout maken
_kómiko = [znw] komiek; potsenmaker. [bnw] komisch, potsierlijk.
_komino = komijn
_komis = commies
_komisariado = kommissariaat
_komisario = komissaris
_komishon = kommissie
_komité = comité
_kòmkòmber {stomme e} = komkommer
_komo = als (in de functie van)
_kómodo = gerieflijk
_kompá = verkorting vankompader. Kompá Nanzi - hoofdfiguur in Nanzi-verhalen.
_kompader {stomme e} [C.] = mannelijke relatie via peterschap of als getuige bij huwelijk; (A.: kompèr)
_kompai = fig. broer, vriend, gabber.
_kompakto = compact
_kompañá = [znw] levensgezel(lin), concubine, concubinaris [ww] vergezellen;begeleiden; meegaan; geleiden. Dios kompañá bo! - God zij met je!
_kompañerismo = kameraadschap
_kompañero = kameraad
_kompanía = gezelschap; maatschappij
_kompará = vergelijken; kompará ku - vergeleken met; in vergelijking met
_komparabel {stomme e} = vergelijkbaar
_komparabilidat = vergelijkbaarheid
_komparashon = vergelijking
_komparatibo = vergelijkend; [gram.] vergrotende trap
_kompartí = 1. delen [met anderen]; 2. delen [gezamenlijk hebben]; 3. meedelen; 4. ronddelen; 5. indelen
_kompartimento = afdeling; vak; compartiment
_kompartishon = indeling
_kompartitibo = mededeelzaam
_kompashon = erbarmen; medeleven
_kompatibel {stomme e} = compatibel; verenigbaar
_kompatibilidat = compatibiliteit; verenigbaarheid
_kompatriota = landgenoot
_kompensá = compenseren; vergoeden; financiëel tegemoetkomen
_kompensashon = compensatie; vergoeding; tegemoetkoming; tegenprestatie
_kompèr [A.] = mannelijke relatie via peterschap of als getuige bij huwelijk; (C.: kompader)
_kompetensia = competentie; concurrentie; prijsvraag
_kompetente = competent, bevoegd; rechtsbevoegd
_kompetí = mededingen, wedijveren, concurreren
_kompetidó _kompetidor = concurrent, mededinger
_kompetishon = mededinging, wedijver, competitie, concurrentie; prijsvraag
_kompetitibo = concurrerend, wedijverend.
_kompilá = bijeenbrengen (v. geschriften e.d.), opstellen, compileren
_kompilashon = verzameling (v. geschriften e.d.), compilatie
_kompinchi = handlanger; compaan; makker, gabber; trawant
_komplasé = tevreden stellen, een genoegen doen , tegemoetkomen
_komplasensia = welwillendheid, toeschietelijkheid, toegeeflijkheid
_komplasiente = welwillend; tegemoetkomend; toeschietelijk
_kompleho = complex. kompleho di inferioridat - minderwaardigheidscomplex
_kompletá = kompleteren, aanvullen
_kompletamente = [bw] helemaal; volledig
_kompleto = [bnw] volledig
_komplifiká = complificeren
_komplifikashon = complificatie
_kompliká = [ww] compliceren. [bnw] ingewikkeld, gecompliceerd, complex
_komplikashon = complicatie
_komplimentá = complimenteren
_komplimento = compliment
_kómplise = [znw] medeplichtige, handlanger. [bnw] medeplichtig
_komponé = componeren; samenstellen
_komportá = zich gedragen
_komportashon = gedrag. mal komportashon - wangedrag
_komposishon = samenstelling; compositie
_kompositá = componeren
_kompositor = componist
_kompra = aankoop; boodschap(pen)
_komprendé = verstaan, begrijpen; inzien
_komprendemento = begrip, inzicht; verstandhouding
_komprendibel {stomme e} = begrijpelijk; verstaanbaar
_komprendibilidat = begrijpelijkheid; verstaanbaarheid
_komprenshon = begrip, het begrijpen; verstandhouding
_kompreshon = compressie
_komprimí = comprimeren; samendrukken
_komprobá = verifiëren, controleren, beoordelen; bewijzen, staven
_komprobante = bewijsstuk, bewijs van inschrijving
_komprobashon = verificatie, controle, beoordeling; staving
_komprometé = compromitteren, (zich) verplichten, (zich) vastleggen op; (zich) verloven
_komprometido = [znw] verloofde. [bnw] verloofd
_kompromiso = verplichting; verbintenis; belet; compromis; verloving. tin otro kompromiso - 'n andere afspraak hebben. sin kompromiso - vrijblijvend. rench'i kompromiso - verlovingsring.
_komprondé = begrijpen; verstaan; inzien, snappen. B'a komprondé? - Snap je?
_komprondemento = begrip, inzicht
_komprondibel {stomme e} = begrijpelijk; verstaanbaar
_komprondibilidat = begrijpelijkheid; verstaanbaarheid
_komun = 1. ordinair, plat, alledaags. 2. gemeenschappelijk
_komunidat = gemeenschap
_komuniká = communiceren; contact hebben/opnemen; doorverbinden; (zich) verbinden. Mi ta komuniká mener/yùfrou/señora. - Ik verbind U door.
_komunikado = communiqué; komunikado di prensa - perscommuniqué
_komunikashon = communicatie; verbinding
_komunikatibo = communicatief; contactueel bereikbaar
_komunion = communie
_komunismo = communisme
_komunista = [znw] communist. [bnw] communistisch
_kon {ng} = hoe. di kon? - hoezo? kon ku bai bini - hoe 't ook zij. kon ku ta - hoe dan ook; slordig, ongeïnteresseerd. Kon ta? / Kon bai? - Hoe is 't? Kon ta bai?Hoe gaat 't?
_konbení = overeenkomen, schikken. Ora ta konbiní bo. - Als 't je schikt.
_konbenio = overeenkomst, schikking
_konbensé = overtuigen
_konbensibelstomme e} = overtuigend
_konbenshon = conventie
_konbenshonal = conventioneel
_konbento = klooster
_konbergensia = convergentie
_konbergente = convergent. bira konbergente - convergeren
_konbersá = converseren
_konbersashon = gesprek
_konbershon = omwisseling, conversie, bekering
_konbertí = omwisselen, converteren; bekeren (ook: zich -)
_konbinsente = overtuigend
_konboká = uitnodigen, oproepen, uitschrijven
_konbokashon = convocatie, uitnodiging, oproep(ing)
_konbokatorio = convocatieoproep
_konchi = 1. kom; 2. kontje [van brood]
_kónchole = verdorie
_kondekorá = condecoreren, onderscheiden
_kondekorashon = condecoratie, onderscheiding
_kondená = veroordelen (na - tot)
_kondenabel {stomme e} = laakbaar
_kondenashon = veroordeling
_kondishon = toestand; conditie; voorwaarde
_kondishoná = conditioneren; aan voorwaarden binden
_kondishonal = voorwaardelijk
_kondishonamento = [znw] conditioneren; voorwaarden stellen
_kondolensia = condoléance, condolentie, rouwbeklag. No ta risibí bishita di kondolensia na kas. - Geen rouwbeklag aan huis.
_kondoler = condoleren
_kondom = condoom
_kondukta = gedrag
_konduktor = bestuurder (v. voertuig)
_kondusí = leiden (na - tot(; besturen [v.voertuig]
_koneinchi = konijn;(eigenlijk haas) (A. ook: koneu)
_konekshon = connectie, verbinding, aansluiting, samenhang; verband
_konektá = verbinden, aansluiten
_koneu [A.] = konijn (eigenlijk: haas)
_konfederashon = confederatie
_konferensia = conferentie
_konferensiá = confereren
_konfesá = biechten, opbiechten, bekennen, belijden
_konfeshon = biecht, bekentenis
_konfeshonario = biechtstoel
_konfesor = biechtvader
_konfia = [ww] vertrouwen (riba - op); toevertrouwen
_konfiabel {stomme e} = betrouwbaar; verrtrouwd
_konfiabilidat = betrouwbaarheid; verrtrouwdheid
_konfiansa = [znw] vertrouwen . digno di konfiansa - betrouwbaar, vertrouwenswaard. Un hende di konfiansa - 'n vertrouweling; vertrouwenspersoon; 'n vertrouwd, betrouwbaar persoon
_konfidensial = vertrouwelijk
_konfidensialidat = vertrouwelijkheid
_konfirmá = bevestigen; beamen; staven; [rkk] vormen
_konfirmashon = bevestiging; staving; [rkk] vormsel
_konfiská = [ww] confiskeren; verbeurd verklaren; in beslag nemen. [bnw] verbeurd (verklaard)..
_konfiskashon = confiscatie, confisquering, verbeurd verklaring, in beslagname
_konflictante = conflicterend
_konfliktá = conflicteren
_konflikto = conflict
_konflochi = kornuiten, handlangers, makkers, companen
_konfó = fornuis [verouderd]
_konfòrmá = (zich) conformeren
_konfòrmashon = conformering
_konfòrme = conform; eensluidend
_konfortabel {stomme e} = gerieflijk
_konfortabilidat = gerief; gerieflijkheid
_konfrontá = confronteren
_konfrontashon = confrontatie
_konfundí = [ww] verwarren; vertroebelen; in verlegenheid brengen/raken. [bnw] verward; verlegen. keda konfundí - in verlegenheid raken
_konfushon = verwarring; verlegenheid; onoverzichtelijkheid
_konfuso = confuus, verward; onoverzichtelijk
_kongalachá = samenspannen; bekokstoven
_kongalachi = samenzweerderij; bekokstoverij
_kongenital = aangeboren
_kongestion = congestie; opstopping
_kongestioná = [ww] opstoppen (van verkeer e.d.). [bnw] verstopt (van verkeer e.d.)
_kongestionamento = congestie, opstopping
_kongreso = congres
_konhugá = [gram.] vervoegen
_konhugashon = [gram.] vervoeging
_kònkel {stomme e} = konkelen; bekokstoven
_kònkelmento = gekonkel; bekokstoverij
_konkistá = veroveren
_konkista = verovering
_konkistadó _konkistador = veroveraar
_konkluí = konkluderen, besluiten
_konklushon = conclusie, besluit
_konkretisá = konkretiseren, concretiseren; uitwerken; tot stand brengen; verwezenlijken
_konkretisabel {stomme e} = concretiseerbaar; uitvoerbaar; verwezenFlijkbaar
_konkretisashon = concretisering; uitwerking; totstandbrenging; verwezenlijking
_konkreto = konkreet, concreet
_konkurensia = concurrentie
_konkurso = concours, wedstrijd
_konmemorá = herdenken; huldigen
_konmemorashon = herdenking; huldiging
_koño = [znw] kut [vulg.]. [tsw] verrek! [vulg.]. Bai den koño di bo mama! - Kruip in je moerskont! [zeer vulg.]
_konofes = koningsvis, king fish.
_konoflok = knoflook
_konopá = knopen; vastknopen
_konòpi = knop; knoop; vloek. dal un konòpi - er 'n knoop over leggen; vloeken [fig.]
_konosé = kennen. Bo konos'é? - Ken je hem/haar? Mi no konos'é. - Ik ken hem/haar niet. ("ta" wordt vaak weggelaten bij "Konosé".)
_konosemento = kennis; wetenschap
_konòshi = knoest
_konosí = [znw] bekende, kennis. [bnw] bekend; sera konosí - kennis maken
_konosir [vero.] = kennis, bekende
_konsagrá = wijden (kerk e.d.); toewijden
_konsagrashon = wijding (van kerkgebouw, bisschop e.d.).
_konsakrashon = consacratie
_konsebibel {stomme e} = voorstelbaar; denkbaar
_konsebí = verwekken [ook van kinderen]
_konsedé = toegeven, toestaan
_konseguí = verkrijgen, verwerven
_konsehá = adviseren, raadgeven, aanraden
_konsehabel {stomme e} =raadzaam
_konsehero = adviseur, raadgever
_konseho = advies, raad, raadgeving; konseho di ministro - ministerraad. Konseho di Siguridat - Veiligheidsraad.
_konsekuensia = gevolg, consequentie; uitvloeisel
_konsekuente = consekwent
_konsenshi = geweten. sin konsenshi - gewetenloos.
_konsenso = consensus
_konsentí = toestemmen; toegeven; instemmen.
_konsentimento = instemming; toestemming.
_konsentrá = (zich) concentreren
_konsentrashon = concentratie
_konsepshon = conceptie, bevruchting, ontvangenis.
_konsepto = opvatting, inzicht; concept
_konserní = betreffen, aanbelangen
_konservá = conserveren, behouden, in stand houden; inmaken
_konservadó _konservador = conservator, curator
_konservashon = conservering, behoud; inmaak
_konservatibo = conservatief, behoudend
_konservatismo = conservatisme; behoudzucht
_konservatorio = conservatorium
_konsès = eigendomsgrond
_konseshon = concessie
_konsiderá = overwegen
_konsiderabel {stomme e} = aanzienlijk; aanmerkelijk, fors
_konsiderashon = overweging, consideratie
_konsiensia = bewustzijn
_konsiente = bewust
_konsierto = concert
_konsiso = beknopt
_konsistente - consistent; onveranderlijk
_konsistí (di) = bestaan (uit)
_konsolá = troosten
_konsoladó _konsoladotr = trooster; troostend.
_konsolashon = troost
_konsolidá = consolideren; verstevigen
_konsolidashon = consolidatie; versteviging
_konsorsio = consortium
_konspikuo = opvallend
_konspirá = samenzweren, samenspannen
_konspiradó _konspirador = samenzweerder
_konspirashon = samenzwering, samenspanning
_konspiratibo = samenzwerend, samenspannend
_konstansia = bestendigheid, constantheid
_konstante = constant; voortdurend; bestendig
_konstantemente = voortdurend; constant
_konstatá = konstateren
_konstatashon = Konstatering
_konstelashon = constellatie, stelsel, samenstel; sterrenbeeld
_konsternashon = konsternatie; verslagenheid; deining; gedoe
_konstipá = [ww] verstoppen (van ingewanden); [bnw] verstopt (van ingewanden)
_konstipashon = constipatie, verstopping (van ingewanden)
_konstituí = constitueren; instellen; behelzen
_konstitushon = constitutie; grondwet; statuten
_konstitushonal = constitutioneel, grondwettelijk; statutair
_konstruí = construeren, bouwen, opbouwen
_konstrukshon = constructie, bouw, opbouw
_konstruktibo = constructief, opbouwend
_konstruktor = constructeur, bouwer
_konsuelo = troost
_kónsul = consul
_konsulado = consulaat
_konsulario = consulair
_konsulta = consult, raadpleging
_konsultá = consulteren, raadplegen
_konsultante = consulent
_konsultashon = consultatie, raadpleging
_konsultorio = spreekkamer
_konsumí<'b> (ook: _kunsumí = 1: consumeren, verbruiken. 2: nijdig worden, nijdig maken, (zich) ergeren, (zich) opvreten. No konsumí mi! - Maak me niet nijdig! Konsumí hende - anderen opvreten.
_konsumidó _konsumidor = consument; verbruiker
_konsumo = consumptie, verbruik
_konta = 1: rekenen; tellen; meetellen; konta ku - rekenen op. E no ta konta. - Hij telt niet mee. 2: vertellen
_kontabilidat = contabiliteit; boekhouding
_kontagioso = besmettelijk; aanstekelijk
_kontakto = contact. pone su mes den kontakto ku - zich in verbinding stellen met.
_kontaminá = besmetten
_kontaminashon = besmetting
_kontaminoso = besmettelijk
_konteksto = context; (zins-)verband; saka for di su konteksto - uit z'n verband rukken.
_kontemporáneo = contemporain, eigentijds
_kontené = bevatten; inhouden
_kontenido = inhoud
_kontentá = verblijden; blij maken; tevreden stellen
_kontento = blij; tevreden; verblijd
_konteo = telling
_kontest = wedstrijd, concours
_kontesta = antwoord
_kontestá = antwoorden; beantwoorden; [telefoon] aannemen; contesteren
_kontinental = continentaal; vastelands-
_kontinente = continent; vasteland
_kontingente = contingent
_kontinuá = volgen, vervolgen, continueren, voortzetten
_kontinuamente = [bw] voortdurend, alsmaar, continu
_kontinuashon = vervolg, voortzetting, continuering
_kontinuo = [bnw] voortdurend, alsmaar, continu
_kontra = [vz] tegen; [ww] tegemoetgaan, tegemoetkomen. [znw] (verborgen gedragen) talisman.
_kontra-ataka = tegenaanval
_kontrabalansa = tegenwicht
_kontrabanda = contrabande, smokkel; smokkelarij
_kontrabandista = smokkelaar
_kontradesí = tegenspreken; weerspreken.
_kontradikshon = tegenspraak, tegenstelling, tegenstrijdigheid, contradictie
_kontradiktorio = tegenstrijdig
_kontraé = 1. oplopen (v. ziekte e.d.). 2. samentrekken
_kontrakshon = samentrekking
_kontraktá = contracteren
_kontraktante = contractant
_kontrakto = contract
_kontrali = omgekeerd; tegendeel. na kontrali= in tegendeel. nèt kontrali. - Net omgekeerd.
_kontra-ofensiva = tegenoffensief
_kontrapartido = tegenhanger
_kontraproduktibo = contraproductief; tegeneffect.
_kontraproposishon = tegenvoorstel
_kontrarestá = pareren; ontzenuwen; tegengaan; weerstaan.
_kontrario = tegen-; tegengesteld. kontrario na - in tegenstelling tot; in tegenspraak met; strijdig met, in strijd met
_kontrasepshon = contraceptie
_kontraseptibo = contraceptief
_kontraste = contrast
_kontratempo = tegenslag
_kontratista = aannemer
_kontrato = kontract
_kontribuante = contributeur, bijdrager, sponsor, geldelijke supporter
_kontribuí = bijdragen, contribueren
_kontribushon = contributie, bijdrage
_kontrishon = berouw, boetvaardigheid. akto di kontrishon - acte van berouw
_kontrol = controle, macht. fò'i kontrol - stuurloos. pèrdè kontrol - de macht over het stuur verliezen
_kontrolá = kontroleren
_kontroladó _kontrolador = controleur
_kontrolaría = rekenkamer kontrolaría general - algemene rekenkamer
_kontroversia = controverse, onenigheid
_kontroversial = contrversiëel; omstreden; heikel; punto kontroversial - strijdvraag
_konvento = klooster
_konvikshon = overtuiging
_konvoi (C.) = (auto)bus. (A.: bùs)
_konyuntura _konyunktura = conjunctuur
_konyuntural _konyunktural = conjunctureel
_koòrdiná = co-ordineren, coördineren
_koòrdinadó _koòrdinador = co-ordinator, coördinator
_koòrdinashon = co-ordinatie, coördinatie
_kòp = afzuigen [v. vocht]; afvoeren [v. vocht]; lozen; weg laten lopen
_kopa = (ere)beker
_koperá _kooperá = meewerken, samenwerken
_koperadó _koperador _kooperadó _kooperador = medewerker
_koperashon _kooperashon = co-operatie, coöperatie, mmedewerking, samenwerking
_koperatibo _kooperatibo = co-operatief, coöperatief, meegaand
_kòpi = kop (om te drinken). mira kòpi - koffiedik kijken. M'a mira su kòpi! - Ik heb 't voorzien.
_kopia = [znw] kopie, afschrift. mashin di kopia - kopiëermachine. [ww] kopiëren; overnemen; afkijken, spieken
_kor = koor
_korá = rood. korá kimá - Bordeaux rood. korá manera un kref - Zo rood als 'n pioen. korá-korá - knalrood. kabei korá - roodharig. het meisje met de rode haren. - e mucha-muhé kabei korá.
_koral = koraal
_korant = krant
_kòrda = onthouden, herinneren; denken aan (riba - aan). Ni dies, kòrda shen, ... - Nog geen tien, laat staan honderd ... kòrda riba un hende/kos - aan iemand/iets denken. Mi no ta kòrda. - Ik herinner 't me niet. M'a kòrdá bo. - Ik heb 't je gezegd. B'a kòrda yam'é? - Heb je eraan gedacht hemn/haar te bellen? Mi no a kòrda. - Ik ben 't vergeten.
_kordial = [bnw] hartelijk
_kordialidat = hartelijkheid
_kordon = koord; streng
_kòre = rijden; hardlopen, rennen, hollen; weglopen, wegrennen; stromen. kòre ku - wegjagen, verdrijven
_kòredó = hardloper; coureur
_koregí = corrigeren, verbeteren
_korekshon = correctie, verbetering
_korektamente = [bw] correct, juist
_korekto = [bnw] correct, juist
_korelá = correleren
_korelashon = correlatie
_korelatibo = correlatief
_kòremento = [znw] rijden, gerij, rennen, geren, hollen, gehol
_koreo [S.] = post. koreo aéreo - luchtpost. koreo marítimo - zeepost.
_korespondé = corresponderen
_korespondensia = correspondentie
_korespondiente = [znw] correspondent. [bnw] corresponderend
_kòrí = rit
_koriente = [znw] stroom; stroming. koriente a bai. - de stroom is uitgevallen. [bnw] stromend; gangbaar, courant. kuenta koriente - lopende rekening; rekening courant. papiamento koriente - alledaags Papiaments.
_kòrki = kurk; stop
_kòrkobá = krom
_kòrkobiá = kronkelen
_kòrkochá = strompelen
_koro = koor
_korodí = coroderen
_koroná = kronen, bekronen. pa koroná obra,... - als klap op de vuurpijl,...
_korona = kroon, bekroning; kruin
_koroshon = corosie
_koroto = ding; spul. Ayó koroto! - Ajuu paraplu!
_kòrporashon = corporatie
_kòrporatibo = corporatief
_kòrpulento = corpulent
_Kòrsou = Curaçao. yiu di Kòrsou - Curaçaoënaar
_kòrtá = snee
_kòrta = snijden; knippen; maaien. kòrta horea - overspel plegen. kòrta saya - hanig doen. kòrta un hende un wowo - iemand bestraffend, vernietigend, vuil aankijken.
_kòrtamento = [znw] het snijden, knippen
_kòrte = hof; gerecht. kòrte di hustisia - Hof van Justitie, rechtbank. sala di kòrte - rechtzaal
_kòrtes = beleefd, hoffelijk
_kòrtesía = beleefdheid, hoffelijkheid; wellevendheid. ku kòrtesía - beleefd, hoffelijk, wellevend
_kòrtiko = kort
_kortina = gordijn
_korumpí = 1. corrumperen; omkopen; 2. verbasteren; verworden
_korupshon = 1. corruptie; omkoperij; 2. verbastering; verwording.
_korupto = corrupt; omkoopbaar.
_kos = ding; zaak. Kos a kaba! - 't Is afgelopen! Ophouden! Kos p'awe! - Opschieten! e kos - 't. un kos - iets. algun kos - iets. tur kos - alles. E kos ta ... - 't Zit zo .... Asina e kos ta. - Zo is 't. Kon kos ta? - Hoe is 't?
_kose = naaien. mashin di kose - naaimachine
_kosecha = oogst
_kosechá = oogsten
_kosedó _kosedor = naaister, coupeur, coupeuse
_kosemento = [znw] het naaien
_kosiudadano = landgenoot, medeburger
_kòsta = [znw] kust. [ww] kosten.
_kòstoso = kostbaar
_kòt = veldbed, brits
_kota = dwergpapegaai (=prikichi)
_kou = kouwen
_kouchi [C.] = 1. kooi. (A.: houla) kouch'i para - vogelkooi. 2. uitgekouwd vruchtvlees. kouch'i boulu - apekool; onzin.
_kousa = [znw] oorzaak. Mi no a dal kousa. - Het is me niet opgevallen. [ww] veroorzaken.
_kousal = causaal, oorzakelijk
_kousalidat = causaliteit, oorzakelijkheid
_koutela = voorzichtigheid, omzichtigheid. ku koutela - voorzichtig; omzichtig; met zorg.
_kouteloso = voorzichtig, omzichtig
_kova = grot
_koyar = halsketting
_koyon = [znw] [fig.] schijthuis, schijtlaars. [bnw] bang, laf (v. hond). Mihó koyon ku Dios pordon. - Beter te hard geblazen dan zijn mond verbrand.
_kracha = krabben
_kragi = kraag
_krak = kraken
_krakdó = kraker (letterlijk): krakdó di weso - bottenkraker
_krakmento = [znw] het kraken, gekraak
_kralchi = kraal
_kram = buikkramp, buikloop
_kranchi = kraan (= waterkraan)
_kráneo = schedel
_krans = id.
_kranshi [C.] = bevolkingsbureau (Willemstad)
_krea = scheppen; voortbrengen
_kreadó _kreador = Schepper
_kreashon = schepping; creatie
_kreashonismo = creationisme
_kreashonista = creationist(isch)
_kreatibidat = creativiteit
_kreatibo = creatief
_krebchi = kribbig, pinnig; stuurs
_kredibilidat = geloofwaardigheid
_kreditá = crediteren, krediteren
_krédito = crediet, krediet
_kreditor = crediteur, krediteur
_kreensia (ook: kerensia) = geloof
_kref = kreeft
_kreit = krijt
_krel = [znw] krul. [ww] krullen. Su rabo a krel. - Hij is op z'n teentjes getrapt.
_krelchi = krullen (bij schaven). Unda ta skaf, krelchi ta kai. - Waar gehakt wordt vallen spaanders.
_krelpèn = krulspeld
_krem = krimpen
_krema = [ZNW cr&ECIRC;me. [WW CREMEREN
_kremashon = crematie
_krematorio = crematorium
_kremenchá = heel zuinigjes leven
_krencha = hutje bij mutje leggen.
_krenchi = greintje
_krèng = krengen, krenken
_kreng = kring
_krènk = omknikken
_krese = groeien; toenemen; aanwassen
_kresemento = [znw] groeien, groei, toename
_kresiente = groeiend, toenemend, wassend. luna kresiente - wassende maan
_kría = [znw] teelt; kweek. kría di bestia - veelteelt. bestia di kría - levende have. kría i peska - veeteelt en visserij. [ww] 1. opvoeden; 2. kweken, telen. mal kria - stout.
_kria = dienstmeid
_kriadero = broedplaats
_kriador = schepper
_kriamento = [znw] het kweken
_kriansa = opvoeding. Yiu di kriansa - pleegkind. E no tin kriansa di kas. - Hij heeft van thuis niks meegekregen.
_kriatura = schepsel; onschuldig kind, baby; wicht.
_kriki = krekel
_krímen = misdaad, misdrijf
_kriminal = [znw] crimineel; misdadigert. [bnw] krimineel, misdadig
_kriminalidat = criminaliteit
_kring = kroes(haar). kabei kring - kroeshaar
_krísis = crisis
_kristian = [znw] Christen. [bnw] christelijk
_kristianidat = christendom, christenheid
_kristianisá = kerstenen
_kristianisashon = kerstening
_kristianismo = christelijkheid
_Kristo-Hesus = Jezus Christus
_Kristo = Christus
_kriterio = criterium
_krítika = kritiek
_kritiká = kritiseren, kritiek hebben op
_krítiko = [znw] criticus. [bnw] kritisch; zorgwekkend.
_kriyoyo = tot de lokale cultuur behorende
_krokèt = croquet
_krokochá = strompelen
_krónika = kroniek
_króniko = chronisch
_kronología = chronologie
_kronológiko = chronologisch
_kròp = opkroppen; verkroppen
_kròshe-kròshe = geribbeld; ruw, oneffen (aanvoelend)
_krudo = ruwe olie
_kruel = wreed
_krueldat = wreedheid.
_krùl = [znw] krul. [ww] krullen. (zie: krel). Su rabo a krùl. - Hij/zij is op z'n/haar teentjes getrapt.
_krùlchi = krullen (bij schaven). Unda ta skaf, krùlchi ta kai. - Waar gehakt wordt vallen spaanders.
_krùlpen = krulspeld
_krus = kruis. kaminda di krus - kruisweg
_krusa = kruisen, oversteken
_krusada = 1. kruispunt. 2. kruistocht
_krusial = cruciaal
_krusifiká = kruisigen. bnw] gekruisigd. Esun krusifiká - De Gekruisigde.
>
_krusifikado = kruisbeeld
_ksenofobia = xenofobie; vreemdelingenhaat
_ku = [vz] 1. met. (nadruk en toonverhoging voor pers.vnw mi en bo) 2. tegen. E dí ku mi, ... - Hij/zij zei tegen mij, ... [betr.vnw] die, dat, wat. E persona ku, ... - De persoon die, ... [vw] en. Mi ruman ku mi. - Mijn broer/zus en ik. [bw] (na vergrotende trap) dan mas grandi ku ... - groter ddan...
_kua = welk(e). kua ku ta - welke dan ook
_kuadrá = [bnw] vierkant
_kuadra = [znw] kader. [ww] 1. oversteken. 2. stroken (ku - met); voldoen (ku - aan)
_kuadro = 1. raam(werk). 2. schilderij
_kuaha = stollen; klonteren
_kuaker {stomme e} = havermout. papa kuaker - havermoutse pap.
_kualifiká = [ww] kwalificeren. [bnw] gekwalificeerd; bevoegd
_kualifikashon = kualificatie
_kualkier = elk(e) willekeurig(e), welk(e) dan ook. kualkier hende - wie dan ook. kualkier kos - wat dan ook
_kuanto = hoeveel. kuanto biaha - hoe vaak. Kuant' or' tin? - Hoe laat is 't?
_kuarenta = veertig. kuarenta día - 's Heren Hemelvaart
_kuaresma = (de grote)vasten (voor pasen) tempo di kuaresma - vastentijd
_kuarto = 1: kwart; kwartier. un kuarto di ora - 'n kwartier. 2: hut, hok, bijbouw
_kuashi = kwast [niet fig.!]
_kuater = vier. kuat' or' - vier uur
_kubano = cubaan; cubaans
_kúbiko = kubiek
_kubri = dekken, bedekken, afdekken; (afstand) afleggen.
_kuchara = lepel; kuchara di metslá - troffel
_kuchararon = pollepel
_kuchi-kuchi = knus; knusjes.
_kuchú = mes. un kuchú di dos banda - 'n gluiperd.
_kudi = drinkbak voor kippen (door weer uitgeholde steen)
_kudishi = hebzucht
_kudisioso = hebzuchtig
_kue (C.) = pakken. (A.: kòi)
_kueba = grot, spelonk
_kuenta = rekening; rekenschap. kuenta koriente - rekening courant. kuenta di spar - spaarrekening. duna kuenta - rekenschap/verantwoording afleggen. tene kuenta ku - rekening houden met. pa final di kuenta - per slot van rekening. tuma na kuenta - rekening houden met; verdisconteren
_kuento = verhaal
_kuèrdè = snaar; [uurwerk] veer. duna kuèrdè - opwinden
_kuero = leer; huid; vel; pels. di kuero - leren. E no tin kuer'i kara. - Hij/zij heeft 'n bord voor de kop.
_kuerpo = korps. kuerpo di polis / kuerpo polisial - politiecorps
_kuestion = kwestie, vraag; probleem
_kuestioná = aanvechten, betwijfelen, in twijfel trekken
_kuestionabel {stomme e} = aanvechtbaar, twijfelachtig
_kuida = zorgen; verzorgen
_kuido = zorg, verzorging
_kuidou = voorzichtigheid. Tene kuidou! - Voorzichtig!, Pas op!
_kùifi = kuif
_kuihi = boomsoort
_kuki = koekje
_kukuisa = agave, sisalplant
_kukuyá = ophitsen, opstoken, opzwepen [fig.]
_kul = kont, reet [vulg.]
_kuli [plat] = Indiër, hindoestaan
_kulinario = kook-, culinair. arte kulinario - kookkunst
_kulminá = culmineren
_kulminante = culminerend
_kulminashon = culminatie
_kulo = [znw] kont, reet [vulg.]. [tsw] Verrek!
_kulpa = [znw] schuld, schuldigheid. (no) karga kulpa di - (geen) schuld hebben aan. [ww] beschuldigen
_kulpabel {stomme e} = schuldig. no kulpabel - onschuldig
_kulpabilidat = schuld(igheid)
_kultivá = cultiveren; verbouwen; kweken; aankweken; telen
_kultivashon = cultivering; verbouw; kweek; het aankweken
_kultivo = verbouw [v. landbouwproducten]
_kulto = [znw] cultus. [bnw] ontwikkeld, beschaafd, geleerd
_kultura = cultuur
_kultural = cultureel
_kumbre = top. konferensia kumbre - topconferentie
_kuminda = [znw] eten, maaltijd. Kuminda a baha bon? - Heeft het gesmaakt? Tur kuminda ta di kome ma no tur palabra ta di bisa / papia. - Spreken is zilver, zwijgen is goud.
_kumindamento = [znw] groeten, groet
_kumindá = [ww] groeten, de groeten doen (pa - van); Kumind'é pa mi. - Doe hem/haar de groeten van mij.
_kuminsá = beginnen, starten
_kuminsamento = begin; start
_kumpli = voldoen (ku - aan); vervullen; nakomen; uitkomen. kumpli ku su tarea - zijn taak vervullen. kumpli ku su promesa - zijn belofte nakomen. kumpli ... aña - ... jaar worden.
_kumplimento = vervulling; het nakomen;
_kumpra = [ww>/i>] kopen, aankopen
_kumpradó _kumprador = koper
_kumpramento = koop, aankoop
_kuñá = schoonzus
_kuna = wieg
_kuné = ku e = met hem/haar/het
_kunes = ermee. ki bo tin kunes? - Wat kan jou dat schelen? Ki mi tin kunes? - Wat kan mij dat schelen! Mi n' tin kunes! - Het kan me niet schelen.
_kunsa =kuminsá= beginnen
_kunsumí = konsumí = 1. consumeren; verbruiken; 2. nijdig worden; zich opvreten.
_kunukero = boer, landbouwer
_kunuku = knoek, akker, land
_kuoro = quorum
_kuota = quota, afbetaling
_kuplèt = couplet
_kura = [znw] genezing; [ww] genezen
_kurá = omheining; erf; tuin; kraal, stal. den kurá - op 't erf. pafó di kurá - buiten 't erf. pòrt'i kurá - hek, poort. kurá di pòrko - varkensstal.
_kurabel {stomme e} = te genezen; geneesbaar; behandelbaar
_kurabilidat = behandelbaarheid; geneesbaarheid
_kuramento = genezing
_kurandero = kwakzalver
_kurashi = moed. sin kurashi - moedeloos; laf.
_kurason = hart. karga un hende na kurason - iemand een kwaad hart toedragen. ataka di kurason - hartaanval. batimento di kurason - hartkloppingen. fayo di kurason - hartkwaal. paro di kurason - hartstilstand.
_kuratela = curatele
_kurator = curator
_kuri [C.] = rijden, rennen, hollen. (A.: kòre)
_kuria = curie
_kuriosidat = curiositeit; rariteit; nieuwsgierigheid
_kurioso = curieus; raar; nieuwsgierig
_kuritá = [med.] curetteren
_kuritahe = [med.] curetage
_kurpa = lichaam; lijf; figuur. kurpa di hende-muhé - vrouwelijk geslachtsdeel. bunita kurpa - 'n mooi figuur. Kon ta k'e kurpa? - Hoe gaat 't? ku alma i kurpa - met hart en ziel. Kuida bo kurpa! - Pas goed op jezelf. saka (su) kurpa - zich eruit redden. Un mente sano den un kurpa sano. - 'n Gezonde geest in een gezond lichaam. Mi kurpa ta kibrá. - Ik voel me geradbraakt. No laga pa kurpa! - Geef de moed niet op!
_kursista = cursist
_kurso = 1. cursus, kursus. 2. loop, verloop. den kurso di tempo - na verloop van tijd
_kurú = rauw
_kushiná = [ww] koken
_kushina = keuken
_kushinamento = [znw] het koken
_kusinchi = [znw] kussen
_kustía = zij, flank (v. lichaam)
_kustumá = wennen
_kustumber {stomme e} = gewoonte
_kustumbrá = wennen, gewennen
_kútis = huid, (gezichts)huid.
_labá = wasbeurt. El a haña un labá i striká. - Hij heeft een flinke uitbrander gehad.
_laba = wassen, zich wassen. laba kò'i kibra - de afwas doen. laba man - na begrafenis bij sterfhuis aangaan (en pimpelen). No tin awa pa laba! - Dat komt nooit meer goed.
_labamano = wasbak, wastafel
_labaplato = aanrecht
_labia = slijmen, vlijen, paaien. Wardá bo di hende ku labia! - Kijk uit voor mensen die je slijmen.
_Labírgen = Heilige Maagd
_labirinto = doolhof, labyrint.
_labishan [C.] = grote kruik
_labor = arbeid. ofisina di labor - arbeidsbureau. labor fòrsá - dwangarbeid.
_laborá = arbeiden
_laboral = arbeids- asuntonan laboral - arbeidszaken. fòrsa laboral - arbeiders bestand.
_laborante = laborant
_laboratorio = laboratorium
_lachi = 1: lade; 2: rimpel (in gezicht)
_lacrimógeno[S.] = traanverwekkend; gas lacrimógeno - traangas
_ladra [A.] = blaffen. (C.: wou)
_ladramento = geblaf
_ladron = dief, inbreker. e tin kar'i ladron - hij heeft een boeventronie
_ladronisia = diefstal, inbraak; verduistering
_laf = saai, flauw, ongezellig, slap
_laga = laten; achterlaten; nalaten; verlaten. kon por laga! - dat spreekt vanzelf! Lag'é numa. - Laat maar zitten. Lag'i ta nèk! - Kom nou! (je houdt me voor de gek) Lag'é bin numa! - Kom maar op (met iets te drinken of te eten). si e t'ei of lag'i t'ei, - of hij er is of niet. El a laga su kasá. - Hij heeft zijn vrouw verlaten. Mi no por laga di hasi'é. - Ik kan niet nalaten 't te doen. Nan no a laga lus na Playa! - Ze hebben alle lichtjes in de stad opgekocht!
_lagadishi = hagedis
_lago = [znw] meer
_LAGO = voormalige Exom olierafinaderij Aruba
_lágrima = traan. na lágrima - in tranen.
_lagun = lagune
_laiko = leek
_laira [A.] = lucht. den laira - in de lucht. na laira - de lucht in; boven, omhoog
_lakru = [znw] laken
_lamá = zee. (zie: laman)
_laman {ng} = zee. [ook fig.]. laman ta yen / yena - gezegd om iemand te waarschuwen dat de persoon waarover men praat in aantocht is. kant'i laman - aan zee. - open zee. laman haltu - open, volle zee.
_lamantá [vero.] = opstaan
_lamchi = [znw] lam. Lamchi di Dios - Lam Gods. Ata e Lamchi di Dios - Zie het Lam Gods.
_lamentá = betreuren
_lamentabel {stomme e} = betreurenswaard(ig)
_lamento = getreur
_lamper {stomme e} [A.] = bliksem. (C.: werlek)
_lampi = lamp. lampi di kerosin - olielamp
_lamuerta = Magere Hein; Pietje de Dood.
_lamunchi = lemoen
_lana = wol; vacht. Bai pa lana, bini pelá. - Van 'n koude kermis thuiskomen.
_landa = zwemmen
_landadó _landador = zwemmer
_landamento = [znw] het zwemmen
_landra [B.] = zwemmen
_lansa = [znw] lans; speer. [ww] lanceren
_lansamento = [znw] lanceren, lancering
_lansòp = gemarineerde uien en groene pepers
_lanta = 1. opstaan; wakker worden; opwekken; (zich) oprichten; opsteken (v. wind); opstijgen. lant' ariba - opstaan. lanta buelo - opstijgen (v. vliegtuig). lanta ekspektashon(nan) - verwachtingen wekken. lanta para - gaan staan. 2. in opstand komen. 3. opvoeden, groot brengen.
_lantamento = 1. het opstaan, wakker worden; opwekken; oprichting; opsteken, opstijgen; 2. opstand, oproer. 3. opvoeding, het groot brengen
_lantera = schort
_lapi = uitstukken; oplappen. karson gelapi - 'n uitgestukte broek.
_laptap = potdicht
_lareina = koningin. aña di lareina - koninginnedag
_larga = 1. wisselen, klein maken (van geld). plaka largá= kleingeld. 2. [C.] laten; (zie: laga)
_largo = lang. largo bai - voortdurend; steeds weer; alsmaar. unb siman largo - 'n week lang.
_largura = lengte
_laria [C.] = lucht. den laria - in de lucht. na laria - de lucht in; naar boven; omhoog. (A.: laira)
_las = lies
_lasayona = [letterl] satans vrouw. [fig.] kenau, serpent,sekreet
_laseis = taaie onkruidsoort
_laso = band [fig.]. laso familiar - familieband; bloedverwantschap. laso di amistat - vriendschapsband. laso matrimonial - huwelijksband
_lastik = elastiek
_lástima = jammer
_lastimamente = helaass
_lastimoso = zielig; beklagenswaard
_lastra = 1. trekken, slepen, kruipen, sleuren, meesleuren; sjorren, sjouwen. 2. afbeulen; 3. door 't slijk halen [fig]
_lastrá = afbeuling, 'n zware (arbeids)dag
_lastramento = [znw] gekruip, gesleur, gezeul
_lat = laat; te laat. Bo ta lat! - Je bent te laat!
_lata = lat
_latente = latent
_lateral = lateraal, zijdelings
_latin = [znw] Latijn(s)
_latino-amerikano = [znw] Latijns-Amerikaan; [bnw] latijns-amerikaans
_latino = [znw] latijns-amerikaan. [bnw] latijns
_latitut = (geogr.) breedte
_lavamano [S.] = wastafel, wasbak.
_lavaplato [S.] = aanrecht
_lavèt = in: duna un hende su lavèt - iemand ongezouten de waarheid zeggen.
_leal = [bnw] trouw, loyaal
_lealmente = [bw] trouw, loyaal
_lealtat = [znw] trouw, loyaliteit
_leba = [mar.] deinen. Laman ta leba. - Er staat een deining.
_lebá = [mar.] deining
_lebamento = [mar.] het deinen; deining
_lebe-lebe = zandvliegje
_lebumai = [WW] geen aandacht besteden aan. Lebumai! - Laat maar lopen!
_lechero = melk-. baka lechero - melkkoe
_lechi = melk
_lechuga = sla
_legal = [bnw] legaal, wettelijk; rechtsgeldig; rechtskundig
_legalidat = legaliteit, wettigheid; rechtsgeldigheid
_legalisá = legaliseren; wettigen; wettig maken
_legalisashon = legalisering, wettiging
_legalmente = [bw] legaal, wettelijk; rechtsgeldig; rechtskundig
_legisladó = wetgever
_legislashon = wetgeving
_legislatibo = wetgevend. poder legislatibo - wetgevende macht
_legitimidat = legitimiteit; rechtmatigheid; wettigheid
_legitimisashon = wettiging
_legítimo = legitiem; rechtmatig; wettig. hasi legítimo - wettigen.
_legría = blijdschap, vreugde, opgewektheid, vrolijkheid, plezier
_lei = [znw] wet. Lei pa un, lei pa tur. -Gelijke monikken, gelijke kappen. [ww] leiden, geleiden. Mi no mag lei e. - Ik mag hem niet.
_leim = [znw] lijm. [ww] lijmen
_leishi = lijst [om portret e.d.]; omlijsting.
_lèk = lik; beetje
_lèkdor = likdoorn, eksteroog.
_lektor = lezer
_lektu = uitlikken
_lektura = lezing
_lele = 1. roeren; roerend aanmaken (v. saus e.d.); 2. dralen, rekken, lummelen. lele Toni[C.] - De heilige Antonius aanroepen
_lèlè = lel. lèl'i horea - oorlel.
_lema = motto; slagzin; spreuk ; wapenspreuk
_lembe = likken; [fig.] strooplikken, slijmen
_lembechi = strooplikker, hielenlikker, stroopsmeerder
_len = leunen; schuin staan, houden of hangen; zich vlijen (kontra - tegen)
_lenga = 1. tong. 2. taal.
_lengon = [bnw/znw] roddelaar(ster); kwaadspreker/ster; kletskous
_lenguahe = spraak
_lenso = zakdoek; servet
_lentamente = [bw] langzaam
_lento = [bnw] langzaam
_lèp = lip
_lèpia = (zitten te) niksen; zich doodvervelen.
_leplá = in: koko leplá - het zachte vlees uit de kokosnoot.
_lèrdu = [znw] slappeling. [bnw] slap (v. karakter).
_lès = les
_lesa = lezen
_lesadó _lesador = lezer; voorlezer
_lesamento = [znw] lezen
_lesna = bureau, lessenaar
_lèter{stomme e} = letter
_letra = tekst (v. lied e.d.)
_leu = ver. leu ayá - ver weg; in de verre verte. leu fò'i kas - ver van huis. Nos ta mes leu. - We zijn nog even ver. E ta leu di ta kompleto. - 't Is verre van volledig. keda leu di... - zich ver(re) houden van... Asina nos ta keda mes leu. - Dat brengt ons geen stap verder.
_leve = zwak, licht [v. gewicht, geluid etc.]
_libanes = Libanees
_liber {stomme e} = vrij
_liberá = bevrijden, verlossen
_liberal = [bnw] liberaal; vrijzinnig
_liberalmente = [bw] liberaal; vrijzinnig
_liberalismo = liberalisme, vrijzinnigheid
_liberashon = bevrijding; verlossing
_libertador = bevrijder
_libertat = vrijheid
_libra = [znw] Amerikaans pond. [ww] behoeden, bewaren. Dios libra! - God beware mij!
_líder {stomme e} = leiderv
_liderazgo[S.] = leiderschap
_lidia= verzorgen, verplegen, leiden (v. patiënt). El a lidia su mama malu pa añanan largo. - hij/zij heeft zijn/haar zieke moeder jarenlang verzorgd.
_lidiamento = verzorging, verpleging [zie: lidia]
_ligá = verwant (ku - aan)
_ligamento = band, verbindingsband; [med.] ligament(en).
_lihé = 1. vlug, snel, gauw, rap. hasi lihé - opschieten, voortmaken. No papia asina lihé. - Niet zo snel praten. 2. licht (v. gewicht)
_liheresa = rapheid, vlotheid; snelheid.
_lik = [znw] lek. [ww] lekken; uitlekken [ook fig.]
_likidá = opheffen, likwideren
_likidashon = opheffing, likwidatie
_líkido = [znw] vloeistof, vocht. [bnw] vloeibaar
_likmento = lekkage
_limbo = voorgeborgte
_limitá = [ww] beperken. [bnw] beperkt
_limitashon = beperking
_límite = begrenzing, grens, limiet
_limosna = aalmoes. pidi limosna - bedelen.
_limpi = schoon. hasi limpi - schoonmaken
_limpia = schoonmaken; [neus, mond] afvegen. [dubbelzinnig]: neuken, naaien
_limpiesa = schoonmaak, reiniging. servisio di limpiesa - reinigingsdienst
_lingüista = linguist, taalkundige
_lingüístika = linguistiek, taalkunde
_lingüístiko = linguistisch, taalkundig
_liña = lijn. liñ'i paña - waslijn
_lisensia = vergunning
_lisensiá = vergunning houdend
_lisinbein = duizendpoot
_liso = glad; sluik
_lista = lijst
_listo [S.] = klaar
_listra = doorzoeken, huiszoeking doen; fouilleren
_listramento = huiszoeking; fouillering
_literal = [bnw] letterlijk; woordelijk.
_literalmente = [bw] letterlijk; woordelijk.
_lo = 1. toekomende tijdspartikel. lo mi bin - ik zal komen. nos lo bin - wij zullen komen. (voor de 3 personen enkelvoud bij voorkeur voorafgaand.) 2. [S.] het [ldw] lo útil - het nnuttige
_lodia = met leem aansmeren (bij bouw lemen huizen)
_lodo = modder
_logra = klaarspelen, slagen, bereiken
_logro = succes
_loi = looien
_lokal = [bnw] lokaal, plaatselijk
_lokalidat = [znw] lokaal
_lokalisá = opsporen
_lokalisashon = opsporing
_lokalmente = [bw] lokaal, plaatselijk
_loke = [betr.vnw] wat; datgene wat. loke bo dí no ta korekto. - Wat je zei is niet juist.
_lokia = kakelen
_loko = [znw] gek, dwaas; krankzinnige. - Elke gek heeft zijn gebrek. [bnw] gek, mal, dwaas; waanzinnig, krankzinnig. loko di remata - stapelgek. kabes loko - met het hoofd op hol. Kò'i loko! - onzin! pa loko - als 'n gek.
_lokura = waanzin; dwaasheid; verstandsverbijstering; rage; gekheid; gekkigheid
_lokutor = omroeper
_lolo = sufferd, sukkel, lul [fig.] kluns, onnozele hals, uilskuiken. LOLO DI AWA - zeepier; [fig.] flapdrol; boerenlul
_lomba = rug. lomba sunú - met blote bast. manteka di lomba - ruggemerg. weg'i lomba - haasje-over. wes'i lomba - ruggegraat [ook fig.]. tur kos ta riba mi lomba. - Alles rust op mijn schouders.
_lombra-paga = waterpokken
_lombra = blinken
_lombrishi = navel; navelstreng. unda su lombrishi ta derá - waar zijn/haar wieg heeft gestaan.
_lona = zeil, zeildoek; dekzeil; canvas
_longitut = (geografische) lengte
_lora = [znw] papegaai. [ww] rollen, oprollen, opstropen
_loramento = [znw] het rollen, oprollen
_lòs = [bnw] los; [ww] losmaken
_los = porcelein (= de stof)
_lòt = lot (uit loterij e.d.)
_lote = voorraad; zending
_lotería = loterij
_lou = lauw
_loudat = [tsw] Niks! Geen resultaat!
_luango = kakelbont. bisti luango - kakelbont gekleed gaan
_lubidá = vergeten. Lubidá! - Vergeet 't maar! lubidá riba un hende - iemand helemaal vergeten
_lubriká = [ww] smeren; doorsmeren. [bnw] ingevet; gesmeerd; doorgesmeerd.
_lubrikante = smeermiddel, glijmiddel.
_lucha = [znw] strijd, gevecht. [ww] strijden, vechten
_luchadó = strijder
_lugá = plaats; ruimte. na lugá di - in plaats van. na promé, di dos, di tres etc. lugá - ten eerste, tweede, derde etc. Lugá! - Maar nee, hoor!
_lugar[vero.] = plaats (zie: lugá)
_luho = [znw] luxe
_luhoso = [bnw] luxe, luxueus
_lukratibo = lucratief; winstgevend
_luna = 1: maan; luna di miel - huwelijksreis. luna folman - volle maan. luna nobo - nieuwe maan. luna kresiente - wassende maan. luna menguante - afnemende maan. 2: maand. luna pasá - vorige maand. otro luna - volgende maand
_lunar = [znw] moedervlek. [bnw] maan-, maans- kleps lunar - maansverduistering
_lur = loeren
_lus = [znw] licht. duna lus - bevallen [v. baby] pal'i lus - lichtmast; telefoonpaal
_lùs = strik; lus
_lusa = verlichten [fig.]. Lus eterno lusa p'é. - Het eeuwig licht verlichte hem, haar.
_lusafé [C.] = lucifer; (A.: suaflu)
_lusi = schitteren; verfraaien
_lusifó = stoplicht
_luto = rouw. na luto - in de rouw
_ma = maar
_machete = kapmes
_machi = moedertje, oudje (gezegd tegen oude vrouwen)
_machiká = [ww] 1. kouwen; prakken. 2. kreukelen, kreuken, verkreukelen; verfomfaaien. [bnw] 1. geprakt. 2. verkreukeld; verfomfaaid. batata machiká - aardappelpuree.
_machismo = mannelijkheidswaan; hanigheid
_machista = mannelijkheidswaan hebbend
_macho = mannelijk
_machor = manwijf, haaibaai
_madam Janet = Chilipeper
_madelòr = in: papia manera lora madelòr - praten als 'n kip zonder kop.
_madoha = sluimer. bai den un madoha - wegdoezelen.
_madrastra = stiefmoeder
_madrina = peettante, meter. Bo madrina ku bo, tende! - Je Zuster!
_madú = oma, opoe, grootmoeder
_madurá = [ww] rijpen. [bnw] rijp; voldragen
_madures = rijpheid; volgroeidheid, volwassenheid
_maduro = rijp
_madushi = oma, opoe, grootmoeder
_maestro = meester; onderwijzer; leraar. maestro di seremonia - ceremoniemeester
_mag = mogen (zonder: ta). tin mag - mogen
_magia = magie; tovenarij; goochelkunst; kunstje
_mágiko = [znw] magiër; goochelaar. [bnw] magisch; tover-; garoti mágiko - toverstaf.
_maha = zeuren, zaniken
_mahamento = gezeur, gezanik
_mahos = lelijk
_mai = mama
_maínta = morgen; ochtend
_maíshi = sorgum; mais. maíshi grandi - mais. maísh'i rabo - sorgum (bicolor).
_maka = in: saka maka - de vuile was buiten hangen [fig.]
_makakería = aanstellerij
_makaku = 1. aap. 2. aansteller/ster. makaku ta hunga ku su yiu te ora e saka su wowo. - De kruik gaat zo lang te water tot hij barst. Awa di dos bes, no sa muha makaku. - 'n Ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. Ounke bo ta bisti makaku di seda, makaku e ta keda. - Al draagt 'n aap 'n gouden ring, 't is en blijft 'n lelijk ding. Makaku sa kua palu e ta subi. - Wie de schoen past, trekke hem aan. E ta makaku! - Wat 'n aansteller/ster!
_makamba = Europese Nederlander. N' ta kò'i kanta makamba. - 't Is niet om over naar huis te schrijven.
_makinaria = machinerie
_makistá = beledigen (door recht voor z'n raap te reageren)
_makiyahe = toilet; opmaak; make-up; schminken. Pone makiyahe - toilet maken.
_makuto = mand. hòrta fò'i otro su makuto [C.] - iemand het brood uit de mond stoten.
_mal = slecht. mal bida - 'n rot leven. mal ehempel - rotstreek. mal hende - rot vent/wijf. mal demonio - rotzak, smeerlap. mal muhé - rotwijf. mal trahá - slecht gebouwd. mal beis - slechte zin, slecht gehumeurd. di mal en peor[S.] - van kwaad tot erger. mal informá - slecht geïnformeerd.
_mala = slecht. mala maña - rotstreken. mala mucha - stout
_malagradesido = [bnw] ondankbaar; [znw] ondankbaar persoon.
_maldat = [znw] kwaad, slechtheid; verdorvenheid
_maldishon = vervloeking; verdoemenis
_maldishoná = [ww] vervloeken; verdoemen. [bnw] verdoemd; vervloekt
_maldito = [bnw] vervloekt; verdoemd
_male = [tsw] God geve (zie: mara). Male bèrdè! - Was 't maar waar!
_malechor = misdadiger
_malesa = ziekte, kwaal. malesa di kaya - geslachtsziekte [fam.]. malesa di suku - suikerziekte.
_maleta = koffer
_malgastá = [ww] verknoeien, verspillen, verkwisten. [bnw] verknoeid; verkwist; verspild.
_malgastamento = verspilling, verkwisting
_maligno = kwaadardig (v. ziekte)
_malisia = kwaadaardigheid
_malisioso = kwaadaardig (v. karakter)
_malkomportá = (zich) misdragen
_malkomportashon = misdraging
_malkontento = [znw] misnoegen; ontevredenheid. [bnw] misnoegd; ontevreden
_malkriá = [ww] verpesten [van kinderen]; verwennen; slecht opvoeden. [bnw] verwend; verpest [van kinderen]; stout
_malora = onheil
_maltratá = mishandelen; toetakelen
_maltrato = mishandeling
_malu = 1. ziek. esnan malu - de zieken. bira malu - ziek worden. kai malu - ongesteld zijn. 2. slecht. biba na malu ku otro - in onmin leven met elkaar. pa malu - expres; met opzet. tuma na malu - kwalijk nemen.
_maluku = huilebalk
_malversá = zwendelen; oplichten.
_malversashon = malversatie; zwendel; oplichterij.
_mama = moeder. mama kalakuna - slechte moeder, die haar kinderen verwaarloost. N' ta yiu 'i mama! - Dat is geen kattepis! / Dat is 'n hele kluif!
_mamai = mama
_man {ng} = 1. hand; 2. handvat, handgreep; 3. klink; 4. wijzer. 5. kam (bananen). man bashí - met lege handen. man drechi - rechterhand. man robes - linkerhand. man tení - hand in hand. man na kabes - met de handen in 't haar. man na obra - de hand aan de ploeg. bou man - stiekem, clandestien, verborgen. riba man - overhaast. baha man - minderen. bati man - in de handen klappen. duna man - in ondertrouw gaan. duna un man - 'n handje helpen. kita man (for) di - de handen van iemand of iets terugtrekken. laba man - 1 de handen (in onschuld) wassen. 2. na een begrafenis naar het sterfhuis gaan. pasa man ku - aanraken; jatten, pikken. saka man - de hand uitsteken. sali fò'i man - uit de hand lopen. Un man ta laba otro, dos ta laba kara. - Vele handen maken het werk licht. un kant'i man - 'n klap, 'n oorvijg.
_maña = karaktertrekken, streken, manie. mala maña - rotstreken
_mañan {ng} = morgen. mañan maínta - morgenochtend. otro mañan - overmorgen. Te mañan! - Tot morgen! No laga pa mañan, loke bo por hasi awe. - Stel niet uit tot morgen wat ge heden doen kunt.
_mancha = [znw] 1. vlek, smet. mancha original - erfsmet. sin mancha - onbevlekt. 2. school (vissen). [ww] vlekken, bevlekken.
_manda = 1: sturen, opsturen, zenden, opzenden. mucha mandá - boodschappenjongen. 2: bevelen, kommanderen, de macht hebben/uitoefenen; aan het bewind zijn.
_mandamento = [znw] 1: verzending, het zenden. 2: gebod. E dies mandamentonan - de Tien Geboden
_mandatario = bewindsman; machthebber; gezagsdrager
_mandato = mandaat
_manchi[C.] = mand; (A.: - makuto)
_mané = (zie: manera)
_manehá = besturen
_manehadó = bestuurder
_maneho = beleid; beheer. mal maneho - wanbeleid, wanbeheer, wanbestuur
_manera = [znw] manier; wijze. di manera ku - zodat. na mi manera - op mijn manier. sin manera - onbeholpen; onbehouwen. [vw/bw] als; zoals; alsof
_manga = 1. mouw. manga di kamisa - hemdsmouw. un blusa manga largo, kòrtiko, - een bloes met lange, korte mouwen. hisa manga. - de handen uit de mouwen steken lora manga - de mouwen oprollen. 2. brok of blok steen.
_mangasina = schuur, magazijn
_mangel {stomme e} = 1. snoep. 2. mangrove
_manifestá = manifesteren
_manifestante = manifestant
_manifestashon = manifestatie
_manifesto = manifest
_maniobrá = maneouvreren
_maniobra = moneouvre
_manipulá = manipuleren
_manipulabel {stomme e} = manupuleerbaar
_manipulashon = manipulatie
_manisé = [ww] ochtend worden. su manisé - de volgende ochtend
_manká = [bnw] ontwricht, hinkend (door verstuiking e.d.)
_manka = 1. ontwrichten, verzwikken, verstuiken (v. ledematen). 2. ontberen. Mi no ke manka mi kòfi! - Ik wil m'n koffie niet missen.
_mankaron = [bnw] ondeugdelijk, gebrekkig. un mucha mankaron - 'n gebrekkig kind. [znw] koeksoort
_mansa = deeg
_mansedumbre = zachtmoedigheid.
_manso = zachtmoedig. [v. dieren] tam.
_manteka = boter. manteka di lòmba - ruggenmerg. bula ku (h)al'i manteka - boven z'n stand leven.
_mantel {stomme e} = id., jas.
_mantené = onderhouden; vasthouden; volhouden; aanhouden; doorzetten; beweren.
_mantenshon = onderhoud
_manual = [znw] handboek, handleiding. [bnw] handen-
_manualmente = met de hand
_manuskrito = manuscript
_mapa = 1. landkaart; bouwtekening; plattegrond. pinta mapa - een bouwtekening maken. 2. map, klapper, ordner.
_mara = [ww] binden; vastbinden; vastmaken, vastleggen; verbinden. mara su mes na - zich vastleggen op; zich verbinden tot. [tsw] God geve! Moge!
_maramento = [znw] binden, verbinden, binding
_maraviya = wonder.
_maraviyoso = wonderlijk, wonderbaarlijk, schitterend, zalig.
_marcha = [znw] mars; [C.] optocht. gran marcha - [C.] grote carnavalsoptocht. [ww] marcheren
_marchitá = [ww] verwelken. [bnw] verwelkt
_mardugá = vroege ochtend (van middernacht tot ongeveer 06 uur.); mardugá chikito - de vroege uurtjes (van middernacht tot rond 03 uur); mardugá grandi - voor het ochtendgloren (van 04 tot 06 uur).
_marga = [ww] verbitteren; vergallen. [bnw] bitter
_margá = verbitterd
_márgen = marge
_María = Marie
_maribomba = wesp
_mariko = flikker [vulg.]
_marikon = flikker [vulg.]
_marina = marine
_marinero = zeeman
_marinir = marinier
_marítimo = zee-; bida marítimo - zeeleven. komersio marítimo - zeehandel. navegashon marítimo - zeescheepvaart. transporte marítimo - zeetransport.
_marka = [znw] merk, merkteken, waarmerk. [ww] 1. markeren, merken, aanmerken, waarmerken; 2. uitzetten (van lijnen e.d.) 3. aanslaan, indrukken (v. telefoonnummer e.d.). tin un hende marká - iemand in de gaten houden
_mars = in: saka un hende su mars p'e - iemand mores leren.
_marshe (C.) = markt. (A.: merkado)
_mart = maart
_mártir = martelaar
_martirio = martelaarschap
_martirisá = martelen [ook fig.]
_martíu = hamer
_martiyá = hameren
_mas = meer, meest. mas grandi - groter, grootst. mas i mas - hoe langer hoe meer. mas tantu - meestal. mas of menos - ongeveer. Ta mas n' tin! - 't Smaakt naar meer!
_masa = massa
_masagista = masseur
_masakrá = uitmoorden, afslachten
_masakre = moordpartij, slachtpartij
_masal = [bnw] massaal
_masalmente = [bwL] massaal
_masashi = massage
_masbango = vissoort
_mashá =heel, zeer, erg. Mashá danki! - dank U (je) wel! mashá nada. - bijna niets
_mashar [vero.] = heel, zeer, erg.
_mashin = machine. mashin di kose - naaimachine. mashin di laba paña - wasmachine. mashin di laba kò'i kibra - vaatwasser.
_masibo =massief
_maske = hoewel, alhoewel, ofschoon
_maskulino = mannelijk
_mason = vrijmetselaar
_masonería = vrijmetselarij
_masturbashon = masturbatie; zelfbevrediging
_mat = id.
_mata = [znw] plant. [ww] doden; slachten. dal mata - doodslaan. tira mata - doodschieten. el a mata tres homber. - zij heeft drie mannen overleefd.
_matadó = moordenaar; slachter
_matamento = [znw] het doden; slachting
_matansa = doding, moord
_matemátika = wiskunde
_matemátiko = [znw] wiskundige. [bnw] wiskundig.
_materi = etter
_materia = 1. materie. 2. metselspecie
_material = materiaal
_materialisá = verwezenlijken
_materialismo = materialisme
_materialista = [znw] materialist. [bnw] materialistisch
_materna = moeder-. lenga materna - moedertaal.
_maternal = moeder-; moederlijk. amor maternal - moederliefde
_maternidat = moedrschap
_matrimonial = huwelijks-
_matrimonio = huwelijk
_matris = baarmoeder
_matutino = ochtendkrant
_mayor = [znw/bnw] ouder
_mayoría = meerderheid; (de) meeste(n)
_mea = kous; sok. barig'i mea - veelvraat, vreetzak
_mecha = lont; (kaarsen)pit
_medaya = medaille
_media = communicatiemiddelen; de pers.
_mediadó _mediador = bemiddelaar. mediadó di gobierno - landsbemiddelaar
_mediador = bemiddelaar
_mediano = gemiddeld, middelmatig, middelbaar
_mediante = middels, door middel van. Dios mediante! - met Gods hulp!
_mediashon = bemiddeling; tussenkomst; voorspraak
_medida = maatregel
_medieval = middeleeuws. tempo medieval - Middeleeuwen
_medio = middel. medio ambiente - milieu. Medio Oriente - Midden-Oosten. medionan finansiero - geldmiddelen.
_mediokre = middelmatig.
_medisina = geneeskunde
_medisinal = geneeskundig; geneeskrachtig
_meditá = mediteren, peinzen, overpeinzen
_meditashon = meditatie, overpeinzing
_mef = muf
_mèfè-mèfè = [bnw] scharminkel(ig)
_mei-mei = tussen
_mei = [znw] mei. [bnw] 1. half. 2. wel; mei shen hende - Wel honderd mensen.
_mekániko = [znw] monteur; technicus. [bnw] mechanisch; werktuiglijk
_mèkè-mèkè = oogvet
_melankolía = melancholie; weemoed; somberheid; zwaarmoedigheid.
_melankóliko = melancholiek; weemoedig; somber; zwaarmoedig; droefgeestig.
_mèldu = melden; aanmelden. vdv: gemèldu)
_mèlè-mèlè = slap
_mèlè = flikflooien. mèlè hende - flikflooien
_melodía = melodie; wijs; wijsje
_melodioso = melodieus; welluidend.
_memoria = geheugen; herinnering; gedachtenis. den felis memoria - zaliger gedachtenis.
_memorisá = memoriseren; opnemen (in geheugen), onthouden
_memorisashon = opname (in geheugen)
_men = betekenen, bedoelen. ke men (dí) - Dat wil zeggen. Ki bo ke men? - Wat bedoel je?
_Mena = koosnaam voor Filomena of Philomena
_menasá = bedreigen, dreigen
_menasa = bedreiging, dreiging
_menasante = dreigend, bedreigend
_menchi _menshi = [anus] gat [fam.]. Su menchi a ploi. - hij/zij verging van de kou.
_mendra = verminderen
_mener = meneer. mener di skol - onderwijzer, leraar
_mengua = afnemen, verminderen.
_menguante = afnemend. luna menguante - afnemende maan
_menor = kleiner; kleinst; jonger; jongst
_menos = min; minder; minst; behalve. por lo menos[S.] - ten minste, minstens. Esei ta menos mal. - Dat is daaraantoe.
_menosbálido = mindervalide
_menospresiá = [ww] minachten; verachten. [bhnw] geminacht; minachtend; veracht(elijk).
_menospresio = minachting;
_menospudiente = minvermogend(e)
_mensahe = boodschap
_mensahero = boodschapper
_menshon = vermelding
_menospresiá = minachten; verachten
_menshoná = noemen; vermelden
_menshonabel {stomme e} = noemenswaard; vermeldenswaard
_menstruashon = menstruatie
_menta = noemen ; vermelden. menta nomber di un hende - iemands naam noemen.
_mental = [bnw] mentaal, geestelijk
_mentalidat = mentaliteit
_mentalmente = [bw] mentaal, geestelijk. mentalmente retardá - geestelijk gehandicapt
_mente = geest. Un mente sano den un kurpa sano - 'n gezonde geest in 'n gezond lichaam.
_mentira = leugen. papia mentira - liegen
_mentiroso = [znw] leugenaar. [bnw] leugenachtig.
_menú = menu
_MEP = Movimento Electoral di Pueblo = Arubaanse politieke partij
_merdía = middag. entre merdía - tussen de middag. tra'i merdía - na de middag.
_meresé = [vaak zonder ta] verdienen [fig.]
_meridiano = breedtecirkel, meridiaan
_merikano = [znw] amerikaan(se). [bnw] amerikaans
_mérito = verdienste [fig.]; mérites
_Merka = Amerika
_merkado = markt
_merkansía = koopwaar; goederen
_mes = zelf; eigen; even; echt. mi mes - ikzelf, mijzelf. Mi ta hasi'é mi mes. - Ik doe 't zelf. Mi mes ruman - m'n eigen broer/zus. E ta mes grandi ku mi. - Hij is even groot als ik. E tamashá bunita mes. - 't Is echt heel mooi. Bo mes sa! - Je weet wel!
_mesa = tafel. drecha mesa - de tafel dekken. kita mesa - de tafel afruimen. sinta na mesa - aan tafel gaan. dilanti di mesa bèrde - voor het gerecht, voor de rechter.
_meskla = [znw] mengsel; vermenging. [ww] mengen, vermengen
_meskos = hetzelfde. meskos ku - net als, evenals
_meslá = metselaar
_mesora = meteen, terstond
_mester [zonder ta] = moeten. tin mester di - nodig hebben
_mesun = dezelfde; hetzelfde
_meta = doel
_metal = metaal
_metamórfosis = metamorfose; gedaanteverandering
_mete = zich mengen (ku - in), zich inlaten (ku - met)
_metemento = [znw] het zich mengen (ku - in)
_meteora = meteoor
_meteorita = meteoriet
_meteorología = meteorologie; weerkunde
_meteorológiko = meteorologisch; weerkundig.
_meteorólogo = meteoroloog; weerkundige.
_metí = verwikkeld (den - in)
_metódikamente = [bw] methodisch
_met&oacu8te;diko = [bnw] methodisch
_método = methode
_metslá = metselaar
_meuchi = zeemeeuw
_mi = ik, mij, me, mijn
_midí = maat. Ku e midí ku bo ta midi bo próhimo, Dios lo midí bo. - Met de maat waarmee gij meet, zult ge gemeten worden.
_midi = meten, opmeten
_midimento = [znw] het meten, opmeten
_miedo = angst. tin miedo= bang zijn. No tene miedo! - Wees niet banbg! pa miedo di - uit vrees voor. pa miedo ku - uit vrees dat.
_miedoso = [znw] bangerik. [bnw] bang, angstig, vreesachtig
_miembresía = lidmaatschap; leden
_miembro = lid
_mientras (ku) = terwijl; naarmate, naargelang. mientras tanto - ondertussen; inmiddels
_mièrdè = stront
_migra = migreren; trekken [vogels, volkeren]
_migrashon = migratie; trek
_mihó = beter, best. Tantu mihó - des te beter.
_mihorá = verbeteren; mihorá su mes - zich verbeteren (in positie)
_mihorabel {stomme e} = verbeterbaar
_mihoransa = verbetering; vooruitgang
_mihorashon = verbetering
_miksto = gemengd. sintimentonan miksto - gemengde gevoelens
_mil = duizend
_milagrosamente = [bw] wonderbaarlijk, op wonderbaarlijke wijze
_milagroso = [bnw] wonderbaarlijk
_milaguer {stomme e} = wonder
_militansia = 1. strijdvaardigheid, strijdlust. 2. supporters, propagandisten (voor politieke partijen)
_militante = militant, strijdbaar, strijdlustig, strijdvaardig
_militar = [znw+bnw] militair.
_militarismo = militarisme
_militarista = [znw] militarist. [bnw] militaristisch
_milon = meloen. milon di seru[C.] - bolcactus
_mimá = verwend
_mima = verwennen
_mimamento = verwenning
_mimo F = kleinzerig
_mina = [znw] mijn. [ww] ondermijnen; ondergraven.
_mineral = mineraal, delfstof; erts
_minero = mijnwerker
_minimal = [bnw] minimaal; op z'n minst
_minimalisá = minimaliseren; verkleinen
_minimalisashon = minimalisering; verkleining
_minimalmente = [bw] minimaal; op z'n minst.
_mínimo = [znw] minimum. e mínimo absoluto - het uiterste minimum. [bnw] minimaal, miniem, minst
_ministeriabel {stomme e} = m inisteriabel
_ministerial = ministeriëel
_ministerio = ministerie
_ministro = minister
_minti = verloochenen. Bo n' por minti bèrdè. - De ware aard verloochent zich niet.
_minusiosamente = [bw] minutieus
_minusioso = [bnw' minutieus
_minüt = minuut
_mira = zien; kijken
_miron = toeschouwer, omstander; nieuwsgierige toekijker
_misa = kerk(gebouw) [RKK]; mis. santo sakrifisio di misa - Heilige Mis. misa antisipá - weekeindmis op zaterdagavond. misa kantá - gezongen heilige mis. na misa - in/bij de kerk. den misa - in de kerk. durante misa - tijdens de mis.
_misal = missaal
_misandr&iaccute;a = mannenhaat; afkeer van mannen.
_misantrópiko = [bnw] misantroop, misantropisch
_misántropo = misantroop
_miserabel {stomme e} = armoedig, armetierig, armzalig
_miseria = misère
_miserikordia = barmhartigheid. sin miserikordia - ongenadig, onbarmhartig
_miserikordioso = barmhartig
_mishi (ku) = aanraken, aankomen. No mishi! - Niet aankomen! Blijf ervan af! No mishi ku mi! - blijf van me af! Ki mishí bo akí? - Wat doe jij hier? Ki mishí bo riba kaya? - Wat doe jij op straat?
_mishon = missie
_mishonero = missionaris; zendeling.
_misil = projectiel; raket
_miskiña = [znw] 1. kleingeestig mens. 2. vrek, gierigaard, schraalhans [bnw] 1. kleingeestig; 2. hebberig, vrekkig, gierig, schraperig
_misógino = misogyn; vrouwenhater
_misterio = mysterie
_misteriosamente = [bw] mysterieus, raadselachtig
_misterioso = [bnw>smysterieus, raadselachtig
_mitar = [znw] helft. [bnw] half. mitar saya - onderrok. mitar di dos[C.] - half twee.
_miya = mijl; mijlpaal
_miyon = miljoen
_mo [A.] = oom [+naam]; mo Pe -oom Piet. (C.: om)
_móbil = beweegbaar; beweeglijk; mobiel
_mobilidat = mobiliteit; verplaatsbaarheid
_mobilisá = mobiliseren; op de been brengen (v. politie e.d.)
_mobilisabel {stomme e} = mobiliseerbaar
_mobilisashon = mobilisatie; het op de been brengen van groepen.
_mochi = moot
_moda = mode. na moda - in de mode. Nan no tin moda ni di muri. - Ze hebben geen nagel om zich te krabben. N' ta moda! - 't Is ongelooflijk, onvoorstelbaar!
_modelá = modelleren; boetseren
_modelahe = modellering; boetseerkunst
_modelo = model
_modernisá = moderniseren
_modernamente = [bw] modern
_moderno = [bnw] modern
_modestia = bescheidenheid
_modesto = bescheiden
_modifiká = modifiëren, wijzigen
_modifikashon = modificatie, wijziging
_modo = manier, wijze. di modo ku - zodat. Di otro modo - op 'n andere manier. Na mod'i bisa, papia - bij wijze van zeggen, spreken. di ningun modo - op generlei wijze. No tin modo di muri - 't erg slecht hebben.
_mofa = spot, spotternij; schimpscheut. hasi mofa di un hende - iemand bespotten
_mòfer {stomme e} = knalpijp; knaldemper
_mòfi = [ORNITH.] SOORT mus
_mòfler {stomme e} = knaldemper, uitlaat
_mohé = [streektaal] vrouw
_moher = [streektaal] vrouw
_Moises = Mozes
_mòkel {stomme e} = moker, voorhamer
_mokete = vuist, knuist; vuistslag, stomp
_moketeá = stompen; slaan met de vuisten
_molèster {stomme e} = last, ongemak, ongerief; overlast. kousa molèster - last bezorgen. Danki p'e molèster! - Bedankt voor de moeite.
_molestiá = lastig vallen. E kos ta molestiá mi. - Ik zit ermee in m'n maag.
_moli = zacht, week
_molia = weken; zacht maken.
_molina = 1. molen molina di biento - windmolen. 2 [ornit] maag.
_momento = moment; ogenblik. ni un momento so. - geen enkel moment.
_Momo = Momus; kimamento di momo - vastenavond (waarop koning Momus wordt verbrand)
_monarka = monarch, vorst
_monarkía = monarchie, vorstenhuis
_monarkista = monarchist(isch)
_mondi = wildernis, ongecultiveerd land, struikgewas; bos
_mondongo = 1. pens; buk'i mondongo - boekmaag. 2. binnenste (van iets), binnenwerk. saka un hende su mondongo. - Iemand tot op de naad uithoren.
_moneda = munt
_mongol = mongool [plat]
_monstruo = monster, gedrocht, wangedrocht
_monstruoso = monsterlijk, gedrochtelijk
_montamento = spiritisme
_montante = bedrag
_monton = hoop, (=afval, geld e.d.); stapel
_montoná = ophopen; stapelen; vergaren
_monumental = monumentaal
_monumento = monument
_mòp = [znw] mop (om te schrobben); zwabber. [ww] schrobben (met mobp); zwabberen.
_moral = moreel; zedelijk.
_moralidat = moraal; moraliteit; zedelijkheid.
_moralista = moralist; zedenmeester.
_mòrde = 1. bijten; happen. 2. pijn doen; schrijnen. Mi kabes ta mòrde - Ik heb hoofdpijn.
_mordí = beet
_moreno = licht bruin
_moribundo = zieltogend, stervend (niet van mensen of dieren)
_mòrkòi = (land)schildpad. Bo no por ranka pluma fò'i mòrkòi. - Van 'n kale kip kun je geen veren plukken. akshon di morkòi - stiptheidsaktie
_mòro = [tsw] (goeie) morgen!
_morochi = tweeling
_morocho = tweeling
_moroton = gedrongen [v. mens of dier]
_mòrs = morsen, knoien, prutsen, klungelen; spelen
_mòrsmento = geknoei, gepruts, geklungel
_mòrspòt = geknoei. hasi mòrspòt - zitten te knoeien
_mortal = [bnw] sterfelijk; dodelijk. restonan mortal - stoffelijke resten. [znw] sterveling
_mortalidat = sterfte; sterfelijkheid
_mortalmente = [bw] sterfelijk;dodelijk.
  ; _mortífero [S.!] = dodelijk
_mortifiká = (zich) versterven
_mortifikashon = versterving
_mòrto = dood. mòrto kansá - doodmoe. mòrto na soño - vast in slaap. mòrto-mòrto - morsdood
_mortuario = mortuarium
_mosaik = tegel; tegels. pega mosaik - tegels zetten
_mosaiko = tegel; tegels; mozaiek
_mòsh = spelen, knoeien, prutsen, klungelen, rommelen. Mi n' ta mòsh ku bo! - Ik speel niet met jou! (kindertaal)
_mòshmento = geknoei, gepruts, geklungel, gerommel
_moshon = motie
_mòstert }stomme e} = mosterd
_mòt-mòt-mòt = het geluid van een kikker
_mota = dons [om te poeieren e.d.]
_motibo = reden; aanleiding. pa motibo di - vanwege. p'e motibo ei, - om die reden. pa ékis motibo - om onbekende reden(en). (zie: ékis)
_motin = buit
_motivá = motiveren
_motivashon = motivatie
_motor = motor
_motosaik = motorfiets
_motosiklismo = het motorrijden; motorsport
_motosiklista = motorrijder, motorfiets berijder
_move = bewegen. sin move - onbeweeglijk
_moveshon = beweging
_movimento = beweging [organisatie]
_mucha-homber = jongen
_mucha-muhé = meisje
_mucha = kind (= onvolwassen mens); jongen, meisje. mucha mandá - boodschappenjongen. bon mucha - lief (v. kind); braaf (v. hond e.d.). mala mucha - stout; stouterd. E ta muchu mucha pa... - Hij is veel te klein om ...
_muchachada = (klein)zielig gedoe; kinderachtig gedoe.
_muchila = rugzak
_muchu= te, al te; muchu hopi - te veel.
_muda = verhuizen
_mudansa = verhuizing
_mudo = stom (= niet kunnende praten)
_muebel = meubel
_muebla = meubileren
_muestra [S.] = monster, voorbeeld; staal(tje); blijk; teken. duna muestra di - blijk geven van. un muestra di stimashon - 'n teken van liefde.
_mùf = muf
_muf = verhuizen, weggaan
_muha = bevochtigen, nat worden, nat maken; water geven (planten)
_muhá = nat; vochtig; klam. papa muhá - kletsnat
_muhé = [C./A.] vrouw; [A.] wijf
_muher [vero.] = vrouw. e muher ei - dat wijf
_muherero = vrouwenjager, snoeper
_mula = [ww] 1. malen. karni mulá - gehakt. 2. zwoegen, ploeteren. [znw] muilezel; drugskoerier
_multa = [znw] boete, bekeuring. [ww] beboeten, bekeuren
_multiple = veelvoud(ig)
_multipliká = vermenigvuldigen
_multiplikashon = vermenigvuldiging
_multitut = menigte, schare
_mundano = werelds, mondain, aards
_mundo = wereld
_mundu = wereld. e di tres mundu - de Derde Wereld. henter mundu - de hele wereld. ront mundu - op/over de hele wereld. gosa un mundu - geweldig genieten. Un gritamento di otro mundu. - 'n Geschreeuw van jewelste.
_munishon = munitie
_munisipal = gemeente-, gemeentelijk. gobierno munisipal - gemeentebestuur. konseho munisipal - gemeenteraad
_munisipio = gemeente
_munstra = tonen; eruit zien, laten zien
_muraya = muur; wand
_muri = sterven; doodgaan. muri pa un hende - smoor (verliefd) zijn op iemand. muri pa (un kòpi kòfi) - snakken naar een (kop koffie). Bai muri leu! - Val dood!
_murmurá = fluisteren; mopperen; prevelen
_músika = muziek
_muska = vlieg
_muskular = spier-
_múskulo = spier
_mustra _munstra = tonen, laten zien; aanwijzen
_mutilá = verminken
_mutuamente = ;bw' wederkerig, wederzijds.
_mutuo = ;bnw' wederkerig, wederzijds.
_mutilashon = verminking
_mutuo = ;bnw' wederkerig, wederzijds.
_muy (S.!) = zeer, heel, erg (p.: mashá, hopi); muy pronto (S.!) - heel gauw. muy en particular(S.!) - heel in 't bizonder.
_muzik = muziek
_n' = no = niet, geen. Mi n' sa! - Ik weet 't niet.
_na = op; te; in; bij. (nadruk en toonverhoging voor pers.vnw mi en bo) na ora - op tijd. na kas - thuis. na kantor, skol - op kantoor, school. na trabou - op 't werk. na Playa, Santa Cruz, Noord ... - in de Stad, Santa Cruz, Noord ... na beach - op/aan het strand. na misa - in de kerk. na santana - op 't kerkhof. na televishon, radio - op de tv, radio. na mesa - aan tafel. na moda - in de mode. - in 't groot. Na ordu! - Tot Uw dienst! baha na awa, na katuna - met de noorderzon verdwijnen. splika un kos na plaka chikito - iets haarfijn uitleggen. E tin plaka na granel. - Hij heeft hopen geld. Pone un hende su kara na bergüensa - iemand te schande maken.
_nada = niets. mashá nada - bijna niets. N' ta nada. - 't Geeft niet. N' ta yudá bo na nada. - 't helpt je geen steek.
_namorá = [ww] verliefd worden (di - op). [bnw] verliefd (di - op).
_namoramento = verliefdheid
_nan {ng} = zij, ze [mv], hen, hun; ook uitbreidingspartikel.
_nanishi = neus. Esun ku korta su nanishi, ta daña su kara - Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
_Nanzi = hoofdfiguur uit Nanzi-verhalen;Nanzi of Kompá Nanzi is een spin.
_ñapa = toegift, extraatje
_nase = geboren worden
_nasé[C.] = [volt.deelw./bnw] geboren
_nasemento = geboorte
_nashon = natie
_nashonal = nationaal; vaderlands
_nashonalidat = nationaliteit
_nashonalismo = nationalisme
_nashonalista = [bnw] nationalistisch. [znw] nationalist
_nasimento = geboorte
_nasí [A.] = [volt.deelw./bnw] geboren
_natal = [bnw] geboorte-; fecha natal - geboortedatum. tera natal - geboortegrond.
_natalicio (S.!) = [bnw] geboorte-; fecha natalicio - geboortedatum.
_natashon = zwemkunst, zwemsport; het zwemmen
_natural = [bnw] natuurlijk
_naturalesa = natuur
_naturalisá = [ww] naturaliseren [bnw] genaturaliseerd
_naturalisashon = naturalisatie; naturalisering
_naturalmente = [bw] natuurlijk
_nave = vaartuig. nave spasial - ruimtevaartuig
_navegá = varen
_navegante = varend(e); zeevarend(e).
_navegashon = scheepvaart
_nèchi = {bnw] net; netjes, fatsoenlijk
_negashon = ontkenning
_negatibo = negatief
_negligensia = nalatigheid, achteloosheid; veronachtzaming; achterstelling; plichtverzaking, plichtverzuim
_negligente = nalatig, achteloos
_neglishá = [ww] verwaarlozen; veronachtzamen; nalaten; negeren; achterstellen. [bnw] verwaarloosd; achtergesteld
_neglishamento = verwaarlozing
_negoshá = handelen, handel drijven
_negoshabel {stomme e} = onderhandelbaar
_negoshabilidat _negoshadó _negoshador = onderhandelaar
_negoshante = zakenman, koopman
_negoshashon = onderhandeling
_negoshi = zaak, handel, bedrijf
_negro = neger
_neishi [A.] = nest. (C.: nèshi)
_nèk = [znw] nek. trose un hende su nèk p'e. - iemand de nek omdraaien. [ww] nekken, foppen, voor de gek houden. Lag'i ta nèk! - Maak dat je grootje wijs!
_nenga = ontkennen; weigeren.
_nengamento = ontkenning; weigering.
_nervio = zenuw. tin nervio - zenuwachtig zijn
_nerviosidat = nervositeit; zenuwachtigheid
_nervioso = zenuwachtig
_nesesariamente = [bw] nodig, noodzakelijk
_nesesario = nodig, noodzakelijk
_nesesidat = nood; noodzaak
_nèshi (C.) = nest. (A.: neishi)
_nèt-nèt = net (passend)
_nèt = net; zojuist
_netamente = echt; precies. netamente arubano - echt arubaans
_neurología = neurologie, zenuwspecialisme
_neurológiko = neurologisch
_neurólogo = neuroloog, zenuwarts
_ni = noch; nog geen .... Ni dies plaka e no tábata tin. - Hij/zij had nog geen kwartje. ni ... ni ... - noch ... noch ... ni un - geen enkel; ni sikiera - zelfs niet
_nieta = kleindochter
_nieto = kleinkind, kleinzoon
_nifiká = betekenen
_nifikashon = betekenis
_ningun = geen; geen een. ningun hende - niemand. ningun lugá - nergens; ningun kaminda - nergens
_niño [S.!] = kindje, kindeke. niño Hesus - Kindeke Jezus.
_nister {stomme e} = niezen. Pushi chikito ta nister duru. - Kleine potjes hebben grote oren.
_nit = [znw] nietje. [ww] nieten.
_nitrato = nitraat
_nivel = peil, niveau, vlak, hoogte
_niwa = klein vliegend insect; Tin muska manera niwa! - het wemelt van de vliegen.
_no = nee; niet, geen. (altijd vóór gezegde). no ... nada - niets. no ... nunka - nooit. no ... ningun - geen enkele.
_nobato = nieuweling
_nobedat = nieuwigheid
_nòbel {stomme e} = nobel
_nobenta = negentig
_nobis-nobis = spiksplinternieuw
_noble = nobel, adelijk,
_noblesa = adel, adelijkheid, nobelheid, noblesse
_nobo-nobo = splinternieuw
_nobo = [znw] nieuws; nieuwtje; [bnw] nieuw
_nochi = nacht; avond. Bon nochi! - Goeie avond! Welterusten! ayera nochi - gisteravond. awe nochi - vanavond
_nodi = in: tin nodi di - hoeven
_nokturno = nachtelijk
_nomber {stomme e} = naam, voornaam. nomber I fam. - voor- en achternaam.
_nombra = benoemen; aanstellen
_nombramento = benoeming, aanstelling
_nominá = nomineren; voordragen; benoemen
_nominashon = nominatie; voordracht; benoeming
_nòrma = norm
_normal = [bnw] normaal
_normalisá = [ww] normaliseren; [bnw] genormaliseerd
_normalmente/b> = [bws] normaal
_nort = noord, noorden
_nortero = inwoner van het Arubaanse dorp Noord
_norwechi = Noor(s)
_Norwega = Noorwegen
_nos = wij, we, ons, onze. nos ku nos - wij onder elkaar.
_nostalgia = nostalgie
_nostálgiko = nostalgisch, stemmig
_nota = [znw] noot [muz.]; aantekening; nota. [ww] noteren; aantekeningen maken; opmerken
_notabel {stomme e} = opmerkelijk; bemerkbaar
_notariado = notariaat
_notarial = notariëel. akta notarial - notariële akte
_notario = notaris
_notifiká = aanzeggen; verwittigen
_notifikashon = aanzegging; verwittiging
_notisia = nieuws
_notisiero = nieuwsdienst
_notorio = notoir
_notulá = notuleren
_notulashon = notulen
_noufragá = [ww] vergaan, schipbreuk lijden. [bnw] vergaan; schipbreuk geleden hebbend.
_noufragio = schipbreuk
_nóufrago = schipbreukeling
_novedat = nieuwigheid
_novela = roman; feuilleton
_november {stomme e} = id.
_novena = noveen [rkk]
_novia [S.] = meisje (vrouw) dat zich voorbereidt op het huwelijk; verloofde
_novio [S.] = jongen (man) die zich voorbereidt op het huwelijk; verloofde
_nua [C.] = in onmin. biba nua ku otro - in onmin leven met elkaar.
_nubia = [znw] wolk. [ww] bewolken
_nubiá = bewolkt
_nubla = bewolken
_nublá = bewolkt
_nudismo = nudisme
_nudista = nudist
_nudo = knoop, zeemijl
_nuebe = negen. nueb' or' - negen uur.
_nuklear = nucleair, kern-
_núkleo = kern; spil
_nulo = nul; vervallen. E kontrakt a keda nulo - het kontrakt is vervallen.
_numa = (nu) maar (ter verzachting). bai numa. - ga maar. Dal bai numa. - Ga je gang maar.
_number {stomme e} = getal; aantal; nummer. Number robes! - Verkeerd verbonden!
_numeral = telwoord
_numeroso = talrijk
_nunka = nooit. no ... nunka - nooit
_nutrishon = voeding
_nutritibo = voedzaam
_oásis = oase
_obedesé = gehoorzamen
_obediensia = gehoorzaamheid
_obediente = gehoorzaam
_obhetibidat = objectiviteit; zakelijkheid.
_obhetibo = objectief; zakelijk
_obheto = object; voorwerp
_obispado = bisdom
_obispal = bisschoppelijk
_obispo = bisschop
_obligá = [ww] verplichten. [bnw] verplicht.
_obligashon = verplichting
_obligatorio = verplicht
_obra = werk, kunstwerk. bon obra - goede werken. obra di arte - kunstwerk. obra di karidat - werk van barmhartigheid; liefdadigheid. obra di man - handenarbeid. man na obra! - De hand aan de ploeg!
_obrero = arbeider
_obsekiá = schenken
_obsekio = schenking
_obsenidat = obceniteit, schunnigheid.
_obseno = obsceen; schunnig.
_observá = observeren, waarnemen, opmerken
_observashon = observatie; opmerking.
_observatorio = observatorium. observatorio astronómiko - sterrenwacht
_obseshon = obsessie
_obsoleto = verouderd; niet meer gangbaar
_obstakulisá = [ww] opstoppen; tegenwerken; [verkeer e.d.] stremmen. [bnw<'i>] verstopt; gestremd.
_obstakulisashon = [znw] opstopping; tegenwerking; [verkeer e.d.] stremming
_obstákulo = obstakel; sta-in-de-weg
_obstante = in: no obstante - niettemin
_obstiná = eigenwijs. aktitut obstiná - eigenwijsheid.
_obstipá = [ww] verstoppen (ingewanden) [bnw] verstopt (v. ingewanden).
_obstipashon = obstipatie, verstopping
_obstruí = tegenwerken; dwarsbomen; dwarsliggen; [verkeer e.d.] stremmen
_obstrukshon = obstructie, tegenwerking; [verkeer e.d.] stremming. sin obstrukshon - onbelemmerd
_obtenibel {stomme e} = verkrijgbaar
_obtenibilidat = verkrijgbaarheid
_obtené = verkrijgen
_obtenibel {stomme e} = verkrijgbaar
obviamente = [bw] (over)duidelijk; vanzelfsprekend
obvio = [bnw] (over)duidelijk; vanzelfsprekend
_obyekshon = bezwaar; tegenwerping
_obyektibidat = objectiviteit
_obyektibo = objectief
_obyekto = object
_ochenta = tachtig. ochent'i ocho - 88.
_ocho = acht. och' or' - acht uur.
_odia = haten; verfoeien; verafschuwen
_odio = haat; afschuw
_odioso = hatelijk; verfoeilijk
_òf _of = of [nevenschikkend voegwoord]
_ofendé = [ww] beledigen. [bnw<'i>] [C.] beledigd
_ofendí [A.] = beledigd.
_ofensa = belediging; aantasting; vergrijp
_ofensibo = beledigend; hatelijk; offensief; stotend
_oferta = offerte, aanbod, aanbieding
_ofishal = [bnw] officiëel
_ofishalmente = [bw] officiëel
_ofishi = beroep, ambacht; vak
_ofisina = kantoor
_ofrenda = offer; hulde; offerande
_ofresé = [ww] bieden, aanbieden. [C.. bnw] (aan)geboden.
_ofresemento _ofresimento = aanbieding
_ofresí [A.] = (aan)geboden.
_ohochi = tweeling
_oído = gehoor [zintuig]
_okashon = gelegenheid. na okashon di - bij gelegenheid van
_okashoná = veroorzaken
_oksidental = west-; westelijk. Europa Oksidental - West-Europa.
_oksidente = Westen
_oksígeno = zuurstof
_oktober {stomme e} = oktober
_okulto = occult
_okupá = [ww] bezetten. [bnw] bezet; bezig
_okupashon = bezigheid; bezetting; bezettingsgraad
_okurí = vóórkomen, gebeuren
_ola = golf
_OLa = Organisashon Liberal Arubano = voormalige Arubaanse politieke partij.
_oleifi = olijf
_olfato [S.] = reuk [zintuig]
_olifanti = olifant. E tin kuer'i olifanti. - Hij/zij heeft 'n olifantshuid.
_olímpiko = olympisch. weganan olímpiko - Olympische spelen.
_olio = olie. sant' olio - het Heilig Oliesel [rkk]
_oloshi = horloge; klok; uurwerk
_olvido = vergetelheid; kai den olvido - in vergetelheid raken.
_om [C.] = oom. (A.: omo, mo)
_omelèt = omelet
_omishon = verzuim, weglating
_omití = verzuimen, weglaten
_omo = oom
_ònbeskòp = onbeschoft
_onomatopeika = klanknabootsing
_onomatopeiko = klanknabootsend
_operá = 1. opereren, zich laten opereren; 2. bedienen (v. apparaten); 3. werken; aandrijven (v. machines)
_operashon = 1. operatie; 2. bediening (v. apparaten); 3. werking; aandrijving (v. machines).
_operashonabel {stomme e} = 1. opereerbaar; 2. bedienbaar. 3. werkbaar.
_operashonabilidat = 1. opereerbaarheid; 2. bedienbaarheid. 3. werkbaarheid.
_operashonal = operationeel; werkend; in werking.
_operashonalmente = [bw] operationeel; werkend; in werking.
_opiná = van mening zijn
_opinion = opinie, mening; oordeel. sondeo di opinion - opinipeiling
_oponé = opponeren; tegenspreken; tegenwerpen
_oponente = opponent, tegenpartij
_oportunidat = (gunstige) gelegenheid; kans
_oportunista = [znw] opportunist. [bnw] opportunistisch
_oportuno = opportuun, gunstig
_oposishon = 1. oppositie; 2. tegenstand
_opositor = oppositielid; tegenstander.
_opositorio = [bnw] oppositie-; van de oppositie
_opreshon = verdrukking, onderdrukking, oppressie
_opresibo = verdrukkend, onderdrukkend, oppressief
_opresor = onderdrukker
_oprimí = verdrukken; onderdrukken
_opshon = optie
_opshonal = [bnw<'i>] optioneel
_opshonalmente = [bw] optioneel
_opta = opteren (pa - voor)
_optimal = [bnw] optimaal
_optimalmente = [bw] optimaal
_optimismo = opptimisme
_optimista = [znw] optimist. [bnw] optimistisch
_ora = [znw] uur. Kuant' or' tin? - Hoe laat is 't? nueb' or'. - negen uur. na ora - op tijd. ki ora? - wanneer?.[bw] als, wanneer, toen. e ora ei - dan; toen. ora el a bai - toen hij ging. e ora ei el a bai. - toen ging hij. Ora e bin,... - als hij komt ...[zonder ta] ora di hasi un kos... - als (ik, jij, hij enz.) iets doe(t)...
_oradó _orador = redenaar, spreker
_orario = dienstregeling; (tijd)schema; openings- en sluitingstijden
_orashon = gebed
_órbita = baan (van hemellichamen)
_òrden = 1. orde; ordening. òrden legal - rechtsorde. 2. bevel; opdracht
_ordená = [ww] ordenen; gebieden; wijden [v. priesters]. [bnw] ordelijk, geordend; gewijd
_ordenashon = wijding [v. priesters]
_ordinariamente = [bw] in 't algemeen; gewoonlijk.
_ordinario = [bnw] alledaags
_òrdu = orde. na (bo) òrdu! - Tot je dienst!
_orea = oor (zie: horea)
_orensh = frisdrank
_organisá = organiseren; opstellen
_organisashon = organisatie
_organisatorio = organisatorisch
_organismo = organisme
_organista = organist
_órgano = orgaan
_òrgel {stomme e} = orgel. kah'i òrgel - draaiorgel
_orgía = orgie
_orguyo = [znw] trots
_orguyosamente = [bw] trots
_orguyoso = [bnw] trots
_orientá = (zich) oriënteren
_oriental = oosters
_orientashon = orientatie
_Oriente = Oosten
_orígen = oorsprong; origine
_original = [bnw] oorspronkelijk, origineel
_originalidat = oorspronkelijkheid, originaliteit
_originalmente = [bw] oorspronkelijk, origineel
_orkesta = orkest
_orkestrá = orkestreren
_orkestral = orkestraal
_orkidia = orchidee
_ornamento = ornament; versiersel; tooi
_oro = goud. No tur kos ku ta blenk ta oro. - Niet alles is goud wat blinkt.
_oró = straks; Te oró! - Tot straks.
_Oropa [C./B.] = Europa
_oropeo [C./B.] = [znw] Europeaan. [bnw] europees
_oroplano = vliegmachine
_ortografía = spelling
_ortogr&aacu8te;fiko = spellings-; op de spelling betrekking hebbend.
_oséano = oceaan
_otoño [S.] = herst
_otorgá = toekennen, toewijzen, toebedelen
_otorgamento = toekenning, toewijzing
_otro = 1. ander; 2. elkaar. Otro! - Nog 'n keer! Bis! otro biaha - 'n andere keer. otro hende - iemand anders. Otro gai ta kanta! -
Da's andere koek! otro mañan - overmorgen. otro siman - volgende week. otro aña - volgend jaar. yuda otro - elkaar helpen.
_oudas = stoutmoedig, vermetel, driest
_oudasia = stoutmoedigheid, vermetelheid, driestheid
_oudiensia = audiëntie; toehoorders
_ouditibo = auditief, gehoor-
_ougùstùs = augustus
_oumentá = vergroten, verhogen, toenemen; aanwassen
_oumento = verhoging, opslag; aanwas, vergroting, toename
_ounke = hoewel, ofschoon, alhoewel
_ourora = dageraad. misa di ourora - dageraadsmis
_ousensia = afwezigheid, absentie
_ousente = afwezig, absent
_ouspisio = auspiciën
_ousteridat = soberheid; versobering
_Oustralia = australië
_oustraliano = [znw] Australiër; [bnw] australitsch
_outéntiko = authenbtiek
_outentisidat = authenticiteit
_outismo = autisme
_outista = [znw] autist [bnw] autistisch
_outo = auto
_outobiografía = autobiografie
_outobiográfiko = autobiografisch
_outodeterminashon = zelfbeschikking.
_outodidáktiko = [znw] autodidact; [bnw] autodidactisch
_outogobernashon = zelfbestuur.
_outomátikamente = [bw] automatisch; vanzelf
_outomátiko = automatisch
_outomatisá = [ww] automatiseren; [bnw] geautomatiseerd
_outomatisashon = automatisering
_outomatismo = automatisme
_outomobilismo = automobilisme; het autorijden, autosport
_outomobilista = automobilist
_outomotris = auto-. industria outomotris - autoindustrie.
_outonomía = autonomie
_outónomo = autonoom
_outopsia = autopsie, sectie
_outor = auteur
_outoridat = autoriteit
_outorisá = [ww] machtigen. [bnw] gemachtigd; bevoegd.
_outorisashon = machtiging; volmacht; bevoegdheid.
_outoritario = autoritair
_ovashon = ovatie
_p'esei = daarom
_pa = voor; om, om te; door; naar. (nadruk en verhoogde toon voor pers.vnw mi en bo) pa ku - jegens. pa medio di - door; door middel van. pa+onderwerp+onbepaalde wijs - persoonlijke infinitief.
_pabien = proficiat, gefeliciteerd
_Pablo = Paulus. San Pablo - Sint Paulus
_pabou = beneden; benedenwaards, beneden de wind, benedenwinds. west, westwaarts, naar het westen, ten westen. pabou di brùg [A.] - ten westen van de brug over het Spaans Lagoen.
_pachanga = fuif
_pachi = vadertje, oudje (gezegd tegen oude mannen)
_paden = binnen; van binnen; binnenin
_pader {stomme e} = pater
_padesé = lijden
_padilanti = vooraan; vóór (plaatsbepaling); van voren; naar voren. bai padilanti - vooruit gaan [ook fig.]; naar voren gaan. bin padilanti - naar voren komen. Di awó padilanti - voortaan. buriko padilanti! - stront voorop!
_padrastro = stiefvader
_padròt = kuddeleider bijh geiten
_padú = opa
_padushi = opa
_pafó = buiten; van buiten; aan de buitenkant
_paga = 1: betalen; uitbetalen. 2: uit doen (v. licht e.d.); uitschakelen; doven (v. vuur). paga tino - opletten.
_pagadó _pagador = betaler. mal pagadó - wanbetaler
_pagabel {stomme e} = betaalbaar
_pagabilidat = betaalbaarheid
_pagamento = [znw] 1: het betalen, betaling. 2: het uitdoen; doven
_pagano = [znw] heiden. [bnw] heidens
_pagara = chinese mat (vuurwerk).
_página = bladzijde, pagina
_pago = betaling, uitbetaling
_paha = stro
_pai = papa
_país = land (= staat)
_pak = [ww] slaan. pak un hende den muraya - iemand tegen de muur slaan.
_paketá = inpakken
_paki = pak, pakje
_pakiko = waarom
_pakto = pact; verdrag
_pakus = winkel
_palabrá = afspreken
_palabra = woord. Palabra bèrdat no sa pika lenga. - De waarheid mag altijd gezegd worden. Un palabra ta hala otro. - 'van 't ene woord komt 't andere. na palabra - aan 't woord. Tur kuminda ta di kome, ma no tur palabra ta di papia, bisa. - Spreken is zilver, zwijgen is goud.
_palabrashon = afspraak
_palabruha [C.] = uil; (A. - shoko)
_palangana [S.] = wasbak (losse metalen of plastic ) bak.
_palanka = hefboom, hendel, handle, handgreep.
_palasio = paleis
_pálido = bleek
_palma [S.] = palm
_palmita = dwergpalm, potpalm, sierpalm
_palo = 1. boom; 2. hout;3. paal; 4. stok; 5. steel [v. bezem e.d.]; pal'i koko - palmboom, kokospalm. pal'i lus - lichtmast. pal'i pía - scheenbeen; pal'i horka - galg. un pal'i awa - 'n stortbui. un palo di homber - 'n boom van 'n man. un kas di palo - 'n houten huis.
_palofrío = ijslollie. garosh'i palofrío - ijscokarretje.
_palomba = duif
_palpabel {stomme e} = tastbaar
_palpabilidat = tastbaarheid
_pamflèt = pemflet; vlugschrift
_pampuna = pompoen. Pampuna no sa pari kalbas. - De appel valt niet ver van de boom.
_pan = brood. pan batí= koek van maismeel (Arubaans hoofdvoedsel). pan dushi - cake-soort. pan lefi - los gebakken rond plat brood. pan maísh'i rabo - tarwebrood. pan tostá - geroosterd brood. pan yená - gevuld brood. pan di diabel - zwam. E ta un pan di Dios. - Hij is Jan Goedzak. e pan di kada día - het dagelijks brood. E ta bai manera pan kayente. -het gaat als zoete broodjes.
_paña = 1. kleren; kleding. paña di abou - onderkleren. paña di ariba - bovenkleren. paña di mucha - kinderkleren. laba paña - de was doen. bisti paña - (zich) aankleden. kita paña - (zich) uitkleden. 2. doek; goed; laken; stofdoek; vaatdoek. pañ'i kama - beddegoed. pañ'i mesa = tafelkleed. pasa paña - afstoffen
_panadería = bakkerij
_panadero = bakker
_panchi = 1. pan; dakpan. 2 [C.] koekepan. Kai fò'i panchi den kandela. - van de wal in de sloot raken.
_pániko = [znw] paniek. [bnw] panisch
_pankarta = reclamebord; spandoek
_panort = naar het noorden
_pantaya = scherm, beeldscherm, projectiescherm
_panty-hose [E.] = panty
_panty [E.!] = (dames)slipje. (zie: karson chikito)
_papa = 1: pap; papa kuaker - havermoutse pap. papa muhá - kletsnat. 2: paus
_papai = papa
_papabel{stomme e} = kandidaat paus
_papal = pauselijk
_papel = papier. papel di chokolati - zilverpapier. papel kimá - iemand met een verleden.
_papelucha = schotschrift
_papia = spreken, praten. papia gueni - koeterwaals praten papia manera lora madelòr - praten als een kip zonder kop.
_papiamento = Papiaments; gepraat, het praten
_par = [znw] paar. un par di sapato - 'n paar schoenen. un par di tempo pasá ... - enige tijd geleden. [ww] paren (v. dieren)
_para = [ww] staan; staande houden; stoppen; aanhouden; tegenhouden; weerhouden. dal para - (plotseling) stil blijven staan. lanta para - gaan staan. e ta bon pará - hij/zij staat er goed voor. keda para - blijven staan; stilstaan. Para ketu! - Sta stil! [znw] [C.] vogel; (A.: parha)
_parada = 1: halte. [A.] parada di bùs [C.] parada di konvoi - bushalte. 2: optocht. (C.: marcha) parada di karnaval - carnavalsoptocht. (C.: gran marcha) parada di flambeu - fakkeloptocht
_párafo = paragraaf; alinea
_paraíso = paradijs
_paralelo = parallel
_paralisá [ww] verlammen [ook fig.]. [bnw] verlamd [ook fig.]
_parálisis = verlamming
_paralítiko = [znw] verlamde. [bnw] verlamd
_paranda = zwier. bai paranda - aan de zwier gaan; gaan stappen, pierewaaien
_parandero = [znw] boemelaar. [bnw] uitgaanderig, boemelig
_parandiá = boemelen, pierewaaien, aan de boemel zijn
_pararayos [S.] = bliksemafleider
_pareha = paar; echtpaar; partner.
_pareu = gelijksoortig; middelmatig
_pargati = (gevlochten) sandalen
_pargo = [vissoort] red snapper
_parha [A.] = vogel (C.: para)
_pari = baren. manera su mama a paríé= spiernaakt, poedelnaakt
_pariba = boven; naar boven; boven de wind; bovenwinds. oost, oostwaarts, naar het oosten, ten oosten. nan no tin ni pariba ni pabou. - Ze hebben geen nagel om zich te krabben
_pariente = bloedverwant; familielid
_park = park
_parker = parkeren
_parkeo = [znw] het parkeren; parkeerplaats
_parlamentario = [znw] parlementslid, parlementariër. [bnw] parlementair
_parlamento = parlement
_PARO = STILSTAND; STAKING. un paro general - 'N algemene staking.
_parokia = parochie
_parokial = parochie-
_parokiano = parochiaan
_parotin (C.) = losbandig. un bida parotin - 'n losbandig leven.
_parotinería [C.] = losbandigheid
_parse = lijken, schijnen. E ta parse su tata. - Hij lijkt op z'n vader. Ta parsé mi,... - 't Lijkt me, ...
_parsela = perceel
_parshal _parsial = deels, partiëel; gedeeltelijk;
_parshalmente _parsialmente = deels; gedeeltelijk
_partera [A.] = verloskundige, vroedvrouw. (C.: frumú)
_parti = [znw] 1. deel; onderdeel, gedeelte, part. 2. kant, zijde. di parti di - van de kant van. un respondi di parti di... - een boodschap van ... pa mi parti, - voor mijn part, tuma parti pa un hende - partij kiezen voor iemand; zich aan iemands zijde scharen. [ww] delen, verdelen, splitsen, uitdelen, opscheppen (van eten). Nan no ta parti un bolchi. - Ze kunnen elkaar niet luchten of zien. parti mei-mei di - verdelen onder
_partidario = [znw] voorstander; [bnw] . partijdig
_partidista = [znw] partijlid.[bnw] tot een partij behorend
_partido = partij
_partikular = bijzonder. en partikular - in het bijzonder.
_partikularmente = [bw] in 't bijzonder
_partishon = deling; indeling; verdeling; afscheiding.
_partisipá = 1. meedelen; 2. participeren, deelnemen, meedoen
_partisipante = participant, deelnemer
_partisipashon = 1. mededeling, melding; 2. participatie, deelname
_partisipio = deelwoord. partisipio pasá - voltooid/verleden deelwoord.
_parto = bevalling
_pas = [znw] vrede. laga un hende na pas - iemand met rust laten. [ww] passen
_pasá = geleden; aña pasá= vorig jaar. El a haña un mal pasá. - Ze hebben hem/haar flink te pakken gehad.
_pasa = passeren; gebeuren; inhalen; langs komen/gaan; voorbijgaan/komen; aan de hand zijn; [v.film e.d.] vertonen, draaien. pasa bon! - vaarwel! pasa loke pasa - er gebeure wat wil. Kada pasa un día. - om de andere dag. Por pasa unda ku n' tin. - Dat kan er (net) mee door. el a pasa forbei - 't is over.
_pasado = [znw] verleden
_pasahero = [znw] passagier. [bnw] voorbijgaand
_pasaporte = paspoort (ook wel: pasport)
_pasashi = passage, ticket
_pasenshi = geduld. Pasenshi! - [gezegd tegen zieken en/of gehandicapten]. karga pasenshi - geduld hebben. Ku pasenshi ta gana gloria. - Geduld is een schone deugd.
_pashon = passie; lust; drift.
_pasibo = passief
_pasiente = patiënt
_pasifiká = pacificeren
_pasifikashon = pacificatie
_pasífiko = vredelievend; vredig; vreedzaam
_pasifismo = pacifisme; vredelievendheid
_pasifista = pacifist(isch)
_pasikiko = pakiko = waarom
_pasividat = paciviteit
_paskin = anoniem schotschrift
_pasku = kerstmis; pasen. pasku di nasimento - kerstmis. pasku grandi, pasku di resurekshon - pasen. Bon pasku! - gelukkig kerstfeest; Gelukkig Pasen!
_paso = pas, stap, voetstap. paso pa paso - stap voor stap.
_pasobra = omdat, want
_pasombra (C.) = omdat, want
_pasport = paspoort
_pastechi = pastie(tje)
_pastor = pastoor; predikant, evangelist
_pastoral = pastoraal
_pastorí = pastorie
_pasùit = naar het zuiden
_pata-pata = stomdronken
_pata = poot. pat'i kabra - koevoet, breekijzer
_pataká = in: ni un pataká - geen zier, geen bliksem, geen snars, geen donder. E no a komprondé ni un pataká! - Hij/zij heeft er geen snars van begrepen.
_patarata = in: na su patarata grandesa - de koning te rijk.
_paternal = ouderlijk; vaderlijk; vader-. amor paternal - vaderliefde
_paternalismo = paternalisme; ndeerbuigendheid
_paternalista = paternalist(isch); neerbuigend
_paternalístiko = paternalistisch; neerbuigend
_paternidat = vaderschap
_patétiko = pathetisch; zielig
_patía = watermeloen. kai manera patía berde. - vallen als een baksteen.
_patin = 1. schaats. 2. [vulg.] lul.
_patras = achter; van achter(en)
_patria = vaderland. amor patria - vaderlandsliefdde
_patriarka = patriarch, aartsvader
_patrimonio = erfdeel [fig.]
_patriota = patriot
_patriótiko = patriotistisch
_patriotismo = patriotisme
_patrishi = patrijs
_patronahe = patronage
_patronchi = patroon, sjabloon.
_patronisá = sponsoren
_patronisadó _patronisador = sponsor
_patrono = patroon(heilige)
_patroya = patrouille, surveillance
_patruyá = patrouilleren, surveilleren
_payaso = clown
_Pe = Piet. mo Pe - oom Piet. Shon Pe - Piet
_peaton [S.!] = voetganger
_pèchè-pèchè = tjokvol, propvol, bomvol
_pechi = [gevolgd door naam] meter, peettante. pechi María - tante María (peettante van de spreker/ster)
_pèchi = pet
_pecho = borst. karga un hende na pecho - iemand een kwaad hart toedragen.
_pedagogía = pedagogie(k)
_pedagógiko = pedagogisch
_pedido = bestelling, order
_Pedro = Petrus, Piet, Peter. San Pedro - Sint Petrus
_pega-pega = muurhagedis
_pega = 1. plakken, kleven, vastkleven; [schip] aan de grond lopen]. pega barko - [letterl.] aan de grond lopen; [fig.] 'n bok schieten; keda pega= blijven steken. 2. hakkelen; (zich) verslikken. 3. aansteken (v. licht, vuur e.d.); pega un hende - iemand aansteken (met ziekte); aandoen (v. radio). pega na kandela - in brand steken
_peilu = peilen
_peiña = [znw] kam. [ww] kammen
_peishi = puistje. primi peishi - puistjes uitdrukken.
_peka = zondigen
_pekadó _pekador = zondaar
_pekelé = zure haring
_pèki = pakking
_peks = [letterl.] op de vingers tikken [niet fig.]
_pekuliar = eigen
_pekuliaridat = eigenheid; karaktertrek
_pela = scheren (v. schapen). Bai pa lana, bini pelá. - van 'n koude kermis thuiskomen
_peladó = schapenscherder; barbier
_pelea = gevecht, strijd, vechtpartij
_peleá = vechten
_peligroso = gevaarlijk
_peliguer {stomme e} = gevaar. na peliguer - in gevaar
_pelikan = pelikaan
_pelíkula = film. pasa un pelíkula - 'n film draaien.
_pelon = kaal. koko pelon - kaalkop
_peluka = pruik
_pelukería = kapperszaak
_pelukero = kapper
_pélvis = [anat.] bekken
_pèn = pen. E ta pèn ku enk. - Hij/zij brieft alles over.
_pena = pijn, smart, leed. pena di morto - doodstraf. ku honda pena [S.] - met diep leedwezen
_penadó _penador = hij die pijn heeft. penadó no ta pena largo. - klagers hebben geen nood.
_penal = strafrechtelijk, straf-. derecho penal - strafrecht. kaso penal - strafzaak. kódigo penal - wetboek van strafrecht
_pènchi = pin; wasknijper, waspin
_pendeu = 1. [letterlijk] vrouwelijk schaamhaar. 2 [fig.] klootzak. Bo ta pendeu! - Je bent 'n klootzak!
_pendiente = [letterl.] hellend; hangend. [fig.] hangende; in afwachting; nader te bepalen.
_península = schiereiland
_penitensia = penitentie; boete; boetvaardigheid
_penitente = boetvaardig
_penoso = pijnlijk, smartelijk
_pensa = denken; nadenken; overdenken. (riba - over)
_pensadó _pensador = denker
_pensamento = gedachte
_penshon = pensioen; pension
_penshoná = pensioneren
_penshonado = gepensioeneerde, pensioentrekker
_penshun = pensieon. bai ku penshun - met pensioen gaan
_péntagon = vijfhoek
_pentagonal = vijfhoekig
_péntatlon = vijfkamp
_pentekoste = pinksteren
_penúltimo = voorlaatst(e)
_peon = 1. ongeschoolde arbeider. 2. pion
_pepe = peettante, meter.
_pepru = peper
_pera = peer
_pèrdè = verliezen; verdwalen; missen [v. bus e.d.]. pèrdè tempo - tijd verspillen. pèrdè kaminda - de weg kwijtraken. pèrdè ariba; pèrdè San Juan= zich verslapen. pèrdè kontrol - de macht over het stuur verliezen. Nos a pèrdè. - We zijn verdwaald. Nan no a pèrdè pa gana. - Ze lieten er geen gras over groeien. B'a pèrdè! - Je hebt wat gemist!
_perdedó _perdedor = verliezer
_perdemento = verlies. perdemento di tempo - tijdverspilling
_perdí [A.] = verloren; verdwaald
_pérdida = verlies; strop
_perdishon = ondergang; verderf. Esei ta su perdishon. - Daar gaat hij aan ten gronde. Hiba un hende na su perdishon - iemand in het verderf storten.
_peregriná = 'n bedevaart houden, op bedevaart gaan, 'n pelgrimage houden, 'n pelgrimstocht maken
_peregrinashon = bedevaart, pelgrimage, pelgrimstocht
_peregrino = pelgrim, bedevaartganger
_peresé = vergaan, ten onder gaan.
_perfekshon = perfectie, volmaaktheid
_perfekshoná = vervolmaken
_perfekshonista = perfectionist(isch)
_perfekto = volmaakt, perfect
_perforá = perforeren
_perforadó _perforador = perforator
_perforashon = perforatie
_perhudiká = benadelen
_perhudikante = nadelig
_perhudikashon = benadeling
_perhuria = meineed
_períkulo = perikel
_periódikamente = van tijd tot tijd.
_periódiko = van tijd tot tijd.
_periodismo = journalistiek
_periodista = journalist
_período = periode
_périto = expert, deskundige
_perkurá = zorgen (pa - voor); tot stand brengen
_perla = paarl, parel
_permanensia = verblijf. permit di permanensia - verblijfsvergunning
_permanente = permanent
_permanesé = (langdurig) verblijven
_permiso = permissie, toestemming; vergunning
_permit = vergunning; toelating; toestemming
_permití = [ww] toestaan, toestemmen, veroorloven, permitteren; toelaten. [bnw] toelaatbaar; veroorloofd
_pero = maar
_perpetuá = vereeuwigen
_perpetuo = eeuwigdurend.
_perpleho = perplex, paf, sprakeloos; verbijsterd
_persebí = waarnemen
_perseguí = achtervolgen; vervolgen [ook jur.]
_perseguidó _perseguidor = achtervolger; vervolger
_persekushon = achtervolging; vervolging [ook jur.]
_persekutor = achtervolger; vervolger
_persela = perceel, kavel
_persepshon = perceptie, waarneming; perceptievermogen, waarnemingsvermogen
_perseptibel {stomme e} = waarneembaar; bemerkbaar
_perseptibilidat = waarneembaarheid
_perseverá = volharden
_perseveransia = volharding; uithoudingsvermogen
_persistensia = volharding, koppigheid
_persistente = volhardend, volhoudend, aanhoudend, koppig
_persistí = doorzetten, volharden, volhouden, blijven doorgaan. Esun ku ta persistí ta logra. - de aanhouder wint.
_persona = persoon. persona non grata - id.
_personahe = personage
_personal = [znw] personeel. [bnw] persoonlijk
_personalidat = persoonlijkheid
_personifiká = personifiëren
_personifikashon = personificatie
_perspektiba = perspectief; vooruitzicht
_persuadí = overtuigen, overreden
_persuashon = overreding
_pertá = (zie: pretá)
_pertenensia = [znw] toebehoren; eigendom; bezit.
_pertenesé = toebehoren (na - aan)
_pertinente = pertinent
_Perú = Peru
_peruano = [znw] peruaan. [bnw] peruaans
_pervershon _perversidat = perversiteit; liederlijkheid; verdorvenheid
_perverso = pervers, liederlijk; verdorven
_pesadía = nachtmerrie
_pesar in: a pesar di = ondanks; in weerwil van
_pesimismo = pessimisme; zwaarhoofdigheid.
_pesimista = [znw] pessimist [bnw] pessimistisch; zwaarhoofdig.
_peska = visserij. kría i peska - veeteelt en visserij.
_peso = gewicht; zwaarte. baha peso - aan de slanke lijn doen; afvallen
_pestá = verpest
_pestaña = wimper
_pèster {stomme e} = pest. mala pèster - rotzak
_petipuá = doperwten. salachi di petipuá= peultjes.
_petishon = petitie, verzoek; aanvraag
_petróleo = olie
_peyeu = scalpering. B'a skapa un peyeu. - Je bent de dans ontsprongen.
_pía = 1. been. 2. voet. pal'i pía - been [ter onderscheiding van "voet"]; scheenbeen, ku8it. pí' abou - blootsvoets. pí'i kuki - platvoeten [fam.]. no tin ni pía ni kabes. - als 'n tang op een varken slaan. un relato sin pía ni kabes - 'n verward verhaal. kría pía - gejat, gestolen worden. pone pí' abou. - het been stijf houden. kana den un hende su pía - iemand voor de voeten lopen. para riba su mes pía - op eigen benen staan.
_PICHA = JATTEN, PIKKEN, STELEN.
_pichiri = pinnig; zuinig; GIERIG
_pichon = duivenjong
_pida = stuk; brok. E ta un pida! - hij is een lastige vent! zij is een lastig stuk mens! na pida pida - in stukken
_pidi = verzoeken; vragen (om te krijgen); bidden; bestellen. pidi pa - vragen naar/om. Pidi .... - Vraag het maar aan ... pidi pa nos! - Bid voor ons!
_pidimento = [znw] het vragen; verzoek; het bidden
_piedat = [znw] erbarmen. Tene piedat di nos! - Ontferm U over ons!
_piedra = [znw] steen, kei. tira piedra, skonde man. - vals zijn; achterbaks handelen. [ww] stenigen
_piel [S.] = huid
_piesa = onderdeel; [muz.] stuk, [gebouw] vertrek. piesa nobo - aanbouw
_pieu = luis. hasi un pieu bira un baka - van 'n mug 'n olifant maken. piki pieu= muggeziften
_pifia [S.] = [znw] blunder. [ww] 'n blunder begaan.
_pigmentá = gepigmenteerd
_pigmento = pigment
_pik = [znw] 1. pik [van een snavel]. 2. snavel. 3. pikhouweel. 4 [ww] pikken (met snavel)
_pika = [ww] steken (v. insect of naald). [bnw] pikant; venijnig; zwaar (v. taak)
_piká = [znw] 1. zonde. 2. steek (v. insect). [bnw] zielig; sneu. Ai ta piká! - Ach, wat zielig! Ach, wat jammer!
_pika-pika = [biol.] kwal
_pikete = flair
_piki = oprapen; sprokkelen; piki pieu - muggeziften
_pikote = knuppel
_pilar = pilaar; zuil; pijler; steunpilaar [ook fig.] e ta pilar di misa - Hij/zij loopt de kerk plat.
_píldora = pil
_pilili = piemel
_pilon = stamper
_piloná = aanstampen, aanstampen
_piloto = piloot; loods;
_piñata = met klein speelgoed gevulde papieren/kartonnen ballon, opgehangen op kinderfeesten.De kinderen slaan hem kapot om de cadeautjes te krijgen.
_pinchi = pint (6 dl)
_pinda = pinda; olienoot(je)
_pins = tang
_pinta = tekenen; (kunst)schilderen. pinta mapa - 'n bouwtekening maken. Kos no ta pinta muchu bon p'e. - Het ziet er niet best voor hem uit. E no por want'é ni pintá. - Hij /zij kan hem/haar niet luchten of zien.
_pinto = in: E ta pinto su tata. - Hij lijkt sprekend z'n vader.
_pintor = kunstschilder; tekenaar
_pintoresko = schilderachtig
_pintura = schilderij; schilderkunst; schilderstuk; het schilderen (van kunst); portret
_pio = erger, ergst; slechter, slechtst
_pionero = pionier, voortrekker
_pip _pipip = piepen
_pipa = pijp, buis. bula pipa - de dans ontspringen
_pipita = korrel; pit; teelbal
_pirata = piraat, zeerover
_piratería = piraterij, zeeroverij
_pisa = 1: stappen. 2: wegen
_pisá = zwaar
_pishi = [znw] urine, plasje, pis. Pishi di yewa ta danki di mundu. - Ondank is 's werelds loon. pish'i buriko - zwam, paddestoel. pish'i pòrko - vissoort. pish'i waltaka - 'n pietsje regen. we'i pishi - pispot, po. [ww] plassen, urineren, pissen. pishi kama - bedplassen.
_pisina = zwembad
_piská = vis. Piská ta muri pa su boka. - Boontje komt om z'n loontje. Pone pushi kuida piská - de kat op 't spek binden.
_piska = vissen [ook fig.]
_piskadó _piskador = visser
_piskamento = [znw] het vissen
_piso = verdieping, etage
_pispis = bladluis
_pistola = pistool
_pita = [znw] agave, sisalplant [ww]toeteren, claxonneren.
_pitipuá = doperwten
_pito = claxonstoot, getoeter; piep, gepiep
_pitra [B.] = toeteren, claxonneren
_piyama = pijama
_plachi = plaat. plachi di number - kentekenplaat
_plafon = plafond
_plafoná = plafonneren
_plaga = plaag
_plaka = geld. plaka largá - kleingeld. plaka gai - twee en een half centstuk. dos plaka - stuiver; kuater plaka - dubbeltje; dies plaka - kwartje. plaka di papel - bankbiljet. splikashon na plaka chikí [C.]/chikito [A.] - volledige tekst en uitleg
_plakia = verzachten, minderen, tot bedaren brengen.
_plama = verbreiden; spreiden; verspreiden; zich uitbreiden; neersmijten, laten vallen, omnkieperen. plama fò'i otro - verspreiden; uit elkaar jagen, drijven, spatten. plama na wèrki - in gruzelmenten vallen.
_plamamento = [znw] het verspreiden; het neersmijten, laten vallen; omkieperen.
_plan = plan. plan barí - platzak
_planchi [A.] = koekepan. kai fò'i planchi den kandela. - van de wal in de sloot raken. (C.: panchi)
_planeta = planeet
_planetario = [znw] planetarium. [bnw] planetair. órbita planetario - planeetbaan.
_planetoída = planetoïde , asteroïde
_plania = plannen. famía planiá - familie planning
_planiamento = [znw] het plannen maken
_plano = [znw] vlak; vlakte
_planta = [znw] 1. fabriek; installatie; centrale. 2. zool. plant'i pía - voetzool. [ww] planten; poten.
_plantashon = plantage; aanplant
_plas = id.
_plasa = plein
_plasentero = gezellig; prettig; welgevallig
_plaser = genoegen; plezier; welgevallen.
_plaso = termijn
_plástiko = plastisch
_plat = id.
_plata = zilver
_plataforma = platform
_platero = zilversmid
_plato = schotel (= maaltijd)
_playa [S.] = strand
_Playa = de stad. bai Playa - naar de stad gaan. na Playa - in de stad
_playero = [znw] stedeling. [bnw] stads.
_ple = doen alsof; spelen [fig.], fingeren, uithangen [fig.]. ple sabí - de knappe bol uithangen. ple Rotshil - de rijke stinker uithangen. Ple, e ta ple! - Hij doet alsof hij heel belangrijk is.
_plebisito = plebiscit; volksstemming
_plècha = pletten, platdrukken, platslaan, platstampen
_plèchè-plèchè = door plassen stampen; kliederen (in water)
_plega = vervloeken; onderwerpen (aan boze machten); betoveren
_plegá = vervloekt; onderworpen (aan boze machten); bedonderd, betoverd, behekst. Plegá bo ta? - Ben je belazerd?
_pleita = ruzieën, ruzie maken
_pleitamento = geruzie
_pleitista = ruziemaker, querulant
_pleito = ruzie
_plenchi = plein.
_plender {stomme e} = plunderen
_plenipotensiario = gevolmachtigd
_pleno = vol [fig.]. den pleno konfiansa - in vol vertrouwen
_ploi = [znw] plooi. [ww] plooien
_plòk = [znw] stopcontact; stekker. [ww] een stekker in een stopcontact steken. verstoppen; verstopt raken.
_plousibel {stomme e} = plausibel, aannemelijk
_pluf = omwoelen
_plùis = voor de gek houden; bedonderen. Bo sa plùis! - Je kunt me de boel goed bedonderen! Lag'i ta plùis! - Doe niet zo gek!
_pluma = [znw] veer, pluim. Bo no por ranka pluma fò'i mòrkòi. - Van 'n kale kip kun je geen veren plukken. [ww] veren uitplukken (v. kippen)
_plural = meervoud
_pluralidat = pluraliteit; veelvormigheid
_pluralisá = meervoud maken.
_pluralisashon = meervoudsvorming
_pluralismo = pluraloisme
_pluriforme = pluriform
_plutokrasia = plutocratie
_pober {stomme e} = [znw] arme; stakker, arme donder. [bnw] arm; armoedig; schamel.
_pobla = bevolken
_poblá = bevolkt
_poblashon = populatie, bevolking
_pobresa = armoede
_pòchi = pot
_poder = macht; sterkte
_poderá [di] = zich toeëigenen
_poderoso = machtig
_podio = podium
_podisé = misschien, wellicht
_poesía = poësie; gedicht
_poeta = dichter
_pòko-pòko = zachtjes, xacht (praten e.d.); zoetjes; zoetjes aan.
_pòko = beetje; weinig
_polako = [znw] Pool. [bnw] pools
_polarisá = polariseren
_polarisashon = polarisatie
_polèchi = kippetje [ook fig.]
_polémika = polemiek, strijd
_polémiko = polemisch
_poliklínika = polikliniek
_poliklíniko = poliklinisch
_polis = 1. politie; politieagent, politieman. Ward'i polis - politiebureau. 2. verkeersdrempel
_pólisa = polis
_polisial = politie-
_politik _polítika = politiek
_politikería = volksverlakkerij
_polítiko = [znw] politicus; [bnw] politiek
_polo = pool. polo di nort - Noordpool. polo di sùit - Zuidpool
_pòls = pols. e ta pòls kibrá[fig.] - hij is van de verkeerde kant.
_polushon = vervuiling (v. milieu)
_polvo = kruit
_pomada = brillantine; haarvet
_pomp = [znw] pomp; spuit; pomp di gasolin - benzinestation. [ww] pompen; spuiten; kolven.
_pompa [vulg.] = klooien; rotzooien; belazeren. Lag'i ta pompa! - [vulg.] Maak dat je grootje wijs! Bai pompa baka na fierno!Sodemieter op! Lazer op!
_pompadó _pompador[vulg.] = klier , iemand die rotzooit
_pompamento [vulg.] = geklooi, gerotzooi
_pònchi = pont, veerboot
_pone = zetten, plaatsen, leggen; stellen. pone fin na... - 'n einde maken aan ...
_ponemento = plaatsing; stelling; het stellen, plaatssen, zetten.
_ponensia = stelling
_pontifikal = pontifikaal
_pontífise = pontifice
_pòpchi = pop. pòpch'i wowo - pupil
_pòpiyòt = het geluid van een trupial.
_popular = populair; volks
_popularidat = populariteit
_por = kunnen; mogen; (zonder ta). N' ta por mi n' por! - 't is niet dat ik 't niet kan! por of no por... - of je 't kunt of niet... Esun ku por, por. - Wie 't breed heeft, laat 't breed hangen. No por ta!Dat kan niet! N' ta por t'é! - Ik zie 'm er best voor aan!
_pordon = vergiffenis. pidi pordon - vergiffenis vragen
_pordoná = vergeven; vergiffenis schenken
_pordonabel {stomme e} = vergeeflijk
_poriá = afgemat, gaar [fig.]
_poria = afmatten, gaar worden [fig.] (door hitte of zon)
_pòrkería = smeerboel; rotzooi; beestenboel
_pòrko-ber = beer (= mannelijk varken); viezerik, smeerpoes
_pòrko = varken. Pòrko sushi ta frega su kurpa na muraya limpi. - De pot verwijt de ketel dat hij zwart is. pòrk'i spina - stekelvarken
_poron = (aardewerk) kruik; waterkruik.
_pòrsentahe = percentage
_pòrta = deur; hek port'i kurá - tuinhek
_portero = doelman
_pòrtrèt = foto. saka portrèt - foto's maken. laba portrèt - foto's ontwikkelen
_pòrtrètá = portretteren, afbeelden
_pòrtugues = portugees.
_porvenir [S.] = toekomst.
_pos = put. chika pos/chupa pos - de put leegpompen. Esun ku yega pos promé, ta bebe awa limpi. - Wie 't eerst komt, die 't eerst maalt.
_poseé = bezitten
_poseshon = bezit
_posibel {stomme e} = [bnw] mogelijk
_posibelmente = [bw] mogelijk; mogelijkerwijs
_posibilidat = mogelijkheid
_posishon = positie; stand; [mil.] stelling
_posishoná = positioneren; posteren
_positibismo = positievisme
_positibista = [znw] positivist; [bnw] positivistisch
_positibo = positief
_pòst = [znw] post. [ww] posten. pòst un karta[fig.] - 'n grote boodschap doen.
_pòstema = abces
_pòsterior = later, volgend op
_posteriormente = nadien, achteraf
_pòstponé = uitstellen
_pòstponemento = uitstel
_postre [S.] = nagerecht
_pòstulá = postuleren, stellen; kandidaatstellen.
_pòstulashon = stelling; kandidaatstelling.
_pòstura = postuur; houding
_potenshal = [bnw] potentiëel
_potenshalidat = potentialiteit;e
_potenshalmente = [bw] potentiëel
_potensia = potentie, kunde; kracht; weerbaarheid.
_potente = sterk; krachtig; flink; machtig; weerbaar; kundig; potent
_poti = beker
_pòtlot = potlood
_pòtmòni [C.] = portemonnee; (A. kartera)
_potoshi = rommel, rotzooi, troep
_pousa = [znw] pauze. [ww] pauzeren
_pouwis = pauw
_PPA = Partido Patriótico Arubano = voormalige Arubaanse politieke partij
_praktiká = in praktijk brengen; oefenen, praktizeren
_práktika = praktijk; pèrdè práktika - verleren
_praktikamente = [bw] praktisch; zo goed als.
_práktiko = praktisch
_preba = met de mond vol tanden staan; sprakeloos zijn. de mond houden; zwijgen
_prebalesé _prevalesé = prevaleren; overheersen, de overhand hebben over
_predesesor = voorganger, voorloper
_predestiná = voorbeschikken
_predestinashon = predestinatie, voorbeschikking
_prediká = preken, prediken
_predikado = predikaat; [gram.] gezegde
_predikadó _predikador = preker; predikant; prediker
_predikashi = preek
_predikshon = voorspelling
_predominansia = predominantie, overheersing
_predominante = predominant, overheersend
_predominantemente = overwegend
_prefabriká = [ww] prefabriceren. [bnw] prefab, geprefabriceerd
_preferá = verkiezen; de voorkeur geven aan; liever hebben, liever doen.
_preferensia = voorrang, voorkeur
_preferensial = voorrangs-. kaminda preferensial - voorrangsweg
_preferibel {stomme e} = bij voorkeur; liever
_prefihá = [ww] voorvoegen. [bnw] voorgevoegd
_prefiho = voorvoegsel
_pregnante = zinrijk; betekenisvol.
_pregunta = vraag (om 'n antwoord). hasi pregunta - vragen stellen
_prehistoria = voorgeschiedenis, prehistorie
_prehistóriko = prehistorisch, voorwereldlijk
_preis = prijs
_prek = preken
_prekario = precair; benard; zorgelijk.
_prèkè = veiligheids speld
_prekoushon = voorzorg. komo prekoushon - uit voorzorg. medidanan di prekoushon - voorzorgsmaatregelen
_prekstul = preekstoel; katheder
_prelado = prelaat
_preliminario = voorlopig
_prematuro = prematuur; voortijdig; voorbarig
_premeditá = voorbedacht. asesinato premeditá - moord met voorbedachten rade
_premia = premiëren, een prijs stellen op
_premio = prijs; premie
_premirá = [ww+bnw] voorzien; van te voren zien/gezien
_prenchi = prentje; bidprentje
_prenda = sierraad
_prens = prins
_prensa = pers
_prensesa = prinses
_preokupá = [ww] ongerust zijn, bezorgd zijn, zich zorgen maken; verontrusten. [bnw] bezorgd, ongerust
_preokupante = zorgelijk; zorgwekkend; verontrustend
_preokupashon = bezorgdheid, ongerustheid; verontrusting; zorg
_prepará = [ww] klaar maken; voorbereiden, toebereiden. [bnw/bw] klaar; paraat.
_preparashon = voorbereiding, toebereidselen
_preparatorio = voorbereidend
_preposishon = voorzetsel
_prerogatibo = prerogatief
_près = persen
_presbiterio = [rkk] priesterkoor
_presedé = voorafgaan
_presedente = precedent; voorafgaand
_presensia = aanwezigheid, tegenwoordigheid
_presensiá = aanwezig zijn, bijwonen
_presentá = 1. (zich) presenteren, (zich) vervoegen, (zich) begeven naar; (zich) vertonen; opkomen, verschijnen. 2. opvoeren; uitvoeren; weergeven.
_presentabel {stomme e} = presentabel; toonbaar
_presentabilidat = toonbaarheid; presenteerbaarheid
_presentashon = presentatie; opvoering, uitvoering; vertoning; opkomst
_presente = aanwezig; present; tegenwoordig
_presentimento = voorgevoel
_preserbá _preservá = preserveren; verduurzamen; behouden; voorbehouden
_preserbashon _preservashon = preservering; verduurzaming; het behouden
_preshon = pressie; druk. preshon di sanguer - hoge bloeddruk
_presidensia = voorzitterschap
_presidente = president, voorzitter
_presidí = presideren, voorzitten
_presidio = presidium
_presiosidat = iets schitterends; iets dierbaars; iets edels; iets kostbaars
_presioso = dierbaar; edel; schitterend; kostbaar
_presisamente = [bw] juist; net; precies
_preskribí = voorschrijven
_preskripshon = voorschrift; recept
_presta = 1. verlenen; presteren. 2. lenen
_préstamo = lening
_prestashon = prestatie; het verlenen
_prestigio = prestige
_prestigioso = prestigieus; precieus
_presuponé = vooronderstellen
_presuposishon = vooronderstelling
_presupuestá = begroten
_presupuestario = begrotings-; op de begroting betrekking hebbend.
_presupuesto = begroting, budget
_prèt = leuk; grappig. un kos prèt - iets leuks. E kos prèt ta, ... - het leuke is, ...
_pretá = benard, beklemd; strak (v. kleding e.d.)
_preteksto = voorwendsel; uitvlucht, dekmantel
_pretendé = pretenderen; voorgeven, voorwenden
_pretendiente = pretendent
_pretenshon = pretentie
_pretu = zwart. pretu-pretu - pikzwart
_prevení = voorkómen; verhinderen; verijdelen. Prevení ta bal mas ku kura. - Voorkómen is beter dan genezen.
_prevenibel {stomme e} = te voorkomen; te verhinderen; te verijdelen.
_prevenshon = preventie; voorkoming; verhindering; wering.
_preventibo = preventief
_previamente = vooraf, voorafgaand; eerst
_previo = vooraf; voorafgaand; van tevoren. sin previo aviso - zonder voorafgaande kennisgeving.
_prewisio = vooroordeel. sin prewisio - onbevooroordeeld
_prezo = gevangene
_Prikibos = Parkietenbos (Aruba)
_prikichi = maisparkiet; dwergpappegaai
_prima = nicht (dochter van oom of tante), (zie: primo)
_primavera (S.) = lente
_primi = drukken [op], uitdrukken, in elkaar drukken.
_primintí = beloven; toezeggen
_primintimento = [znw] het beloven; belofte
_primisia = primeur
_primitibo = primitief
_primo = neef; nicht [kind van oom/tante]. Primo ku primo ta primi. - Neef en nicht, vrijt licht.
_priñá [vulg.] = zwanger
_priña [vulg.] = zwanger maken
_prinsipal = [bnw] voornaamste, hoofd-. [znw] penis
_prinsipio = principe; begin; beginsel. di prinsipio - principiëel
_prioridat = prioriteit; voorrang
_priva = (zich) ontzeggen; ontberen
_privá = 1. privé, particulier. 2. in: ta privá di - ontberen
_privasidat = privacy
_privilegiá = [ww] privilegiëren, privileges verschaffen. [bnw] gepriviligiëerd
_privilegio = privilege; vorrecht
_prizon = gevangenis
_prizonero = gevangene
_proba = [znw] bewijs; [ww] bewijzen, uitwijzen
_probabel {stomme e} = waarschijnlijk; vermoedelijk
_probabelmente = [bw] waarschijnlijk
_probabilidat = waarschijnlijkheid
_probechá = profiteren; voordeel behalen/trekken
_probechadó _probechador = profiteur; uitzuiger
_probecho = profijt; voordeel. Bon probecho! - Dat het U bekome! (na de maaltijd)
_probechoso = profijtelijk; voordelig
_problema = probleem, vraagstuk
_problemátiko = [znw] problematiek. [bnw] problematisch
_produkshon = productie
_produktibidat = productiviteit
_produktibo = productief; winstgevend.
_produkto = produkt
_produktor = producent
_produsí = produceren; voortbrengen
_profano = profaan
_profesá = belijden
_profeshon = professie; beroep; vak
_profeshonal = [bnw] professioneel; vakbekwaam
_profeshonalmente = [bw] professioneel; vakbekwaam
_profeshonalismo = professionalisme; vakbekwaamheid
_profeta = profeet
_profetisá = profeteren
_profugo = [znw] voortvluchtige. [bnw] voortvluchtig.
_profundamente = [bw] diep, diepgaand
_profundisá = (zich) verdiepen
_profundisashon = verdieping; het zich verdiepen in
_profundo = [bnw] diep, diepgaand
_programa = programma
_programá = programmeren
_programashon = programmering
_progresá = vooruit gaan, vorderen
_progresibidat = progressiviteit, vooruitstrevendheid
_progresibo = progressief, vooruitstrevend
_progreso = vooruitgang, voortgang, vordering
_prohibí = verbieden
_prohibishon = verbod. saka un prohibishon - een verbod uitvaardigen
_próhimo = naaste, evennaaste. Ku e bara ku bo ta midi bo próhimo, Dios lo midí bo. - Met de maat waarmee ge meet, zult ge gemeten worden.
_proklamá = proclammeren, afkondigen; verkondigen
_proklamashon = proclamatie, afkondiging; verkondiging
_prokreá = (zich) voortplanten
_prokreashon = voortplanting
_próksimo = eerstvolgend
_prokuradó _proikurador = procureur
_proletariado = proletariaat
_proletario = [znw] proletariër. [bnw] proletarisch
_proliferá = prolifereren, verspreiden
_proliferashon = proliferatie, verspreiding
_prólogo = proloog; voorwoord
_prolongá = prolongeren, verlengen
_prolongashon = prolongatie, verlenging
_promé = 1. eerst(e). 2. vooraf; promé ku - vóór [v. tijd]; promé ku mañan - vóór morgenb.
_promèntè = peper
_promenton = paprika. nanish'i promenton - mopneus
_promesa = belofte, gelofte; toezegging
_prometedó _prometedor = veelbelovend
_prominente = prominent, toonaangevend; vooraanstaand
_promiskuidat = promiscuïteit
_promiskuo = promiscu
_promoshon = promotie; bevordering
_promové = bevorderen, promoveren
_pronk = showen. kana pronk - flaneren
_pronkia = pronken
_pronkstùk = pronkstuk, sierstuk
_pronomber {stomme e} = voornaamwoord. pronomber demonstratibo - aanwijzend voornaamwoord. pronomber indefinido - onbepaald voornaamwoord. pronomber interogatibo - vragend voornaamwoord. pronomber personal - persoonlijk voornaamwoord. pronomber relatibo - betrekkelijk voornaamwoord.
_pronostiká = voorspellen
_pronóstiko = prognose; voorspelling. pronóstiko di tempo - weerbericht
_pronto _prontu = overhaast; te snel; prompt; coulant; voortvarend; binnenkort. por lo pronto[S.] - voorlopig; voorshands
_pronunsiá = uitspreken
_pronunsiashon = uitspraak
_pròp = prop
_propagá = propageren, bevorderen, uitdragen; voortplanten
_propagandá = propageren
_propaganda = reklame; propaganda
_propagashon = bevordering; voortplanting
_propiedat = eigendom
_propietario = eigenaar
_propina = fooi, tip
_propiná = toebrengen
_propio = eigen; zelf.
_proponé = voorstellen, aandragen; stellen; zich voornemen
_proporshon = proportie, verhouding. Fuera di tur proporshon - buiten alle proporties.
_proporshonal = proportioneel, evenredig; verhoudings-. representashon proporshonal - evenredige vertegenwoordiging.
_proporshonalmente = naar verhouding
_propos = stikdonker
_proposishon = stelling; voorstel; aanbod; aanzoek
_propósito = voornemen
_propulsá = voortbewegen; aandrijven; stuwen, voortstuwen
_propulshon = voortstuwing; stuwkracht; voortbeweging. fòrsa di propulshon - stuwkracht
_prosedente (di) = afkomstig (uit)
_prosedimento = handelwijze, procedure
_prosedura = procedure
_prosesá = verwerken
_prosesamento = verwerking
_proseshon = processie; omgang; optocht; stoet
_proseso = proces (niet juridisch! zie kaso)
_prosperá = voorspoed hebben; floreren
_prosperidat = voorspoed; welstand.
_próspero = voorspoedig
_prostituá = prostitueren
_prostitushon = prostitutie
_prostituta = prostituée
_protegí = door sommigen gebruikt ter vervanging van protehá/i> <>
_protehá = beschermen
_protekshon = protectie, bescherming
_protektor = beschermer
_protesta = protest
_protestá = protesteren; (tegen)sputteren
_protestante = protestant
_proveé = voorzien (ku - in/van); leveren
_proverbial = spreekwoordelijk
_proverbio = spreekwoord
_providensia = voorzienigheid
_provishon = provisie; voorraad; voorziening. provishonnan sosial - sociale voorzieningen
_provoká = provoceren; uitlokken
_provokashon = provocatie; uitlokking
_proyekshon = projectie
_proyektá = projecteren
_proyektil = projectiel
_proyekto = project
_prudensia = voorzichtigheid
_prudente = prudent; voorzichtig
_prueba = proef(neming). prueba di sanguer - bloedproef
_pruga = vlo. kòi pruga - vlooien. merkado di pruga - vlooienmarkt
_prùim = pruim
_publiká = publiceren; uitgeven
_publikamente =
[bw] publiekelijk, openlijk
_publikashon = publikatie
_públiko = [znw] publiek. [bnw] publiek, openlijk, openbaar
_publisidat = publiciteit
_pudin {ng} = pudding
_pueblo = 1. volk. 2. dorp. den bok' i pueblo - in de volksmond. Juan Pueblo - Jan met de Pet; Jan Boezeroen
_puente [S.] = brug
_pues [S.!] = dus
_puesta = in de uitdrukking: bam puesta! - zullen we 'ns wedden!
_puesto = positie, post, ambt; standplaats
_pui = punt; top, piek
_puiru = [znw] poeder; [ww] poederen, poeieren
_pul [E.] = trekken
_pulèchi = kippetje [ook fig.]
_pulewé = ploeteren; (zich) uitsloven
_pulmon = long
_pulmonía = longontsteking
_pulushi = oer-vervelend
_puña = toespeling; steek onder water; hatelijkheid. tira puña - steken onder water geven
_puñal = dolk
_punchero = (kleine) wasbak
_punta = punt; stip.
_puntá = spits
_punto = punt (waarderings-). puntodi bista - standpunt. punto di salida - aanknopingspunt; uitgangspunt. en punto - precies (v. tijd)
_puntra = vragen (om een antwoord) (pa - naar/om); puntra ... - Vraag het maar aan ... No puntrá mi! - Weet ik veel!
_puntual = punctueel, stipt, prompt
_puntualidat = punctualiteit, stiptheid
_pupu = [znw] poep. [ww] poepen
_purá = [znw] haast; den purá - haastig, vluchtig. Ki purá bo tin? - Waarom heb je zo'n haast? [bnw+bw] haastig; vluchtig.
_pura = zich haasten, haast maken, voortmaken. Pura! - Schiet op!
_purba = proberen; proeven.
_Puresa = reinheid, zuiverheid
_purga = vlo. merkado di purga - vlooienmarkt. (zie ook: pruga).
_purgashi = darmspoeling
_purgante = purgeermiddel; laxeermiddel
_purgatorio = vagevuur
_purifiká = zuiveren, reinigen
_purifikashon = zuivering, reiniging
_puro = zuiver, rein
_pursi = in: di pursi - trouwens; inderdaad
_pursiguí = achtervolgen; vervolgen
_puru = puur; zuiver; rein
_purun = (drink)kruik
_purunchi = sproet. yen di purunchi - sproetig
_püs [C.] = paars; (A.: biña)
_pus = etter
_pusha = duwen, stoten; doordrijven, doordrukken; aanwakkeren, aanduwen. pusha palo bou kandela - olie op het vuur gooien.
_pushamento = geduw, gestoot
_pushi = 1. poes, kat; pone pushi kuida piská - de kat op het spek binden. Pushi chikito sa nister duru. - Kleine potjes hebben grote oren. 2. kut.
_puspas [C.] = soort pap
_pusta = 1. wedden om, verwedden. Mi ta pustá bo dies florin, ... - Ik wed met je om tien gulden, ... 2. een verboden autorace houden op de openbare weg.
_puta = hoer
_putia = hoereren. yiu putiá[vulg.] - buitenechtelijk kind
_putrí = rot, verrot. putrí di plaka - stinkend rijk
_putri = rotten, verrotten.
_puya = [znw] scheet, wind. [ww] scheten, winden laten
_puyito = kuiken
_queda [S.] = in: toque de queda - avondklok, spertijd.
_rabia = [znw] verbolgenheid; boosheid, woede. baha su rabia riba un hende - zijn woede op iemand koelen. [ww] boos worden
_rabiá = boos; kwaad; verbolgen.
_rabo = staart. rabo doblá[fig.] - met de staart tussen de benen. Su rabo a krel. - Hij/zij is op z'n/haar teentjes getrapt. maísh'i rabo - tarwe. wes'i rabo - staartbeen; stuitje.
_radiashon = straling
_radikal = radikaal
_radikalismo = radikalisme
_radio = radio. skucha radio - naar de radio luisteren.
_radioaktibo = radioacdtief
_radioaktividat = radioactiviteit
_radiografía = radiografie
_radiográfiko = radiografisch
_radiología = radiologie
_radiólogo = radioloog
_raf = raaf
_ráfaga = windstoot
_rafañá = [ww] rafelen; [bnw] gerafeld
_rahá = verstokt; door en door; overtuigd. un protestant rahá - 'n rasechte protestant.
_raís (C.) = wortel; [gram.] stam
_rama = [palm-, familie- e.d.] tak. Diadomingo di rama - Palmzondag
_ramifiká = zich vertakken
_ramifikashon = vertakking
_ramo = branche; gebied, terrein [fig.]
_rancho = 1. (kampeer)hut; 2. manège.
_rango = rang
_ranka = [znw] rank. [ww] rukken, trekken, uittrekken. ranka djente - tanden trekken
_ranká = ruk; 'n zware dobber. 'n lange werkdag. el a haña un bon ranká. - hij/zij/het heeft lang en zwaar tgewerkt. (ook van apparaten, machines e.d.)
_rans = ranzig
_rant = rand
_rapidamente = [bw] snel; vlug
_rapides = snelheid
_rápido = snel; vlug.
_rapòrt = rapport
_rapòrtá = rapporteren
_rar = [znw] raar gevoel. [bnw] raar.
_raramente = zelden.
_raro = zeldzaam
_rasa = ras. mala rasa - gevaarlijke mensen
_rasenchi = rozijn
_rashonabel {stomme e} = redelijk
_rashonabilidat = redelijkheid
_rashonal = rationeel, redelijk
_rashonalismo = rationalisme
_rashonalista = [znw] rationalist; [bnw] rationalistisch
_rashonalmente = redelijkerwijs
_rasismo = racisme
_rasista = [znw] racist . [bnw] racistisch
_raská = kras; schram; haal; schaafwond.
_raska = krassen; schrammen; krabben
_rason = reden; gelijk. tin rason - gelijk hebben
_rasoná = redeneren, beredeneren
_rasonabel {stomme e} = redelijk, aannemelijk
_rasonabilidat = redelijkheid, aannemelijkheid
_rasonamento = redenatie, beredenering, het redeneren
_raspa = [znw] rasp; schaaf. [ww] raspen; schuren; schrapen; schaven
_raspá = geraspt. kla i raspá - klip en klaar.
_raspou = schaafijs
_ratifiká = ratificeren
_ratifikashon = ratificatie
_rato = ogenblik. Warda un rato! - Wacht even! rato-rato - af en toe
_raton = muis. raton di anochi - vleermuis. saka raton - nafeesten
_ratu = (zie: rato)
_ravotiá = ravotten
_raya = 1. doorstrepen, uitstrepen. 2. royeren. keda rayá - geroyeerd worden.
_rayamento = 1. doorstreping, uitstreping. 2. royement
_rayo = straal; streep
_razo _razu = razend, woedend
_reakshon = reactie
_reakshoná = reageren
_reaktibá = reactiveren
_reaktibashon = reactivering
_real = 1: werkelijk. 2: vorstelijk; koninklijk. Su Altesa Real - Zijne/Hare Koninklijke Hoogheid
_realidat = werkelijkheid. den realidat= eigenlijk; feitelijk. en realidat[S.] - eigenlijk.
_realisá = 1. beseffen, realiseren; zich rekenschap geven; 2. verwezenlijken
_realisabel {stomme e} = verwezenlijkbaar
_realisashon = 1. besef, realisering; 2. verwezenlijking; vervulling
_realismo = realisme, werkelijkheidszin
_realista = [znw] realist; [bnw] realistisch
_realístiko = realistisch
_realse = luister, nadruk
_reanimá = reanimeren
_reanimashon = reanimatie
_reanudá = hervatten
_reanudashon = hervatting
_reapertura = heropening
_rearmá = herbwapenen
_rearmamento = herbewapening
_rebahá = verlagen [ook fig.]; rebahá su mmes - zich verlagen
_rebaho = verlaging
_rebalidá _Revalidá = revalideren
_rebalidashon _revalidaishon = revalidarie
_rebchi = rib
_rebelá _revelá = onthullen; openbaren
_rebelashon _revelashon = onthulling; openbaring
_rebèlde = [znw] rebel, oproerkraaier, opstandeling. [bnw] oproerig; rebels.
_rebeldiá = in opstand komen
_rebeldía = oproer, opstand
_rebibá = herleven; opleven
_rebisá _revisá = reviseren; bijwerken
_rebishon _revishon = revisie
_rebista _revista = tijdschrift
_reboká _revoká = herroepen
_rebokabel _revokabel {stomme e} = herroepbaar
_rebokamento _revokamento = herroeping
_rebolushon _revolushon = revolutie; omwenteling; omloop (van hemellichamen).
_rebolushonario _revolushonario = [znw+bnw] revolutionair
_rechá = belazerd [plat]
_rechasá = verwerpen, afwijzen
_rechasabel {stomme e} = verwerpelijk
_rechaso = verwerping, afwijzing
_record [E.] = record
_reda = [znw] net, visnet. [ww] verklappen. B'a redá bo! - Je hebt jezelf verraden! Ik heb je door!
_redakshon = redactie
_redaktá = redigeren
_redaktor = redacteur
_redashi = roddel
_redenshon = verlossing (door Christus)
_redentor = verlosser; Zaligmaker.
_redo _redu = roddel. Nan ta bas di redo. - het zijn eerste klas roddelaars.
_redoblá = verdubbelen
_redoblamento = verdubbeling
_redoblashon = verdubbeling
_redukshon = reductie, verlaging, vermindering, verkleining
_redusí = reduceren, verlagen, verminderen, verkleinen
_reeduká = heropvoeden
_reedukashon = heropvoeding
_reemplasá = vervangen; wisselen, verwisselen; waarnemen
_reemplasabel {stomme e} = vervangbaar
_reemplasabilidat = vervangbaarheid
_reemplasante = waarnemer, (plaats)vervanger
_reemplaso = vervanging, waarneming
_reenkarná = reïncarneren
_reenkarnashon = reïncarnatie, zielsverhuizing
_ref = rif
_referendo = referendum, volksraadpleging.
_referensia = verwijzing, referentie
_referí = verwijzen (na - naar)
_refiná = raffineren, verfijnen
_refinería = raffinaderij
_reflehá = weerspiegelen, weerkaatsen.
_refleho = reflex, weerkaatsing, weerspiegeling, weerschijn.
_reflekshon = 1. afspiegeling, weerspiegeling, weerschijn, weerkaatsing,terugkaatsing. 2. bezinning
_reflekshoná = zich bezinnen
_refleksibo = reflexief, wederkerend
_reflektá = 1. afspiegelen, weerspiegelen, weerkaatsen, terugkaatsen. (zich) bezinnen
_reforestá = herbebossen
_reforestamento = herbebossing
_Reformá = hervormen
_Reformashon = hervorming; reformatie
_reformatorio = reformatorisch
_reforsá = sterken, versterken
_refrakshon = (licht)breking
_refreská = (zich) verfrissen, opfrissen; verversen
_refreskería = frisdrankzaak
_refresko = frisdrank; verfrissing
_refrigerá = koelen
_refrigeradó _refrigerador = koeler; koelkast
_refrigerashon = koeling
_refugiá = schuilen, vluchten
_refugiado = vluchteling
_refugio = vluchtoord, toevluchtsoord, schuilplaats
_refutá = weerleggen, weerspreken, aanvechten
_refutabel {stomme e} = aanvechtbaar, weerlegbaar
_refutabilidat = aanvechtbaarheid, weerlegbaarheid
_refutashon = weerlegging
_regalá = schenken, cadeau doen
_regalo = geschenk, cadeau
_régimen = regime
_region = gebied, streek
_regional = regionaal; streek-
_registrá = [ww] registreren; aantekenen [v. post]. [bnw] geregistreerd; aangetekend [v. post]
_registrashon = registratie
_registro = register. registro elektoral - kiesregister. registro sivil - burgerlijke stand
_regla = [znw] 1. regel. 2. menstruatie. [ww] regelen
_reglamentá = reglementeren
_reglamentario = reglementair
_reglamentashon = reglementering
_reglamento = reglement
_regresá = terugkeren, terugkomen; achteruitgaan
_regreso = terugkeer , terugkomst
_règt = rechtop
_regulá = reguleren
_reguladó = regulateur; regelaar
_regular = regelmatig
_regularidat = regelmaat
_regularisá = regulariseren
_regularisashon = regularisatie
_regularmente = [bw] regelmatig
_regulashon = regeling, regulering
_rehabilitá = rehabiliteren, revalideren
_rehabilitashon = rehabilitatie, revalidatie
_rei = [znw] 1: rij. 2: koning. [ww] raden
_reimu = ruim; rekbaar [fig.]. un nifikashon reimu - een rekbaar begrip
_reina = [znw] koningin. [ww] heersen
_reino = rijk, koninkrijk
_reis = [znw] wortel. [ww] rijzen
_rèk = gaan liggen; strekken; rekken, spannen. rèk un rato - 'n tukje doen
_rek = rekenen
_rekaída = terugval; terugslag
_rekalkulá = herberekenen
_rekalkulashon = herberekening
_rekalsitrante = recalcitrant; weerspannig; opstandig
_rekapasitá = herscholen, heropleiden
_rekapasitashon = herscholing, heropleiding
_rekapitulá = recapituleren; opnieuw doornemen, op een rijtje zetten.
_rekapitulashon = recapitulering; het opnieuw doornemen
_rekerí = vergen; vereisen; benodigd zijn; nodig hebben
_rèki = [znw] rek
_rekisito = vereiste, benodigdheid. rekisitonan - rekwisieten
_rekobrá = terug krijgen; herstellen; herwinnen; inlopen. rekobrá fòrsa - aansterken
_rekogé = ophalen, inzamelen, verzamelen
_rekogemento = inzameling, verzameling; het inzamelen, verzamelen
_rekomendá = aanbevelen, aanprijzen
_rekomendabel {stomme e} = aanbevelenswaard(ig), aan te bevelen
_rekomendashon = aanbeveling, aanprijzing
_rekompensá = belonen; vergoeden
_rekompensa = beloning; vergoeding
_rekonkistá = heroveren
_rekonkista = herovering
_rekonosé = erkennen; herkennen; terug kennen; onderkennen.
_rekonosemento = erkenning; herkenning
_rekonsiderá = heroverwegen; herzien, terugkomen op [beslissing, mening, e.d.]; (zich) herbezinnen
_rekonsiderashon = heroverweging
_rekonsiliá = verzoenen, zich verzoenen
_rekonsiliashon = verzoening
_rekonstruí = reconstrueren; verbouwen; ombouwen
_rekonstrukshon = reconstructie; verbouwing
_rekordá = (zich) herinneren
_rekordatorio = herinnering; aanmaning
_rekòrte = knipsel; krantenknipsel
_rekoudá = werven, inzamelen
_rekoudashon = werving, inzameling. rekoudashon di fondo - fondsenwerving
_rekreá = recreëren
_rekreashon = recreatie, ontspanning; herschepping
_rekrutá = recruteren, werven, aanwerven
_rekrutamento = recrutering; werving; aanwerving
_rekruto = recruut
_rektangular = rechthoekig
_rektángulo = rechthoek
_rektifiká = rechtzetten, rectificeren
_rektifikashon = rechtzetting, rectificatie
_rekto = rechtschapen
_rekuerdo = herinnering, aandenken, nagedachtenis; souvenir
_rekuperá = herstellen, zich herstellen; op z'n verhaal komen, er weer bovenop komen
_rekuperabel {stomme e} = herstelbaar; verhaalbaar
_rekuperabilidat = herstelbaarheid; verhaalbaarheid
_rekuperashon = herstel. forsa di rekuperashon - veerkracht
_rekurí = zijn toevlucht nemen (na - tot)
_rekurso = bron, hulpbron, redmiddel
_rel = [znw] rilling, griezeling, kriebels. haña rel - de kribels krijgen. duna un hende rel - iemand de kriebels geven. [ww] rillen, griezelen.
_relahá = (zich) ontspannen; versoepelen; verslappen.
_relahashon = ontspanning
_relashon = betrekking, relatie; verband. tin relashon ku - 'n (seksuele) relatie hebben met
_relashoná = [ww] betrekken (ku - op); in verband brengen (ku - met); [bnw] betrekking hebbend ( - op); met betrekking (ku - tot); in verband (ku - met)
_relashonista = in: relashonista públiko - public relations functionaris
_relatá = verhalen, vertellen, verslaan.
_relatibá = relativeren
_relatibidat = relativiteit
_relatibismo = relativisme
_relatibo = relatief, betrekkelijk
_relato = verslag; relaas. relato anual - jaarverslag
_relieve [S.] = reliëf
_religion = godsdienst, religie
_religioso = [znw] geestelijke; religieuse. [bnw] godsdienstig, religieus
_relikia = relikwie
_rema = roeien
_remadó _remador = roeier
_remarká = opmerken
_remarka = opmerking; aanmerking. bini na remarka pa - in aanmerking komen voor
_remarkabel {stomme e} = opmerkelijk
_remarkabilidat = opmerkelijkheid
_remata = in: di remata - holderdebolder. loko di remata - knettergek. sokete di remata - oerstom.
_remedi = medicijn(en), geneesmiddel. bebe remedi - medicijnen innemen. remedi di tera - huismiddeltjes
_remediá = herstellen; verhelpen; opknappen
_remedia = remedie
_remediabel {stomme e} = herstelbaar; te verhelpen
_rementá = barsten; ontploffen; uit elkaar springen; mi kabes ta rementá. - Ik verga van de hoofdpijn.
_remetido = ingezonden stuk
_remodelá = hervormmen; omvormen; vervormen
_remodelashon = hervorming; vervorming
_remordimento = wroeging
_renbak = regenbak
_renbó _renbog = regenboog
_renchi = ring. rench'i dede - ring (aan de vinger). rench'i horea - oorbel(len). rench'i kasamento, rench'i matrimonio - trouwring. rench'i kompromiso - verlovingsring
_rendabel {stomme e} = rendabel
_rendabilidat = rendabeliteit
_rende = renderen, opleveren
_rendimento = rendement
_renegá = afvallen [v. geloof]
_renegado = afvallige
_renkor = rancune, wrok; wrevel.
_renkoroso = rancuneus.
_renobá = renoveren, hernieuwen; [paspoort e.d.] verlengen
_renobashon = renovatie, hernieuwing; [paspoort e.d.] verlenging
_renomber {stomme e} = reputatie, faam, bekendheid
_renombrá = bekend (van naam en faam)
_rèns = kribbig, pinnig, gepikeerd, stuurs
_renunsiá = verwerpen, afstand doen, verzaken, zich terugtrekken, opgeven, afzweren, verloochenen
_renunsiamento = verwerping, verzaking, terugtrekking
_reorganisá = reorganiseren
_reorganisashon = reorganisatie
_repará = repareren
_reparashon = reparatie
_repartí = herverdelen, herindelen
_repartishon = herverdeling, herindeling
_repasá = herzien, opnieuw bezien; repasseren, repeteren, herlezen, (opnieuw) doornemen, doorlezen.
_repatriá = repatriëren
_repatriashon = repatriëring
_repentino = plots, plotseling
_reperkushon = repercussie
_repertorio = repertoire
_reportahe = reportage
_reportero = verslaggever
_reposá = rusten, opgebaard worden (v. overledene)
_represaya = represaille; tuma represaya kontra un hende - iemand iets vergelden
_representá = representeren; vertegenwoordigen; weergeven.
_representabel {stomme e} = representabel; toonbaar
_representabilidat = representabiliteit; toonbaarheid
_representante = vertegenwoordiger; afgevaardigde. representante di pueblo - volksvertegenwoordiger.
_representashon = vertegenwoordiging; afvaardiging. representashon di pueblo - volksvertegenwoordiging
_representatibo = representatief
_represhon = repressie, onderdrukking
_represibo = repressief, onderdrukkend
_reprimanda = reprimande
_reprimí = onderdrukken
_reprochá = verwijten
_reprochabel {stomme e} = verwijtbaar
_reproche = verwijt
_reprodukshon = reproductie
_reprodusí = reproduseren; weergeven.
_repúblika = republiek
_republikano = republikein(s)
_repudiá = verwerpen, verstoten, afwijzen, niet (meer) erkennen
_repudiabel {stomme e} = verwerpelijk
_repudiabilidat = verwerpelijkheid
_repugnansia = weerzin.
_repugnante = weerzinwekkend, afzichtelijk, schandelijk, stuitend
_reputashon = reputatie
_Res = reuzel
_resa = bidden
_resadó _resador = bidder
_resake [C.] = deining. (A.: lebamento)
_resaltá = eruit springen [fig.]; uitblinken
_resamento = [znw] bidden, gebedsdienst
_resensente = recensent
_resensia = recensie
_resensiá = recenseren
_resepshon = receptie
_resepshonista = receptionist(e)
_reserbá _reservá = [ww] 1. reserveren, boeken, plaatsbespreken. 2. achterhouden; aanhouden; voorbehouden; bewaren. [bnw] gereserveerd; terughoudend
_reserba _reserva = reserve; voorbehoud
_reserbashon _reservashon = reservering, boeking, plaatsbespreking
_reseshon = recessie, achteruitgang
_reseta = recept
_rèsh = uitslag [op huid].
_reshèrsh = recherche; rechercheur
_resibo = bon, reçu, kwitantie
_residensia = residentie, woning
_residensiá = resideren, verblijven; verblijf houden.
_residente = ingezetene
_residí = zetelen.
_residibista _residivista = recidivist
_resiente = recent
_resigná = berusten
_resignashon = berusting
_resiklá = recycleren
_resiklabel {stomme e} = recycleerbaar
_resiklabilidat = recycleerbaarheid
_resiklahe = recycling
_resíproko = wederkerig
_resiprosidat = wederkerigheid
_resistensia = verzet, weerstand, tegenstand
_resistente = resistent; houdbaar; weerbarstig; weerstand biedend
_resistí = weerstaan; weerstand bieden; zich verzetten; tegenspartelen; tegenstribbelen.
_resitá = reciteren, opzeggen, voordragen
_resitashon = voordracht, declamatie.
_reskatá = redden (van ondergang)
_reskate = redding (van ondergang)
_resolushon = resolutie, oplossing; vastberadenheid
_resoluto = resoluut, vastberaden
_resolvé = oplossen
_resoná = klinken; weerklinken; resonneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen.
_resonansia = resonantie; weerkaatsing.
_resonante = resonant; schallend; weerkaatsend
_respaldá = steunen, ruggesteunen
_respaldo = ruggesteun
_respektibamente _respektivamente = respectievelijk
_respektibo _respektivo = respectief
_respetá = respekteren, achten
_respetabel {stomme e} = respektabel, achtbaar, achtenswaard(ig)
_respetabilidat = respectabiliteit; achtbaarheid, achtenswaardigheid
_respirá = adem halen
_respirashon = ademhaling. respirashon artifisial - kunstmatige ademhaling
_respiratorio = ademhalings-
_resplandesé = schitteren
_respondé = verantwoorden; beantwoorden [ook fig.]
_respondi = boodschap [= mededeling om door te geven]
_respons = absoute
_responsabel {stomme e} = verantwoord; verantwoordelijk; aanspraqkelijk; toerekenbaar. tene responsabel - verantwoordelijk stellen.
_responsabilidat = verantwoordelijkheid; aansprakelijkheid; toerekenbaarheid
_responsabilisá = verantwoordelijk houden/stellen
_responsorial = beantwoordend; beantwoording. salmo responsorial - psalm met antwoord refrein
_respu = [znw] boer; oprisping. [ww] boeren; oprispen.
_resta = resteren, aftrekken
_restituí = restitueren; teruggeven
_restitushon = restitutie; teruggave
_resto = rest. restonan mortal - stoffelijke resten
_restorá = restaureren
_restorant = restaurant
_restorashon = restauratie
_restrikshon = beperking, restrictie
_restringí = beperken; weerhouden.
_restrukturá = herstructureren
_restrukturashon = herstructurering
_resultá = resulteren; voortvloeien (di - uit)
_resultado = resultaat; voortvloeisel
_resúmen = résumé, overzicht; samenvatting; uittreksel. resúmen di siman - weekoverzicht. resúmen anual - jaaroverzicht.
_resumí = resumeren; samenvatten
_resurekshon = opstanding; verrijzenis
_resusitá = herrijzen, verrijzen, wederopstaan
_reta = uitdagen
_retardá = achtergebleven; achterlijk
_retardo = achterlijkheid
_retené = achterhouden; weerhouden; tegenhouden.
_retirá = [ww] (zich) terugtrekken; opzeggen; ontslag nemen. [bnw] teruggetrokken; afgelegen.
_retiro = 1. opzegging, ontslag; 2. terugtrekking; 3. retraite
_reto _retu = uitdaging
_retórika = retoriek, redenaarskunst
_retóriko = retorisch
_retrasá = [ww] vertragen. [bnw] vertraagd
_retraso = vertraging
_retroaktibo = terugwerkend; met terugwerkende kracht; fòrsa retroaktibo - terugwerkende kracht
_reuní = vergaderen; verzamelen; vergaren
_reunion = bijeenkomst; vergadering; samenscholing
_Revalidá _Rebalidá = revalideren
_revalidashon _rebalidashon = revalidatie
_Revancha = revanche
_revelá _rebelá = onthullen; (zich) openbaren
_revelashon _rebelashon = onthulling; openbaring
_reverendo = eerwaarde; zeereerwaarde.
_revisá _rebisá = reviseren; bijwerken
_revishon _rebishon = revisie
_revista _rebista = tijdschrift
_revoká _reboká = herroepen
_revokabel _rebokabel {stomme e} = herroepbaar
_revokamento _rebokamento = herroeping
_revolushon _rebolushon = revolutie; omwenteling; omloop (van hemellichamen).
_revolushonario _rebolushonario = [znw+bnw] revolutionair
_ria [vero.] = DRE STUIVERS; 15 cent. dò' ria dos plaka - ZEVEN STUIVERS; 35 cent.
_riba = op. riba dje - erop. riba kayaop straat. korda riba - denken aan. pensa riba - denken over/aan.
_richi = roei, roede, gordijnroei
_ridikules = onzin; iets belachelijks
_ridikulisá = ridiculiseren, belachelijk maken; bespotten
_ridíkulo = belachelijk; bespottelijk
_riesgo = risiko. kòre riesgo - risico lopen
_rifa = [znw] verloting [ww] verloten. saka un kos na rifa - iets verloten
_rigides = starheid; stugheid
_rígido = star; streng; stug
_rijbewijs = ID.
_rikesa = rijkdom
_riko = rijk
_ril = haspel; klos
_rim = velg
_rima = rijmen
_rimamento = rijmelarij
_rindi = toezwaaien, bewijzen. rindi honor/homenahe na - eer bewijzen aan. rindi tributo na - de laatste eer bewijzen aan.
_ring = klinken (v. bel,). Telefon ta ring - de telefoon gaat. Bèl no a ring. - De bel is niet gegaan.
_riñon = nier
_riol [A.] = riool (C.: kloaka)
_ripará = merken; bemerken; opmerken; opvallen. Mi no a ripirá - 't is me niet opgevallen.
_riparabel {stomme e} = bemerkbaar; opmerkelijk; opvallend
_ripiente = in: di ripiente - plotseling
_ripití = herhalen, repeteren
_ripitishon = herhaling, repetitie
_risibí = 1: ontvangen. 2: te communie gaan [rkk]
_risibimento = 1: ontvangst. 2: communie [rkk]
_risiko = risico. kòre risiko - risico lopen
_RISIPIENTE = VAT, EMMER, BEKER, (= AL WAT VLOEISTOFFEN E.D. KAN OPVANGEN, OF INHOUDEN )
_riska = riskeren; aandurven; wagen
_rítmiko = ritmisch
_ritmo = ritme
_rito = ritus
_ritual = ritueel
_rival = rivaal
_rivalidat = rivaliteit
_roba = stelen, roven, beroven
_robamento = beroving
_robes = 1. links. 2. verkeerd. pa robes - binnenste buiten
_robesou = linkshandig
_robo = roof, beroving
_robusto = robuust
_roga = smeken
_rogamento = [znw] het smeken
_roi = regenloop
_ròl = [znw] rol. [ww] flirten
_rolstul = rolstoel
_rondeá = 1: omringen. 2: opzoeken; opsnorren, bijeengaren
_rondó = rond
_rondoná = omringen ; omgeven; omsluiten.
_rònk = schor
_ronka = snurken
_ronko = hees
_ront (di) = rond, rondom, om.
_rosa = [znw] roos. [ww] van planten ontdoen; kaal maken (van land); bouwrijp maken
_rosario = rozenkrans
_rosea = adem. hala rosea - adem halen
_rostro [S.!] = aangezicht
_rotohòng = warmteuitslag
_rotonde = id.
_rotshil = rijke stinker. ple rotshil - de rijke stinker uithangen
_rotundamente = [bw] volkomen; met kracht. absoluut
_rotundo = [bnw volledig, volslagen; daverend. un éksito rotundo - 'n daverend succes
_rous = katten; 'n kat geven; uitschelden.
_Ruba = Aruba (na: na)
_rubí [S.] = robijn
_rubriká = rubriceren
_rúbrika = rubriek
_ruchi = roe, roede
_rudía = knie. hinka rudía - knielen. na rudía - op de knieën
_rueda [S.!] = wiel, rad; ronde. rueda di prensa - persconferentie
_ruido = geluid; lawaai
_ruín = bronstig; tochtig; ritsig; hitsig (ook v. vrouwen maar zeer vulg.)
_ruina = ruïne, puinhoop; verwoesting
_ruiná = ruïneren; verwoesten
_ruman-homber = broer
_ruman-muhé = zus
_ruman {ng} = broer; zus; broers en zusters
_rumbo = richting, route
_rùn = [bedrijf e.d.] voeren; drijven. rùn un negoshi - 'n zaak drijven.
_Rusia = Rusland
_rusiano = [znw] Rus; russisch. [bnw] russisch
_rústiko = rustiek, landelijk
_ruta = route kambio di ruta - wegomlegging
_rutina = routine, sleur
_sa = weten. (zonder: > ta) ([V.T.:] tábata sa). plegen te; kunnen. haña sa - aan de weet komen. Mi sa antó? - Weet ik veel! Mi (n') sa. - Ik weet 't (niet). No ku mi sa. - Niet dat ik weet. Pa bo sa! - 't is maar dat je 't weet! sa papia un idioma - een taal spreken. Mi tá sa! - Zie je wel! Bo mes sa. - Je weet wel. Nan sá hasi beheit! - Z kunnen me toch 'n herrie maken!
_sabana = savanne
_sabelotodo [S.] = betweter; weetal
_sabí = knap; schrander; geleerd. ple sabí - de knappe bol uithangen
_sabi = weten. (- sa)
_sabiduría =wijsheid
_sabio = wijze; 'n wijs mens
_sabotá = saboteren
_sabotahe = sabotage
_sag = [znw] zaag. [ww] zagen
_sagrado = heilig, sacraal
_sak = omlaag gaan/komen; hurken
_saká = braaksel
_saka = trekken (ook van wapen); behalen, halen (v. punten e.d.); (iets er-gens) uithalen/trekken; uitstoten; maken (v. fotós); uitgeven (v. publikatie e.d.); braken, overgeven. saka kara - zijn gezicht laten zien; zzijn gezicht redden.. saka kurpa - zich ergens uit redden. saka portrèt - fotós maken
_sake = in: sake di bala - inworp [sp.] sake di banda - zij-inworp
_sako = zak. sak'i sushi - vuilniszak
_sakramento = sacrament
_sakrana = sekreet [plat]
_sakrifiká = offeren, opofferen
_sakrifisio = offer; opoffering. hasi sakrifisio - offers brengen [ook fig.]
_sakristía = sacristie
_saksenu (C.) = zachtaardig, zachtmoedig, zachtzinnig.
_saku = zak
_sakudí = [ww] schudden; opschudden. [znw] het door elkaar rammelen. Dun'é un bon sakudí! - Rammel hem maar 'ns flink door elkaar!
_sala = [znw] zaal; zitkamer. [ww] zouten; pekielen.
_salachi = in: salachi di petipuá -peultjes.
_salada = salade
_salariá = salariëren
_salario = salaris
_salba = redden, verlossen
_salbabida = reddingboot, sloep
_Salbador = Verlosser; Zaligmaker
_salbashon = redding, verlossing
_saldo = saldo, tegoed
_sali = 1. uitgaan; weggaan; vertrekken; starten; uitrijden; uitrukken; uit-varen; afreizen; uittreden. 2. ontstaan, ontspringen, ontspruiten, uitkomen [ook van publicatie]. sali afó ku... - naar buiten treden met... sali keiru - uitgaan, uitstapjes maken, op stap gaan. sali na kla - uitkomen, bekend worden. El a sali karo. - 't Is duur uitgevallen.
_salida = uitgang; vertrek; uittocht; start; uitweg [ook fig.]. punto di salida - uitgangspunt
_saliña = zout water plas
_salmo = psalm
_salta = springen, verspringen, overslaan
_salto = sprong
_salú = [znw] gezondheid. [bnw] gezond
_salu = [znw+bnw] zout. Sòpi purá ta sali salu. -haastige spoed is zelden goed.
_saludá = groeten
_saludabel {stomme e} = gezond, heilzaam
_sam = spaarsysteem, waarbij bij iedere termijn één van de deelnemers de hele inleg krijgt.
_sambechi = zakmes
_sambuyá = duiken
_sambuyadó _sambuyador = duiker
_sambuyamento = [znw] het duiken; duiksport
_saminá = onderzoeken
_saminashon = onderzoek
_San-Juan = (feest van) Sint Jan de Doper. pèrdè San Juan= zich verslapen
_san = heilige, sint [voor namen]
_sana = [fig.] gezond maken/worden; [door gebed] genezen
_sanamento = gezond making (fig.)
_sanashon = (gebeds)genezing. haña sanashon - genezen worden door gebed.
_sanatorio = sanatorium
_sandalia = sandaal
_Sandòm = iemand uit Santo Domingo.
_sangra = bloeden
_sangramento = bloeding
_sangriente = bloedig; bloederig
_sanguer {stomme e} = 1. bloed. 2.bloedworst. sanguer abou - bloedarmoede. sanguer blanko - leukemie. preshon di sanguer - bloeddruk. kòi sanguer - bloed aftappen. venenamento di sanguer - bloedvergiftiging. E por a chupa su sanguer. - Hij/zij kon zijn/haar bloed wel drinken.
_sangura = mug
_sania = saneren
_saniamento = sanering
_sanitario = sanitair
_sanka = kont, reet. ta sanka na man - aan de schijt zijn. mester kana pa bo sanka tembla.[C.] - je moet je de benen uit de kont lopen.
_sankshon = sanctie
_sankshoná = sanctioneren
_sano = gezond. sano y salvo[S.] - gezond en wel; veilig en wel
_santana = kerkhof, begraafplaats
_santanero = grasslang
_santifiká = heiligen
_Santísimo = Allerheiligste
_santo = [znw] 1: zand. 2: heilige. Tur Santo - Allerheiligen. [bnw] heilig.
_santuario = schrijn
_sapaté = schoenmaker
_sapatería = schoenenzaak
_sapatiá = stampvoeten; trappelen
_sapato = 1. schoen; schoenen; 'n paar schoenen. un bon sapato - 'n paar goeie schoenen. para den su sapato - stevig in z'n schoenen staan. bisti sapato - schoenen aantrekken. kita sapato - de schoenen uittrekken. 2. hoef (v. paard e.d.). sapato di kabai - hoefijzer
_sapo = [biol.] pad
_sara = nijdig worden
_sarampi = mazelen. sarampi aleman - rode hond
_sarkasmo = sarcasme
_sarkástiko = [znw] sarcast. [bnw] sarcastisch
_sarna = schurft
_sas = zaagsel
_saserdosio = priesterschap
_saserdotal = priesterlijk
_saserdote = priester
_sasiná = op de donder geven
_Satanas = satan. Habranus, Satanas! - Gaat heen van mij, Satan!
_satániko = satanisch
_satélite = sateliet
_satira = satire
_satíriko = satirisch
_satisfakshon = tevredenheid; voldoening
_satisfasé = bevredigen; tevreden stellen
_satisfecho = tevreden
_saturá = verzadigen
_saturashon = verzadiging
_saya-ku-yaki = twee halve deuren op elkaar.
_saya = rok. mitar saya - onderrok. saya-karson - rokbroek. saya ku yaki - twee halve deuren op elkaar. E no por mira saya (ni labá) na liñ'i paña. - hij is een echte rokkenjager.
_screen [E.] = hor
_sea [S.] = [vw] hetzij. sea...of - hetzij...hetzij; of.. of. [ww] wees, zij (gebiedende wijs van "ta")
_seda = 1: zij (stof). 2: ceder. pal'i seda - 1. ceder(boom). 2. cederhout
_sede = zetel. Santa Sede - de Heilige Stoel
_sedukshon = verleiding [zedelijk]
_sédula = persoonsbewijs
_sedusí = verleiden [zedelijk]
_sefta = [znw] zeef (voor vaste stoffen); hor. [ww] zeven (van vaste stoffen)
_segmentá = [bnw] gesegmenteerd
_segmento = segment
_segregashon = segregatie
_seguidamente = vervolgens
_segun = volgens
_segunda [S.!] = in: segunda mano - tweedehands
_seis = zes. di seis - zesde.
_seka = drogen
_seko = droog
_sekresía = geheimhouding
_sekretaria = secretaresse
_sekretariado = secretariaat
_sekretario = secretaris. sekretario di estado - staatssecretaris
_sekreto = [znw+bnw] geheim.
_sekshon = sectie; [v. weg e.d.] vak
_sekso = sekse, geslacht
_seksual = sexueel
_seksualidat = sexualiteit
_sekta = sekte
_sektario = [znw] sektariër. [bnw] sectarisch
_sektor = sector
_sekuestrá = ontvoeren; kapen
_sekuestradó _sekuestrador = kaper, ontvoerder
_sekuestro = ontvoering; kaping
_sekularisá = seculariseren
_sekularisashon = secularisatie
_sekundario = secundair
_sekura = droogte
_sèl = cel
_seladó _selador = douanier
_selebrá = vieren
_selebral = cerebraal
_selebrante = celebrant
_selebrashon = viering
_selebro = hersenen
_selekshon = selectie
_selektá = [ww] uitkiezen, selecteren. [bnw] uitverkoren
_selektibo = selectief
_selestial = hemels
_selibatario = celibatair
_selibato = celibaat
_seloso = jaloers
_selular = [znw] mobilie telefoon. [bnw] cellulair
_selva [S.] = oerwoud; regenwoud
_semanal = wekelijks; sueldo semanal - weekloon. revista semanal - weekblad.
_semántiko = semantisch
_semehansa = gelijkenis
_semehante = gelijksoortig, soortgelijk
_semestre = semester
_seminario = seminarie
_seminarista = seminarist
_semita = [znw] semiet; [bnw] semitisch
_semper {stomme e} = altijd. semper bai - altijd maar, steeds weer, voortdurend.
_sèn = cent. Ni un sèn pretu - Geen rooie cent.
_sena = avondeten, avondmaal, diner. último sena - het laatste avondmaal.
_senado = senaat
_senadó _senador = senator; parlementslid, statenlid
_señal = teken, signaal, sein. mal señal - 'n veeg teken. manda un señal - een sein geven
_señalá = signaleren
_senario = scenario, draaiboek.
_sende = aandoen, aanzetten, aansteken (v. licht, radio e.d.)
_senilidat = seniliteit
_senilo = seniel
_senior = senior
_senk = zinken, verzinken
_seno = schoot [fig.]
_señor = heer, meneer
_señora = mevrouw; dame; echtgenote
_señorita = juffrouw; jonge dame; maagd. pèrdè su señorita - de maagdelijkheid verliezen; ontmaagd worden. kibra su señorita - ontmaagden.
_sensashon = sensatie, opzien
_sensashonal = sensationeel, opzienbarend
_sensashonalismo = sensationalisme
_sensashonalista = sensationalistisch
_sensato = verstandig
_sensia = wierook
_sensibel {stomme e} = voelbaar
_sensibilidat = gevoeligheid
_sensitibo = gevoelig
_senso = volkstelling; bevolkingsbureau
_sensual = sensueel; zinnelijk; wellustig
_sensualidat = sensualiteit; zinnelijkheid; wellust.
_sensurá = censureren
_sensura = censuur
_sensuradó _sensurador = sensor
_sentebibo (C.) = aloë
_sentenar = honderdtal
_senteo = bliksemschicht
_sentensia = vonnis, uitspraak (v.rechtbank). dikta sentensia - uitspraak doen; een vonnis vellen
_sentensiá = vonnissen; uitspraak doen
_sentido = zin, waarde; gevoelswaarde. dòbel sentido - dubbelzinnig
_sentimental = sentimenteel
_sentimentalidat = sentimentaliteit
_sentral = centraal
_sentralisá = centraliseren
_sentralismo = centralisme
_sentralista = centralistisch
_sentro = centrum
_SEPA = Sindicado di Empleadonan Público di Aruba = Arubaanse Bond van Ambtenaren
_separá = [ww] (zich) afscheiden. [bnw] afzonderlijk, gescheiden, separaat
_separadamente = [bw] afzonderlijk
_separashon = afscheiding
_seponé = seponeren
_september = september
_ser [S.!] = [znw] wezen. ser humano - menselijk wezen. ser femenino - vrouwelijk wezen; de vrouw (in het algemeen). Ser kerí - geliefde. [ww] worden [lijdende vorm]; zijn. manera debe ser [S.! - zoals 't moet (zijn)
_será = dicht; gesloten; strak (v. gezicht); gevangen. bai será - naar de gevangenis gaan. ta será - in de gevangenis zitten.
_sera = sluiten; dichtdoen; dichtmaken; opsluiten.
_seramento = sluiting, het sluiten
_sèrbètè = theedoek; handdoek. sèrbèt'i mondongo - badhanddoek
_serbisio [A.] dienst (C.: sirbishi)
_serbisial [A.] = gedienstig; dienstbaar
_seremonia = ceremonie, plechtigheid; plichtpleging; staatsie. maestro di seremonia - ceremoniemeester
_seremonial = ceremoniëel, plechtig; statig, staatsie-
_serenada = serenade
_serenidat = sereniteit; stemmige sfeer; vredigheid
_sereno = sereen; stemmig; vredig
_seri = serie; aaneenschakeling
_seriedat = ernst
_serio = ernstig, serieus. tuma na serio - au sérieux nemen; voor vol aanzien
_serka = (dicht)bij; bijna. serka di kas - dichtbij huis. mi ta serka kla - ik ben bijna klaar.
_serká = [znw] omheining. [bnw] omheind. den serká - binnen de omheining. pafó di serká - buiten de omheining
_serkanía = nabijheid; omgeving
_serkano = nabij
_SERLIMAR = Servicio di Limpieza di Aruba = Arubaanse reinigingsdienst
_sero = 1. heuvel; berg. 2. nul
_sertámen = wedstrijd; concours. sertámen di beyesa - schoonheidswedstrijd
_sertifikado = certificaat; brevet. un sertifikado di inkompetensia - 'n brevet van onvermogen
_servisio [A.] = dienst. (C.: sirbishi)
_servisial [A.] = gedienstig; dienstbaar
_sesenta = zestig. di sesenta - zestigste
_set = dorst
_SETAR = Servicio Telefónico Arubano = Arubaanse telefoondienst
_sèt = stel; sèt di sala - bankstel. sèt di kamber - slaapkamerameublement. sèt di komedó - eetkamerameublement
_setenta = zeventig; di setenta - zeventigste
_seú [C.] = oogstfeest
_severidat = strengheid
_severo = streng
_seya = zegelen; verzegelen
_seyo = zegel; verzegeling
_sfera = sfeer; bol
_sfériko = bol(vormig)
_shegarná = hevig mokken; opkroppen (van woede); zich opvreten (van kwaadheid)
_shelo _shelu = hemel. shel'i boka - gehemelte, verhemelte
_shen {ng} = honderd. di shen - honderdste
_shèr = wegjagen
_shèrsh = lijkwagen
_shete = zeven; di shete - zevende; shet' or' - zeven uur.
_shi [vero.] = oude titel bij vrouwennamen. Shi María - de vrouw van Kompá Nanzi.
_shimaron = mensenschuw
_shimaruku = wilde kers
_shimis = jurk
_shinishero = asbak
_shinishi = [znw] as; [bnw] grijs
_shiri-shiri = ingewanden; darmen
_shishi = [znw] straatmeid, viswijf. Grita manera shishi den hanch'i Punda. - schreeuwen als 'n viswijf. [bnw] schreeuwerig
_shofer = chauffeur
_shoko [A.] = uil. (C.: palabruha)
_shon = meneer, mevrouw; heer, dame.. Shonnan! - Beste mensen! Mòro, shonnan! - Goeie morgen, samen! Shon Kochi - nieuwsgierig Aagje (d.w.z.: iemand die iets nieuws meteen moet uitproberen). Ki shon,... - Hoe dan ook, ...(ook veel gebruikt voor afgekorte voornamen: Shon A. - Albert. Shon Pé - Piet. Shon Bé - Bernardina)
_shopa = val of fuik (om kippen te vangen)
_shorá = ingepakt (in extra warme kleren)
_shora = inpakken [fig.] (bv. v. pers. met veel kleren tegen kou)
_shoshoro = passiebloem
_shouru = schooier [fig.]. manera shouru - als een schooier
_shuata [C.] = voedselvergiftiging krijgen/oplopen; (A.: shuwatá)
_shuwatá [A.] = voedselvergiftiging krijgen/oplopen. (C.: shuata)
_si = 1. [bw] als, indien. Si bo bin, ... - Als je komt, ... si no - anders. 2. [ondersch.vw] of. Mi n' sa si mi ta bin. - Ik weet niet of ik kom. si e t'ei of lag'i t'ei,of hij er is of niet.
_sí = ja; wel. El a hasi'é sí. - Hij heeft 't wel gedaan.
_sía = zadel
_siames = siamees. morocho siames - Siamese tweeling.
_sibori = [rkk] ciborie
_siboyin = zilveruitje
_siboyo = ui
_SIDA = AIDS (= Síndroma di imunidat defisiente adkerí>)
_siegá = verblind [ook fig.]
_siega = verblinden
_siegamente = blindelings
_siego = [znw] blinde. [bnw] blind
_sieguedat = blindheid
_siendo [S.!] = zijnde; [gerundio van: ser]
_siensia = wetenschap
_sientífiko = [znw] wetenschapper, wetenschapsman. [bnw] wetenschappelijk
_sifra = cijfer
_sigá = sigaar
_sigaría = sigaret
_siglo = eeuw. Den tur siglo di siglonan - in alle eeuwen der eeuwen. siglo diesnuebe - de negentiende eeuw
_signatura = signatuur
_signifikante = significant, betekenisvol, zinvol, veelbetekenend, veelzeggend.
_signo = teken; sterrenteken; sterrenbeeld
_sigui = doorgaan, volgen, vervolgen, verder gaan, verder komen. Mi no por sigui asina. - Zo kan ik niet verder. sigui numa! - Ga maar door. Manera ta sigui: - Als volgt:
_siguidó _siguidor = volgeling
_siguiente = volgend(e)
_sigur = veilig; zeker; jawel. tin sigur - zeker weten. sigur-sigur - zeker wel / ja zeker, heel zeker
_sigurá = [ww] verzekeren; veilig stellen. [bnw] verzekerd; veilig. esun sigurá - de verzekerde
_siguransa = verzekering [fig.].
_siguridat = zekerheid; veiligheid. pa siguridat - veiligheidshalve, zekerheidshalve. Pa tur siguridat - voor alle zekerheid. Konseho di Siguridat - Veiligheidsraad
_siguro = verzekering [tegen schade e.d.]
_sikatris = litteken
_sikiatra = psychater
_sikiatría = psychiatrie
_sikiátriko = psychiatrisch
_sikiera = zelfs; ten minste. Ni sikiera - zelfs niet.
_siklismo = [znw] fietsen, wielrijden, wielersport
_siklista = fietser, wielrenner
_siklo = cyclus
_siklon = cycloon
_sikología = psychologie
_sikológiko = psychologisch
_sikólogo = psycholoog
_sílaba = lettergreep
_silensiá = verstommen; tot zwijgen brengen
_silensio = stilte; het zwijgen.
_silensioso = stil; zwijgend
_silíndriko = cilindrisch
_silindro = cilinder
_simadan [B.] = oogstfeest
_siman {ng} = week. siman pasá - vorige week; siman santo - goede week; siman di trabou - werkweek; siman aden, siman afó - week in, week uit. den siman - door de week. den un siman di tempo - over een week. fin di siman - weekeinde; otro siman - volgende week
_SIMAR = Sindicado di Maestronan Arubano = Arubaanse Vakbond van Leerkrachten
_símbalo = cimbaal; bakken (op slagwerk)
_simbóliko = symbolisch; zinnebeeldig
_simbolisá = symboliseren
_simbolismo = symboliek, beeldspraak
_símbolo = symbool, sinnebeeld
_simfonía = symfonie; harmonika. simfonía di boka - mondharmonika. simfonía di man - trekharmonika, accordeon
_simía = zaad(je); pit. simía di birasol - zonne(bloem)pit(ten)
_similar = gelijksoortig, soortgelijk
_simpatía = sympathie
_simpátiko = aardig, sympathiek
_simpatisá = sympatiseren
_simpel {stomme e} = eenvoudig, simpel
_simpelmente {stomme e} = [bw] eenvoudigweg
_simplifiká = vereenvoudigen; vergemakkelijken
_simplifikashon = vereenvoudiging
_simplisidat = eenvoud; simplisme
_simplístiko = simplistisch
_símtoma = symptoom
_simulá = simuleren
_simulante = simulant
_simulashon = simulatie
_simultaneamente = [bw] simultaan
_simultáneo = [bnw] simultaan
_sin = zonder. sin duda - ongetwijfeld. sin embargo - echter. sin falta - zonder mankeren. sin fin - eindeloos. sin geful - gevoelloos. keda sin hasi un kos - iets nalaten te doen
_siñá = geleerd
_siña = leren
_siñamento = [znw] het leren
_siñansa = lering
_sinbergüensa = smeerlap, rotzak.
_sindikado = vakbond; syndicaat
_sindikal = vakbonds-; movimento sindikal - vakbeweging
_sindikalismo = vakbondswezen; syndicalisme
_sindikalista = vakbondsleider; syndicalist
_síndroma = syndroom
_sine = bioskoop
_singular = 1. [znw] enkelvoud. [bnw] enkelvoudig. 2. uitzonderlijk; bijzonder. un kaso singular - 'n uitzonderlijk geval.
_singularmente = [bw] 1. enkelvoudig; 2. uitzonderlijk.
_síniko = [znw] cynicus. [bnw] cynisch
_sinismo = cynisme
_sinistro = sinister
_sinko = vijf; di sinko - vijfde. sink' or' - vijf uur.
_sinkronisá = synchroniseren
_sinkuenta = vijftig; di sinkuenta - vijftigste
_sinónimo = synoniem
_sinseramente = [bw] oprecht
_sinseridat = oprechtheid
_sinsero = oprecht; welgemeend
_sinta = [znw] lint. [ww] zitten; gaan zitten. Sintá bo. - Ga zitten. kai sinta - gaan zitten.
_síntesis = synthese
_sintétiko = synthetisch
_sintetisá = synthetiseren
_sintí = verstand; zin. ku dos dede di sintí, - met een klein beetje verstand. pèrdè sintí - buiten zinnen raken.
_sinti = voelen (niet tactiel)
_sintido = gevoelig; ziekelijk; zwak (v. gezondheid)
_sintimento = gevoel
_sintonía = afstemming op (radio of tv)
_sintonisá = afstemmen op (radio of tv)
_sintura = [alg.] riem; band; [anat.] taille; middel
_sinturon = gordel; ceintuur.
_sipel {stomme e} = siepelen, sijpelen
_sipriota = [znw] Cyprioot. [bnw] cyprisch
_sirbes = bier. dal un sirbes - 'n biertje nemen.
_sirbi = 1. serveren, dienen, bedienen. 2. deugen
_sirbidó _sirbidor = dienaar
_sirbiente = dienaar, dienares. sirbiente doméstiko - huishoudster
_sirbishi (C.) = dienst. (A.: servisio)
_sirena = sirene [ook mythologisch]
_Siria = Syrië
_Sirio = Syriër
_sirko = circus
_sirkuito = circuit. kòrte di sirkuito - kortsluiting
_sirkulá = circuleren, rondgaan, in omloop zijn/brengen.
_sirkular = [znw] circulaire. [bnw] circulair; cirkelvormig
_sirkulashon = circulatie; omloop; verkeer. sirkulashon di sanguer - bloedsomloop
_sírkulo = kring; cirkel; soos
_sirkumstansia = omstandiheid
_sirkumstansial = omstandig
_siruhano = chirurg
_sirurgía = chirurgie
_sistema = systeem, stelsel
_sistemátikamente = [bw] systematisch, stelselmatig
_sistemátiko = [bnw] systematisch, stelselmatig
_sistematisá = systematiseren
_sistematismo = systematiek
_sisti = bestaan
_sita = [znw] 1. afspraak. 2. citaat, aanhaling. [ww] citeren, aanhalen
_sitio = 1. plaats. 2. [mil.] beleg
_sítriko = citrus
_sitrun = citroen
_situá = [bnw] gelegen. ta situá - liggen (op bep. plaats)
_situashon = situatie, toestand, stand van zaken
_siudadanía = staatsburgerschap; onderdanen
_siudadano = staatsburger; onderdaan
_siudat = stad
_sivil = 1. [znw] burger. [bnw] burgerlijk. derecho sivil - burgerlijk recht. kódigo sivil - burgerlijk wetboek. registro sivil - burgerlijke stand; bevolkingsregister
_sivilisá = [ww] civiliseren, beschaven. [bnw] geciviliseerd, beschaafd
_sivilisashon = civilisatie, beschaving
_skaf = [znw] schaaf; [ww] schaven. Unda ta skaf, krelchi ta kai. - Waar gehakt wordt vallen spaanders.
_skala = ]meetk.] schaal; [grote verschiedenheid] scala.
_skalchi = [alg] schaal; [ei] kaska; [mosselen e.d.] kokolishi.
_skama = [znw] schub. [ww] van schubben ontdoen
_skandal = schandaal; aanstoot
_skandalisá = te schande maken
_skapa = ontkomen aan, ontvluchten. El a skapa un peyeu! - Hij is de dans ontsprongen.
_skarnir = 1. scharnier; 2. gewricht
_skars = schaars. E ta skars di notisia! - Hij moest 'ns weten!
_skarsedat = schaarste; tekort
_skeins = schuin; scheef; dwars
_skeiru = [znw] borstel, schuier. [ww] borstelen, schuieren, poetsen; rondvliegen
_skel = scheel
_sképtiko = sceptisch
_skeptisismo = scepsis
_sker = [znw] scheur. [ww] scheuren, verscheuren
_skèr = schaar
_skèrpi = scherp [ook fig.]
_sketer = schutter
_skina = hoek. skina di kaya - straathoek
_skirbi = schrijven
_skirbidó _skirbidor = schrijver
_skit = wegwippen; wegspringen
_skiu = [bnw] schuw, [ww] schuwen
_sklama = uitroepen; aanroepen
_sklamashon = uitroep, schreeuw
_sklavitut = slavernij
_sklof = splijten, kloven, openbreken, openhakken
_SKOA = Stichting Katholiek Onderwijs Aruba
_skohe = kiezen; uitkiezen
_skohí = gekozen; uitverkoren
_skol = school. bai skol - naar school gaan. na skol - op school
_skomber {stomme e} = rommelen; rommelend doorzoeken
_skonde = (zich) verbergen; zich schuil houden. hunga kako skondí - verstoppertje spelen. tira piedra, skonde man - achterbaks handelen.
_skondí = verborgen; stiekem
_skòmel {stomme e} = schommel
_skòp = [znw] schop, trap; (stof)blik. [ww] schoppen, trappen
_skopèt = geweer; skopèt di kèlki - windbuks.
_skòrpion = schorpioen
_skòrs = schorsen, opschorten; verdagen
_skòrsmento = schorsing, het schorsen
_skòter {stomme e} = schotel(tje). E ta hasi manera e no a kibra un skòter. - Hij doet alsof hij van de prins geen kwaad weet.
_skrap = schrappen
_skrapmento = [znw] schrappen
_skref = schrift
_skremènt = in: Nan no ta kòi skremènt! - Ze leren 't maar niet af!
_skruf = [znw] schroef; [ww] schroeven, vastschroeven
_skrúpulo = scrupule
_skrupulosamente = [bw] scrupuleus, consciëntieus; angstvallig
_skrupuloso = [bnw] scrupuleus, consciëntieus; angstvallig
_skual = znw] uitbrander, schrobbering, berisping, standje. [ww] 'n uitbrander geven; berispen
_skucha = luisteren (naar). skucha radio - naar de radio luisteren.
_skuma = [znw] schuim. Hopi skuma, pòko chokolati. - Veel geschreeuw om weinig wol. blas di skuma - zeepbel; blas skuma - bellenblazen. [ww] schuimen; bruisen.
_skupi = [znw] spuug; skup'i Dios - moedervlek. ww] spuwen, spugen. skupi den laira, (e ta) kai den bo kara. - Wie zich verheft zal vernederd worden; Na hoogmoed komt de val.
_skur [A.] =donker, duister. Su wowo ta skur - Hij/zij ziet slecht/niets. (C.: sukú)
_skür = schuren
_skuridat = duisternis
_sla = slag, klap. kome sla - klappen krijgen. fò'i slaalle perken te buiten gaand.
_slabeis = slapeloos; niet kunnende slapen. Mi ta slabeis - ik kan de slaap niet vatten
_slag = slagen [voor examen]
_slapdot = vast in slaap.
_sleip = slijpen; wetten
_slèk = slap, loshangend
_slèmbè-slèmbè = slungelig, slungelachtig
_slenk = slinken
_slep = [ww] slippen, uitglijden; glijden. [znw] slip; glijbaan.
_slip [E.!] = onderjurk. (P.: mitar saya)
_slòf = slof, sloffen
_slons = slordig, nonchalant; onnauwkeurig
_slopi = sloop, kussensloop
_slòt = slot
_smak = [znw] smaak. Mi n' tin smak. - Ik heb geen zin. un kò'i smak - iets lekkers. [ww] smaken
_smal = id.
_smer = geheel platdrukken of rijden
_smit = blazen [van kat]
_SMOA = Stichting Midelbaar Onderwijs Aruba.
_smul = smoel, bek
_snechi = snee [brood e.d.], sneetje
_sneibonchi = snijboon, snijbonen
_sneif = 1. snuif; 2. lichaamsgeur. E tin un sneif[fig.] - hij is 'n beetje van de verkeerde kant
_sneiru = kleermaker, coupeur
_snèl = (vis)dobber
_sneu = sneeuw
_snoa = synagoge
_snui = snoeien
_snùif = (zie: sneif)
_snuk [C.] = picuda [vissoort]; (A.: pikuda)
_so = alleen (mi, bo, e so etc.); Mi ta bai mi so. - Ik ga alleen. pas; maar; dos aña so - pas/maar twee jaar.
_sobadjé _sobradjé = bovendien, daarenboven
_soberanía = soevereiniteit
_soberano = soeverein
_sobèrbè _sobèrbe = hoogmoedig
_sobèrbia = hoogmoed
_soborno = omkoperij; steekpenning(en); smeergeld. ofresé soborno - omkopen.
_sobra = overhouden, overblijven, resteren; sobra dje[A.] - bovendien; overigens
_sobrá = rest, overblijfsel
_sobrebibensia = overleving; voortbestaan
_sobrebibí = overleven; voortbestaan
_sobrebibiente = overlevende
_sobresalí = uitblinken
_sobresaliente [S.] = uitmuntend
_sobrina = nicht [oomzegster] (ook: subrina. oorspronkelijk geslachtloos!)
_sobrino = neef [oomzegger] (ook: subrino; oorspronkelijk geslachtsloos!)
_soda = zweten
_sodó = zweet. den sodó di bo kara,... - in het zweet Uws aanschijns,...
_sofistiká = [bnw] verfijnd
_sofoká = stikken; verstikken
_sofokante = benauwd; verstikkend; zwoel; snikheet
_SOGA = Stichting Onroerend Goed Aruba
_sokete = onbenullig; idioot, stompzinnig, stom. kò'i sokete - stommiteit. Es ta kò'i sokete! - Wat 'n stommiteit!
_sokòro = hulp, bijstand. fig.; promé sokòro - Eerste Hulp. perpetuo sokòro - altijddurende bijstand.
_solamente = [bw] alleen; slechts
_solar = zons-
_soldá = soldaat
_solda = solderen
_soldachi = slak met huisje) Soldachi ku ta kuida su kas ta biba largo. - wie goed voor zichzelf zort leeft lang.
_soledat = eenzaamheid
_solidaridat = solidariteit, saamhorigheid
_solidario = solidair
_solides = soliditeit; stevigheid
_sólido = solid, degelijk; vast
_solisitá = solliciteren
_solisitante = sollicitannt
_solisitashon = sollicitatie
_solisitut = verzoek
_solista = solist
_solitario = eenzaam; alleenstaand
_solo = 1. [znw] zon. solo ta mata hende! - 't is snikheet! 2. [bnw] enkel; un solo hende - een enkel persoon.
_soltero = vrijgezel
_solushon = oplossing
_solushoná = oplossen
_sòm = som. saka bo sòm - Tel uit je winst!
_sombra = schaduw
_sombré = hoed. un kos, hende di kita sombr - iets, iemand om je hoed voor af te zetten.
_somentá = verdwijnen. Somentá! - Verdwijn!
_someté = onderwerpen; voorleggen; óverleggen
_soña = dromen; (ku - over/van)
_sondeá = peilen
_sondeo = peiling
_sonoro = klankrijk
_soñero = [znw] slaapkop. [bnw] slaperig.
_soño = slaap; droom. (morto) na soño - (vast) in slaap. pega soño - in slaap vallen.
_sòpi = soep. sòpi purá ta sali salu. - Haastige spoed is zelden goed. sòpi sin salu - [fig.] slap (van lijf na ziekte)
_sòrdo = doof. sòrdo manera un kañon - zo doof als 'n kwartel.
_sorprendé = verrassen; verwonderen
_sorprendí = verrast, verwonderd
_sorprendiente = verrassend, verwonderlijk, verbazend
_sorpresá = [ww] verrassen, verbazen. [bnw] verrast, verbaasd, verwonderd
_sorpresa = verrassing, verwondering; Esei no ta ningun sorpresa pa mi. - Dat verbaast mij niet(s).
_sòrsaka = zuurzak
_sòrta = sorteren
_sorteá = ontrafelen; uitzoeken
_sorteo = trekking (v. loterij)
_sòrto = soort
_sòru = zorgen
_sosedido = voorval, gebeurtenis
_sosegá = rusten. El a bai sosegá. - Hij/zij is overleden [mededeling kort na overlijden]. Ku e sosegá na pas - Dat hij ruste in vrede
_soseishi = worstje
_sosial = sociaal
_sosialisá = socialiseren
_sosialisashon = socialisatie$
_sosialismo = socialisme
_sosialista = socialist(isch)
_sosiedat = samenleving; maatschappij; vereniging
_sosiego = rust. sosiego eterno - de eeuwige rust.
_sosio = compagnon; vennoot
_sosodé = gebeuren, voorkomen, voorvallen
_sospechá = verdenken; argwaan hkoesteren
_sospecho = verdenking, achterdocht, argwaan, vermoeden
_sospechoso = [znw] verdachte. [bnw] verdacht; achterdochtig; argwanend
_sostèn {ng] = 1. steun, ondersteuning; 2. bh [vero.]
_sostené = steunen, ondersteunen
_sostenedó _sostenedor = volgeling; supporter; ondersteuner
_sota = ransel; pak ransel; pak slaag. un bon sota - 'n flink pak slaag.
_sous = saus
_SPA = Sindicado di Polis Arubano = Arubaanse vakbond van politie
_spak = spaak
_span = spannen; opensperren. El a span su wowo. - Hij sperde zijn ogen open.
_Spaña = Spanje
_spañó = [znw] Spaans; Spanjaard. [bnw] spaans.
_spanta = schrikken, afschrikken
_spantenbier = id.
_spanto = schrik; verschrikking
_spantoso = schrikwekkend, schrikbarend; angstaanjagend
_spar = sparen, opsparen. kuenta di spar - spaarrekening. spar mi di mal amen. - God beware me!
_spardó _spardor = spaarder
_sparmento = [znw] het sparen
_spart = spatten, spetten
_SPCOA = Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Aruba.
_speilu = spijl
_speit = [znw] spuit; [ww] spuiten
_spèki = spek
_spektakular = [bnw] spectaculair
_spektakularmente = [bw] spectaculair
_spektákulo = spektakel
_spèl = spellen
_spèlmento = [znw] het spellen
_spenderag = spinneweb; hooimijt
_spera = hopen; verwachten
_speransa = hoop; verwachting. speransa falso - valse hoop; voorspiegeling. yen di speransa / ku gran speransa - hoopvol
_spesial _speshal = speciaal
_spesialidat _speshalidat = specialiteit
_spesialisá _speshalisá = specialiseren
_spesialismo _speshalismo = specialisme
_spesialista _speshalista = specialist
_spesialmente _speshalmente = [bw] vooral, speciaal
_spesifiká = specificeren
_spesifikashon = specificatie
_spesífiko = specifiek
_spetaklu = gedoe. Es ta kò'i spetaklu! - Wat 'n gedoe! Ki kò'i spetaklu esei ta? - Wat is dat voor 'n idioot gedoe?
_spierta = ontwaken [ook fig.]
_spierto = pienter, bijdehand
_spikulá = speculeren
_spikuladó _spikulador = speculant
_spikulashon = speculatie
_spikulatibo = speculatief
_spil = spiegel
_spina = rijzen (v. haren). Su kabei a spina. - Z'n haren gingen overeind staan.
_spinazi = spinazie
_spion = spion
_spioná = spioneren; spieden
_spionage = spionage
_spirito = 1. geest; 2. spook; 3. spaarvlam. Spirito Santo - de Heilige Geest.
_spiritual = geestelijk, spiritueel
_spit = snelheid; vaart; versnelling. ful spit - in volle vaart. kambia spit - schakelen
_spleit = splijten
_splender {stomme e} = splinter
_splendor = schittering, praal, pracht, glans
_splika = uitleggen; toelichten
_splikashon = uitleg, toelichting
_spoki = spook
_spontaneidat = spontaneïteit
_spontaneamente = [bw] spontaan
_spontáneo = spontaan
_sporadikamente = [bw sporadisch
_sporádiko = [bnw] sporadisch
_spreit = [znw] spruit; [ww] spruiten, ontkiemen
_sprènkel {stomme e} = sprenkelen
_spring = veer; spiraal
_sprui = sproeien, besproeien
_sprùit = [znw] spruit; [ww] spruiten, ontkiemen
_spùit = [znw] spuit; [ww] spuiten
_spula = spoelen; omspoelen
_stabil = stabiel
_stabilidat = stabiliteit
_stabilisá = stabiliseren
_stabilisashon = stabilisatie
_stablesé = (zich) vestigen
_stablesimento = vestiging
_stadi = toestand. Wak su stadi! - Kijk toch hoe 't eruit ziet!
_staf =id. [ook personeel]
_stage [E.] {steidzj} = podium
_stagna = stagneren, stilliggen, stilstaan
_stagnashon = stagnatie; stilstand; opstopping
_staka = steken, uitsteken
_stampía = zegel, postzegel
_standardisá = standardiseren
_standardisashon =standardisatie
_standarte = standaard
_stanfleis = tandvlees
_stankía = paal (v. metaal)
_start = starten
_stashi = [rkk] (kruisweg)statie
_stashoná = stationeren; parkeren
_stashonamento = stationering; het parkeren
_stashonario = stationair
_stat = stad
_statal = staat-, staats-
_stateis [C.] = stadhuis, bestuurskantoor
_statistik = statistiek
_statístika = statistiek
_statístiko = [znw] statisticus. [bnw] statistisch
_statua = standbeeld
_steif = stijf; stram
_stek = stek, pijnscheut
_stèk = stekken [v. planten]
_stèki = stek [v. plant]
_stelashi = (bouw)steiger; stellage
_stèm = stem
_stèmpel {stomme e} = [znw] stempel; waarmerk. [ww] stempelen; waarmerken
_stenchi = siersteentje (in sierraad); kiezelsteen
_stenepòp = in: e ta manera stenepòp. - ze ziet eruit als een plaatje.
_stenpeishi = steenpuist
_stens = steunen
_stéreo = stereo
_stereotípiko = stereotiep
_sterilidat = steriliteit
_sterilisá = steriliseren
_sterilisashon = sterilisatie
_sterilo = steriel
_stèrki = sterk (v. smaak). bibida stèrki - sterke drank
_stet = [znw] stut; [ww] stutten
_stichi [A.] = katapult. (C.: chincha)
_stigma = stigma
_stigmatisá = stigmatiseren
_stigmatisashon = stigmatisering
_stilo = stijl
_stim = [znw] stoom. kayenbte manera stim - zo loops als 'n teef. [ww] stomen
_stimá = geliefd, bemind
_stima = liefhebben, houden van, beminnen. stima bo próhimo. - Hebt Uw naaste lief. Mi ta stimá bo. - Ik hou van jou.
_STIMARUBA = Arubaanse milieu organisatie
_stimashon = liefde, genegenheid
_stimulá = stimuleren, prikkelen, opwekken, aansporen
_stimulashon = stimulering, prikkeling, opwekking, aansporing
_stímulo = stimulans, prikkeling, opwekking, aansporing
_stimwòl = stoomwals
_STINAPA = Stichting Nationaal Park Aruba/Antillen
_stinki = in: hole stinki - stinken; holó stinki - stank
_stipulá = vaststellen; bepalen; stipuleren
_stipulashon = vaststelling; bepaling
_stiwa = stouwen
_stiwadó _stiwador = stuwadoor
_stoba = stoven. karni stobágesmoord rundvlees
_stof = fornuis
_stòf = stof [= het stof]
_stofia = in: awa ta stofia - het motregent
_stòk = voorraad. den stòk - in voorraad
_stòm = stom; paf. M'a keda stom! - Ik stond paf.
_stoma = maag. Su stoma ta su Dios. - Hij denkt alleen maar aan eten. Mi stoma ta gruña - Mijn maag rammelt. Mi stoma a yena. - Ik heb mijn buik ervan vol. [fig.] Mi stoma ta wal - Ik kokhals ervan.
_stompi = [bnw stomp; [mes] bot
_stòp = aanhouden, ophouden, stoppen, tegenhouden.
_storia = [znw] verhaal, vertelling. [ww] een uitbrander geven.
_storiá = [znw] uitbrander.
_stot = [znw] stoot, por. [ww] stoten, porren, aanstoten.
_straña = [ww] bevreemden, vreemd vinden. Ta strañá mi, ... - Ik vind 't vreemd, ... [bnw] vreemd, raar
_strañesa = vreemdheid; bevreemding
_strangulá = wurgen
_strangulante = wurgend; wurg-
_strangulashon = wurging
_stranhero = [znw] buitenlander; vreemdeling. [bnw] vreemd; buitenlands; uitheems
_straño = vreemd, vreemdsoortig, eigenaardig
_strategia = strategie; list
_stratégiko = strategisch; listig
_stratego = strateeg
_stravegante = extravagant, uitzonderlijk
_strea = ster. strea di nort - poolster. El a pèrdè strea di nort. - Hij is de kluts kwijt.
_strei = kibbelen, bekvechten, vitten
_streif = klutsei
_streimento = kibbelarij
_strena [A.] = donder. (C.: bos) strena ku lamper - donder en bliksem.
_strepi = streep
_stret = [ww] rechten, recht trekken, rechtzetten; terechtwijzen. [bw] recht [niet krom]; stret padilanti - rechtdoor; recht vooruit.
_striká = strijkbeurt. m'a dun'é un labá i striká. - Ik heb 'm goed de waarheid gezegd.
_strika = strijken. Ora hero ta kayente, laga strika! - Men moet het ijzer smeden als het heet is. kabei striká - met een hete krultang sluik gemaakt kroeshaar
_striktamente = [bw] strikt
_strikto = [bnw] strikt
_stroba = storen, verstoren. Stroba otro - elkaar in de wielen rijden.
_strobamento = stoornis; verstoring; storing
_stroi = strooien
_strok = beroerte
_stròp = strop (aan galg). Den kas di burdugu no sa falta stròp. - In het huis van een beul ontbreekt nooit een strop.
_stropi = 1. [znw] stroop, siroop. stropíi kalbas - kalebasstroop (hoes-tdrank). 2. [bnw] heerlijk (van smaak), heel erg lekker (zoet)
_strukturá = structureren
_struktura = struktuur; samenstel
_struktural = structureel
_studia = studeren; bestuderen
_studiante = student
_studiantil = studenten-; studentikoos
_studioso = leergierig
_stul = stoel. stul di zoya - schommelstoel
_stupi = stoep
_stupides = stompzinnigheid
_stúpido = stompzinnig
_stür = [znw] stuur. [ww] sturen, besturen
_su = zijn; haar, Uw
_sua = zwager; ouwe jongen
_suafel {stomme e} = lucifer
_suaflu = lucifer
_suak = zwak
_sualchi = zwaluw
_suarchi = zwaluw
_suave = zachtaardig; xachtzinnig; [muziek, stem e.d.] zacht
_suavisá = verzachten; vertederen
_suavisante = verzachtend
_subhetibidat = subjectiviteit
_subhetibo = subjectief
_subhuntibo = aanvoegend; modo subhuntibo - aanvoegende wijs
_subi = omhoog gaan; opstappen; instappen; beklimmen; opstijgen; oplaten.
_subida = helling (omhoog); het opstijgen
_subkonsiente = onderbewust
_sublimá = sublimeren
_Sublime = subliem, riant
_submarino = onderzeeër
_subordiná = [ww] ondergeschikt maken. [bnw] ondergeschikt
_subordinashon = ondergeschiktheid
_subrayá = onderstrepen
_subrina = neef, nicht. (kind van broer of zus). ook: sobrina (oorspronkelijk geslachtloos.)
_subrino = neef [oomzegger] ook: sobrino (onder Spaanse invloed.)
_subsidiá = subsidiëren
_subsidiario = subsidiair
_subsidio = subsidie
_substansia = substantie
_substansial = substantiëel, aanzienlijk
_substantibá = substantiveren
_substantibo = substantief, zelfstandig naamwoord
_substituí = vervangen, substitueren
_substitushon = vervanging, substitutie
_substituto = substituut; vervanhgingsmiddel
_subteráneo = onderaards
_suburbio = voorstad
_subversibo = subversief, ondermijnend
_suegra = schoonmoeder; schoondochter
_suegro = schoonvader, schoonouder; schoonzoon
_sueko = [znw] Zweed; zweeds. [bnw] zweeds.
_suela = vloer, grond. bùigi te na suela - buigen als 'n knipmes. nan a bah'é te na suela. - Er bleef geen stuk van hem heel. - (gezegd als men iemand op z'n voet trapt.)
_sueldo = loon
_sueño = schim. M'a mira su sueño. - Ik heb 'n schim van hem gezien.
_suèrtè = geluk. tin suèrtè - boffen. tin mala suèrtè - pech hebben. pa mala suèrtè - ongelukkig(erwijs)
_Suesia = Zweden
_sufihá = achtervoegen
_sufiho = achtervoegsel
_sufisiente = voldoende, genoeg, toereikend
_sufri = [ww] lijden (di - aan)
_sufrimento = [znw] lijden
_sugerensia = suggestie, voorstel
_sugerí = voorstellen, suggereren, opperen
_sugestibo = suggestief
_suhetá = onderwerpen
_suheto = subject, onderwerp
_suichi = schakelaar. yab'i suichi - contactsleutel(tje)
_Suisia = Zwitserland
_suisidio = zelfmoord; zelfdoding
_suiso = [znw] Zwitser; Zwitsers. [bnw] zwitsers.
_sukú (C.) = donker. (A.: skur)
_suku = suiker. Suku ku gaba su mes ta bira pupu. - Eigen roem stinkt.
_sukumbí = toegeven, zwichten, bezwijken, het hoofd buigen [fig.].
_sukursal = filiaal, bijkantoor, dépendance
_sùlts = zult
_suma = [znw] optelling; bedrag. [ww] optellen.
_sumamente = [bw] hoogst, uiterst, uitermate
_sumario = sumier; standrechtelijk. kaso sumario - kort geding. ehekushon sumario - standrechtelijke executie.
_suministrá = leveren, aanvoeren
_suministradó _suministrador = leverancier
_suministro = levering, aanvoer, voorziening
_sumo = [bnw] uiterst, uitermate. di sumo importansia - van uitermate groot belang.
_sumpiña = doorn; naald (v. cactus); stekel
_sunchi = [znw] zoen, kus. [ww] zoenen, kussen.
_sunú = bloot, naakt. bisti sunú - laag uitgesneden kleren dragen. blo sunú - helemaal bloot. bibo sunú - spiernaakt. kita sunú - alle kleren uittrekken. lomba sunú - met blote rug. kabes sunú - blootshoofds.
_super-merkado = supermarkt
_superá = te boven komen, overwinnen; zich ontworstelen aan
_superfisial _superfishal = oppervlakkig
_superfisialidat _superfishalidat = oppervlakkigheid
_superfisie = oppervlak(te)
_superior = superieur; overmachtig
_superioridat = superioriteit; overmacht
_superlatibo = overtreffende trap
_superstishon = bijgeloof
_superstisioso = bijgelovig
_supervisá = toezicht houden
_supervishon = toezicht
_supla = 1. blazen; 2. waaien; 3. snuiten; 4. sissen [ook v. slang]; supla nanishi - z'n neus snuiten. supla paga - uitblazen
_súplika = smeekbede; verzoek
_supliká = smeken; verzoeken
_suponé = veronderstellen, vermoeden
_suposishon = veronderstelling, vermoeden
_supremasia = suprematie
_supremo = supreem; opper(st)
_suprimí = verdringen; onderdrukken; verbergen
_supuestamente [S.] = [bw] verondersteld
_supuesto [S.] = [bnw] verondersteld, vermeend
_sùr = zuster [non]
_surdo = doof; (zie: sòrdo)
_surgi [di] = opkomen [uit], voortkomen [uit]
_Surinam = Suriname
_surinameño = [znw] Surinamer; [bnw] surinaams
_Surnam = Suriname
_surpasá = overtreffen
_surplus = id.
_surtí = gesorteerd; bevoorraad. bon surtí - goed voorzien
_surti = sorteren
_surtido = sortering; voorraad
_suseptibel {stomme e} = vatbaar; ontvankelijk
_suseptibilidat = vatbaarheid
_suseshon = successie; opvolging
_susesibo = opvolgend; successief
_susesor = opvolger
_susha = vuil worden; vuil maken; bevuilen. susha un hende su nomber - iemand door het slijk halen. su kabes a susha - z'n/haar hoofd is op hol geslagen. mal sushá - heel erg vuil.
_sushamento = vervuiling
_sushi = [znw] vuil; vuilnis; vuiligheid, viezigheid; poep. sush'i kachó - hondenpoep. bak'i sushi - vuilnisbak, vuilnisemmer. barí'i sushi - vuilnisvat. out'i sushi - vuilniswagen. sak'i sushi - vuilniszak. [bnw] vuil, vies, smerig; schunnig. boka sushi - een vuile bek.
_sushiman = vuilnisman
_suspendé = schorsen, opschorten; verdagen
_suspenshon = schorsing, opschorting
_suspirá = zuchten
_suspiro = zucht
_sustantibo = zelfstandig naamwoord
_susto = schrik
_susurá = fluisteren
_suta = ranselen, afranselen; geselen
_sutamento = afranseling; geseling
_sútil = subtiel
_sutilidat = subtiliteit
_SVB = Sociale Verzekeringsbank
_ta = 1. tegenwoordige tijdspartikel. 2. [ww] zijn. [V.T.:] tábata. (soms afgekort tot: t') Esakí t'e. - Dit is 'm/ze/'t. Bo ruman t'ei? - Is je broer/zus daar? E no t'ei. - Hij/zij/'t is er niet.
_tabako = tabak
_tábata = 1. was/waren; 2. verledentijdspartikel. tábata sa - wist/wisten. Mi tábata t'ei. - Ik wasdaar (bij).
_tabatin = V.T. v. tin= had(den); er was/waren
_tabla = 1. plank. 2. 'n heel lot uit de landsloterij.
_tabú = taboe
_taflak = tafellaken
_taha = verbieden; waarschuwen.
_taip = typen
_taira = band, luchtband, autoband
_tait = [ww] aanhalen, strak(ker) trekken, spannen. [bnw] strak
_taki = [boom-] tak
_taksi = taxi
_táktika = tactiek
_táktiko = tactisch
_táktil = tast-, tastbaar
_takto = 1. tact. 2. tast [zintuig]
_tal [S.] = zo'n. di tal manera - zodanig; op zodanige wijze. un tal señor A. - 'n zekere meneer A.
_talentá = getalenteerd, talentvol; begaafd; begiftigd
_talento = talent
_tamaño = afmeting; grootte; omvang
_tambaleá _tambaliá = wankelen
_tambaleante _tambaliante = wankelend; onvast
_tambe = ook
_tambú = 1. soort trom. 2. dans en zang, met alleen rythmisch geluid op trom en tuingereedschappen. tambú di horea - trommelvlies
_tampòko = ook niet; evenmin
_tan' = tante (+ naam); Tan'Toya - Tante Victoria.
_tan [S.!] = zo
_tankero = tanker
_tanki = tank; reservoir
_tanta = tante
_tanten {ng} = ondertussen; tanten ku - zo lang.
_tanto _tantu = zoveel; tanto bal - 't is om 't even. tanto bal bo t'ei of lag'i t'ei. - 't is om 't even Of je er bent of niet. tanto ... komo .... - zowel ... als ... tanto mihó! - des te beter! asina tantu - zo veel. mas tantu - meestal. (No) di e tanto ei - (niet) zo bar veel. Pa e di tantu biaha. - voor de zoveelste keer.
_tapa-tapa = deksel
_tapá = [bnw] afgedekt, bedekt, verstopt; [fig.] afgestompt. mi horea ta tapá. - m'n oren zitten dicht. (v. buis e.d.), verstopt
_tapa = [znw] deksel; hoes [ww] afdekken; dichtdoen (met deksel); bedekken [ook fig.]; verstoppen, (v. buis e.d.), verstopt raken.
_tapadera = deksel
_tapeit = tapijt; loper. tapeit korá - rode loper.
_tapushi = aar; korenaar
_tara-tara = kraakbeen
_tarda = ophouden, uitblijven, duren; laat komen. pa mas tardá - op z'n laatst; uiterlijk
_tardansa = duur; oponthoud, vertraging
_tardi = namiddag. Bon tardi! - Goeie middag. (zie ook: atardi)
_tarea = taak; opgave
_tarifa = tarief
_tas = id.
_tasa = koers (v. effekten, geld)
_tata = vader. Dios Tata - God de Vader. Nos-Tata= Onze-Vader
_tataranieto = [S.!] achter-achterkleinkind
_tawela [C.] = grootvader, grootmoeder. (A.: wela)
_taya = taille
_tayer = werkplaats, atelier; studiedag, work-shop
_tayó = bord (om te eten)
_té = thee
_te = tot. te ainda - nog steeds; te asta - zelfs; te dimas - al te veel. Te oró! - Tot straks! Te mañan! - Tot morgen!
_teatral = theatraal
_teatro = theater, schouwburg
_teblachi = theeblad, presenteerblad, dienblad
_tefi = teef
_teimu = (pesterig) zeuren, treiteren, zijken [fig.]
_tèk = stel, groep, stapel
_tèkè-tèkè = babbelen, kletsen
_tekla = toets
_teklado = toetsenbord
_téknika = techniek
_teknikamente = [bw] technisch
_tékniko = [znw] technicus [bnw] technisch.
_teknología = technologie
_teknológiko = technologisch
_teknólogo = technoloog
_teksto = tekst
_tekstual = [bnw] letterlijk
_tekstualmente = [bw] letterlijk
_tela = stof (geweven); weefsel
_telefériko = kabelbaan
_telefon = telefoon
_telefóniko = telefonisch
_telefonista = telefonist
_telegrafía = telegrafie
_telegráfiko = telegrafisch
_telegrafista = telegrafist
_telegram = telegram telegram di kondolensia - condoléancetelegram. telegram di felisitashon - gelukstelegram
_telekomunikashon = telecommunicatie
_telelele = treuzelen, sukkelen
_telep = theelepel
_telepatía = telepathie
_telepátiko = telepathisch
_teleskopio = telescoop, sterrenkijker
_televishon = televisie
_tema = thema
_temátiko = [znw] thematiek. [bnw] thematisch
_tembla = beven; bibberen; sidderen; trillen
_temblamento = beving; trilling. un temblamento di tera= een aardbeving
_temblor = [aard-] trilling; aardschok
_teme = vrezen; duchten.
_temeroso = vreesachtig; vreesaanjagend; angstig, angstvallig
_temor = vrees
_temperá = [ww] marineren. [bnw] gemarineerd
_temperamento = temperament
_temperatura = temperatuur
_tempo = 1. tijd; ki tempo? - wanneer?. tempo ku - toen. Tempo di mi tempo, - toen ik nog jong was,... tempo-tempo - bij tijd en wijle. 2. weer. Tempo ta na awa. - Het dreigt te gaan regenen. bon tempo - goed weer. mal tempo - slecht weer, onweer
_temporada = tijdperk; tijd v. h. jaar
_temporal = [bnw] tijdelijk
_temporalmente = [bw] tijdelijk
_temporisá = temporiseren
_tempran = vroeg
_tenas = onversaagd, vasthoudend,
_tenasidat = vasthoudendheid, onversaagdheid
_tenchi = [znw] kleine teen; teenthje (knoflook); [bnw] tenger
_tende = horen. Bin tende! - Kom 'ns horen! Kuidou, tende! - Kijk uit, hoor!
_tendensia = tendens; neiging
_tendensioso = tendentieus
_tene = 1: houden. 2: gebiedende wijs van tin. tene pasenshi! - Heb geduld!
_tènes = tennis. hunga tènes - tennissen
_tenshon = spanning
_tenso = gespannen
_tènt = tent
_tenta = 1: plagen; pesten. 2: verleiden
_tentámen = tentamen
_tentashon = verleiding, verzoeking. kai den tentashon - in verleiding komen
_tentatibo = hangend, nog niet definitief
_teología = teologie
_teológiko = theologisch
_teólogo = theoloog
_teorétiko = [znw] theoreticus; [bnw] theoretisch
_teoría = theorie, leer
_tep = [znw] tip; plakband; geluidsband. [ww] tippen
_tèr = treiteren, pesten
_tera = grond, aarde. tera fríu - het Kikkerland. fò'i tera - in 't buitenland. leu fò'i tera - ver van huis. yiu di tera - landskind; echte Arubaan(se)
_terapia = therapie
_terapista = therapeut
_tèrdó _tèrdor = treiteraar, pestkop, bullebak
teremoto = aardbeving
_tereno = terrein
_terestre = aards
_teribel {stomme e} = vreselijk; verschrikkelijk
_teritorio = gebied, territorium
_terko = [znw] stijfkop [bnw] stijfhoofdig, koppig, hardnekkig.
_terminá = eindigen, beëindigen, opzeggen
_terminal = terminaal
_terminashon = beëindiging; opzegging
_término = term; termijn
_terminología = terminologie
_ternura = tederheid; vertedering
_teror = terreur; verschrikking
_terorisá = terroriseren
_terorismo = terorisme
_terorista = terrorist
_tersio = vent, kerel
_tèrt = soort vruchtentaart
_tesorero = penningmeester
_tesoro = schat [niet fig.]
_tèst = [znw] test; [ww] testen
_testamènt = testament. Testamènt bieu - het Oude Testament. Testamènt nobo - het Nieuwe Testament
_testigo = [znw] getuige
_testiguá = [ww] getuigen
_testíkulo = testikel; zaadbal
_testimonio = getuigenis; verkondiging. duna testimonio - getuigenis geven.
_tete = tiet. pan tete - rond puntbrood [plat]
_tetero = speen
_tetetete [C.] = treuzelen, rekken. (A.: telelele)
_tetratlon = vierkamp
_tía [S.] = tante
_tiguer {stomme e} = tijger. Sha Tiguer - figuur uit Nanzi-verhalen.
_tiki = beetje, weinig
_tilda = beschuldigen (van nalatigheid)
_timides = verlegenheid; beschroomdheid
_tímido = timide, verlegen, schuchter, schaapachtig, vreesachtig
_timon = roer
_timonero = roerganger
_tin {ng} = 1. hebben; 2. er is/zijn; [zonder ta]. [V.T.: tabatin. tin di/tin ku - moeten; Ki mi tin kunes! - Wat kan mij dat schelen! (Ta) kiko tin? - Wat is er?
_tiña = verven (v. haar of kleren)
_tinashi = glazen of aardewwerk kruik (zonder stop)
_tini = hebben. (zie: tin)
_tino = verstand, bewustzijn, hersenen. paga tino - op z'n tellen passen. paga tino na - aandacht besteden aan. tin bon tino - goed bij zijn. fò'i tino - buiten kennis/bewustzijn. na tino - bij kennis/bewustzijn. uza bo tino! - gebruik je verstand.
_tío [S.] = oom
_tipifiká = typeren
_tipifikashon = typering
_típiko = typerend, typisch, tekenend
_tipo = type; soort
_tira = gooien, werpen, smijten; strooien; schieten; afsteken [v. vuurwerk]. tira lòt - loten. Tira puña - steken onder water geven.
_tirakochi = sprinkhaan
_tiramento = [znw] gooien, werpen; schieten, schietpartij
_tiranía = tiranie; dwingelandij.
_tirano = tiran; dwingeland.
_tiro = schot
_tiroteo = schietpartij, [met vuurwapens]
_titular = kop (in kranten e.d.); hoofdpunt. E titularnan ta manera ta sigui: - De hoofdpunten zijn als volgt: =
_título = titel
_tobo = tobbe; teil. tobo di laba paña - wastobbe. Esei a kai den su tobo di laba paña! - Dat was een kolfje naar haar hand. .
_tòch _tòchi = aanraken. tòchi-no-tòchi - rakelings
_todo [S.!] = in: en todo caso[S.] - in alle geval. hasi todo por todo [S.] - alles op alles zetten.
_todopoderoso [S.] = [znw] Almachtige. [bnw] almachtig
_tòf = stoer, tof; ple tòf - de stoere jongen uithangen.
_tofer {stomme e} = knutslen, prutsen, peuteren; uitproberen.
_tòg = niettemin; toch
_tòka = 1. aanraken; 2. spelen (muziek); 3. toevallen, behoren tot. Su kabes a tòka. - Z'n hoofd is op hol geslagen. Esei ta tòká bo / Esei ta toka na bo. - Dat is aan jou (voorbehouden).
_tòkadisko = platenspeler
_tòkadó _tòkador = speler (v. muziek).
_tòkamento = [znw] het spelen (v. muziek)
_tokante di = over, betreffend
_tòke = tint(je). duna e fiesta un tòke speshal - het feest een speciaal tintje geven.
_tòks = stompen, meppen, 'n oplawaai geven
_tolerá = tolereren; dulden.
_tolerabel {stomme e} = tolerabel, dragelijk
_toleransia = tolerantie, verdraagzaamheid
_tolerante = tolerant, verdraagzaam
_tolondrá = verward (van geest), in de war
_tomati = tomaat
_tomo [S.] = boekdeel
_tóniko = toon-
_tono = toon; teneur
_tontia = rotzooien, sodemieteren [zeer vulg.]
_tonto = kut [zeer vulg!] Bai den tont' i bo mama! - Kruip in je moerskont! [zeer vulg.]
_topa = ontmoeten; tegenkomen [meestal gevolgd door ku].
_topas = topaas
_tópiko = onderwerp (v. gesprek e.d.)
_topografía = topografie
_topográfiko = topografisch
_toque [S.] = in: toque de queda [S.] - avondklok; spertijd
_toren {stomme e} = id.
_tòrmentá = teisteren; martelen
_tòrmenta = storm
_tòrmento = marteling [ook fig.]; teistering
_tòrmentoso = stormachtig
_tòrna =twinkelen
_tòrnu = demonteren, uit elkaar halen
_tòrta = taart. tòrta real - gekoelde puddingtaart. .
_tòrto = 1.plag; leem. kas di tòrto - lemen huis. 2. eenoog. Den tera di siegonan esun torto ta rey. - In 't land der blinden is eenoog koning.
_tòrtuga = (zee)schildpad
_tòrturá = martelen
_tòrtura = marteling
_tòs = hoest
_tosa = hoesten
_tosamento = [znw] hoesten
_tòsta = toasten, roosteren
_tota = borrelen
_total = [bnw] totaal, geheel
_totalidat = [znw] totaal, geheel
_totalmente = [bw] totaal, helemaal; geheel
_totèki = boomhagedis
_toter {stomme e} = vuilniscontainer
_totolika = [ornith.] musduif
_tou = [ww] slepen; [znw] sleep. na tou - op sleep
_toubot = sleepboot
_Toya = koosnaam voor Victoria
_trabahoso = bewerkelijk
_trabou = arbeid, werk
_tradishon = traditie; overlevering
_tradishonal = traditioneel
_tradukshon = vertaling
_traduktor = vertaler
_tradusí = vertalen
_trafiká = handelen, handel drijven
_trafikabel {stomme e} = verhandelbaar
_trafikante = handelaar
_trafikashon = handel. trafikashon di droga - handel in verdovende middelen.
_tráfiko = verkeer. reglanan di tráfiko - verkeersregels
_tragedia = tragedie
_trágiko = tragisch
_traha = werken; bouwen; doen; zetten traha kòfi, te - koffie, thee zetten; traha kara mahos - lelijke gezichten trekken
_trahadó _trahador = werker. trahadó soshal - sociaal werker/ster
_trahamento = [znw] het werken, bouwen, zetten etc. (zie: traha)
_trahe = klederdracht, dracht
_traidor = verrader
_traishon = verraad
_traishoná = verraden
_traishonero = verraderlijk
_trámite = maatregel, voorbereiding
_trampa = val; klem; valstrik; hinderlaag. kai den trampa - in de val lopen, erin trappen
_trampiá = afgeleefd, afgedragen (v. kleren, schoenen), afgebeuld (v. auto e.d.)
_trampolin = trampoline
_trancha = slavenmuur
_tranka = vastzitten, vastlopen, blijven steken
_trankera = cactushaag; omheining [van cactussen]
_trankil = rustig
_trankilidat = rust
_trankilo = rustig
_transa = trance
_transakshon = transactie
_transendé = transcenderen, boven de zinnelijke waarneming uitgaan
_transendensia = transcendentie, bovenzinnelijkheid
_transendental = transcendenteel, bovenzinnelijk
_transferensia = overplaatsing, overmaking, overboeking
_transferí = overplaatsen, overmaken, overboeken
_transformá = transformeren; omvormen; (totaal) veranderen
_transformadó _transformador = transformator
_transformashon = transformatie, omvorming; totale verandering
_transfushon = transfusie
_transhèt = rek (in winkel)
_transishon = overgang
_tránsito = doorvoer, doorgaand, transito
_transitorio = vergankelijk; voorbijgaand; overgangs-
_transkurí = [ww] verlopen
_transmishon = transmissie; uitzending (v. radio/TV); voortplanting (v. licht e.d.)
_transmití = uitzenden (radio/TV); voortplanten (v. licht e.d.)
_transparensia = doorzichtigheid; openheid
_transparente = doorzichtig; open; transparant
_transplantá = transplanteren
_transplantabel {stomme e} = transplanteerbaar
_transplantabilidat = transplanteerbaarheid
_transplantashon = transplantatie
_transportá = transporteren, vervoeren
_transportabel {stomme e} = transporteerbaar, vervoerbaar
_transportashon = transport, vervoer
_trapa = trappen; stappen op.
_trapi = trap
_tras (di) _tra'i = achter. tra'i lomnb'i Dios. - erg afgelegen
_trasa = achterhalen; speuren
_trasladá = verplaatsen, overplaatsen
_trasladabel {stomme e} = overplaatsbaar; verplaatsbaar
_traslado = verplaatsing, overplaatsing
_traspasá = overdragen, overgeven, doorgeven; overschrijden
_traspasabel {stomme e} = overdraagbaar
_traspaso = overdracht; overhandiging, het doorgeven; overschrijding
_trastorná = [bnw] overstuur
_trastorno = storing; verstoring; stoornis
_trata = 1. behandelen. trata di - betreffen, aangaan. 2. trachten, pogen. 3. trakteren; vergasten
_tratabel {stomme e} = behandelbaar
_tratabiliidat = behandelbaarheid
_tratado = verdrag; traktaat
_tratamento = [znw] het behandelen, behandeling
_trato = behandeling. trato igual - gelijke behandeling
_trayekto = traject
_trayektorio = gang van zaken; carrière; levensloop
_trèk = [thee, soep e.d.] trekken
_trèkpòchi [C.] = theepot, theekan. (A.: kanika di té)
_trèktu = trechter. E lei di trèktu: smal pa bo, hanchu pa mi. - De wet van de trechter: smal voor jou, breed voor mij.
_tremor = trilling (in aarde)
_tres = drie; di tres - derde
_trese = (mee)brengen
_triangular = driehoekig
_triángulo = driehoek
_triatlon = driekamp
_tribi = durven
_tribí = gewaagd, ghedurfd; overmoedig, stoutmoedig
_tribilidat = durf, lef, overmoed, stoutmoedigheid
_tribon = haai
_tribu = stam, volksstam
_tribuna = tribune
_tribunal = tribunaal
_tributo = eer (aan overledenen). rindi tributo na - de laatste eer bewijzen aan
_triduo = triduum [rkk]
_trigo = graan
_triki = truc(je); streek; list
_Trinidat = Drieëenheid, Drievuldigheid
_trinitaria = bougainvilea
_trinta = dertig. di trinta - dertigste; trint' i tres - 33.
_tripa = darmen; ingewanden. tripa diki - dikke darm
_tripel {stomme e} = driedubbel
_triptongo = drieklank
_tripulá = bemannen
_tripulante = bemanningslid
_tripulashon = bemanning. sin tripulashon - onbemand
_tristesa = verdriet; weemoed
_tristu = verdrietig, triest, sip, treurig; weemoedig
_trit = [znw] traktatie; [ww] trakteren. (deelw.: getrit)
_triumfá = triomferen; zegevieren.
_triumfante = triomfant(elijk)
_triumfo = triomf ; zege
_trivial = triviaal; onbenullig.
_trivialidat = onbenulligheid
_trobe = weer, opnieuw
_tròbel {stomme e} = moeilijkheden, pech, problemen, narigheid, strubbeling
_trofeo = trofee
_tròk = truck, vrachtwagen, vrachtauto
_troka = ruilen, omruilen
_tròmp = tol [speelgoed]; hunga tròmp - tollen [kinderspel] .
_trompèt = trompet; bazuin
_trompètista = trompettist
_trompiká = struikelen
_tronko = stam (v. boom); torso
_tronkon = stam [v. boom e.d.]
_trono = troon
_tropikal = tropisch
_trópiko = [znw] tropen. [bnw] tropisch
_trosé [C.] = verwrongen; verdraaid; misvormd. (A.: trosí)
_trose = wringen; verdraaien [fig.]
_tròshi = tros; pol
_trosí [A.] = verwrongen; verdraaid; misvormd. (C.: trosé)
_trote = draf [paard, ezel e.d.]
_trottoir{trotwaar} = id.
_trouma = trauma
_troumátiko = traumatisch
_trupa = troep(en)
_tubería = leiding (v. buizen), pijpleiding
_tubo = buis
_tuku = [znw] schat(je). [bnw] schattig
_tuma = nemen. tum' aden - overstag gaan. tuma na malu= kwalijk nemen. tuma over= overnemen
_tumba = [znw] tombe, grafkelder. [ww] omduwen, omvallen, omkieperen, omstoten. laga tumba - zijn biezen pakken
_tumor = tumor, gezwel
_tumulto = tumult
_tumultuoso = tumultueus
_tuna [A.] = bladcactus. (C.: infrou)
_tùnel {stomme e} = tunnel
_tur = alles, al(le), ieder(e). tur hende= iedereen. tur día - iedere dag. tur ora - steeds, alsmaar. tur kaminda - overal; tur lugá - overal. tur klasa di - allerlei
_turbina = turbine
_turbulensia = turbulentie; onstuimigheid; woeligheid.
_turbulento = turbulent; onstuimig; woelig.
_turdí = verdoofd; versuft; overstuur; in de war
_turismo = toerisme
_turista = toerist
_turístiko = toeristisch
_turkía = Turkije
_turko = [znw] Turk; Turks. [bnw] turks
_turnamento = toernooi
_turno = beurt; zet. na turno - om de beurt; bij toerbeurt. Ta bo turno! - Jij bent aan de beurt, aan zet.
_tusa = lege maiskolf (na verwijdering van de mais)
_tutu = allegaartje, samenraapsel, ratjetoe
_ubiká = woonachtig zijn; bewonen.
_ubo = in: Ki ubo di... - Wat te zeggen van....
_ùit = uiten (zich = su mes)
_ul = reageren [plat]. E no a ul. - Hij reageerde niet.
_úlcera [S.] = zweer, maagzweer
_uli = zeil [voor op vloer of tafel]
_un {ng} = 'n; één. un hende - iemand. un kos - iets.
_unánimamente = [bw] unaniem
_unanimidat = unanimiteit
_unánimo = unaniem
_unda = [vr./betr.vnw] waar. unda ku ta - waar dan ook. Mi ta yudá bo te unda mi por. - Ik help je voor zover ik kan. Ta na unda? - Met wie spreek ik? [aan telefoon, plat]. Di unda b'a bin? - Waar kom je vandaan?
_uni = samen voegen, verenigen; aaneenschakelen
_uní = verenigd; samengevoegd; aaneengesloten
_unidat = eenheid
_unifiká = samenvoegen, verenigen
_unifikashon = samenvoeging, vereniging
_uniforme = [znw+bnw] uniform
_uniformidat = uniformiteit
_unikamente = [bw] uitsluitend
_úniko = uniek; enig(e)
_union = unie; eenheid; bond. Union ta hasi fòrsa - Eendracht maakt macht.
_universal = universeel
_universalidat = universaliteit
_universalmente = [bw] universeel
_universidat = universiteit
_universitario = universitair
_universo = universum, heelal
_uranio = uranium
_urbano = steeds, stedelijk
_urbanisashon = verstedelijking
_urgensia = urgentie, spoed
_urgente = urgent, spoedeisend
_urgi = aansporen; aanmoedigen; (dringend) aanbevelen
_urina = urine
_urinario = urinoir
_uriná = urineren
_urna = urn. urna elektoral - stembus
_uster {stomme e} = oester
_usual = gebruikelijk
_usuario [S.!] = gebruiker (Pap.: uzadó)
_usurá = woekeren; woekerwinst maken
_usurero = woekeraar
_usurpadó _usurpador = usurpator; uitbuiter
_usurpá = usurperen; uitbuiten
_útil = nuttig
_utilidat = utiliteit; nut; nutsbedrijf
_utilisá = utiliseren
_utilisashon = utilisatie
_Utopia = Utopie
_utópiko = utopisch
_uza = gebruiken
_uzdó _uzador = gebruiker
_uzo = gebruik
_vágina = vagina
_vaginal = vaginaal
_vago = vaag; onbestemd
_vaguedat = vaagheid
_vak = (studie)vak
_vakansi = vakantie
_vakante = vacant
_vakashon = vakantie
_vakatura = vacature
_vale [S.] = waard zijn. vale la pena[S.] - de moeite waard zijn
_valei = vallei
_valis = koffer; tas; valies
_vandal = vandaal
_vandalismo = vandalisme; vernielzucht
_vanidat = ijdelheid
_vano [S.] = in: en vano - tevergeefs
_vapor = damp; stoom; stoomboot
_variá = gevariëerd
_varia = variëren
_variabel {stomme e} = variabel; veranderlijk
_variabilidat = variabiliteit; veranderlijkheid
_variante = variant
_variashon = variatie; variëteit; schakering
_variedat = variëteit; verscheidenheid
_vas = vaas
_Vatikano = [znw] Vaticaan
_vatikano = [bnw] vaticaans
_vegetá = vegeteren
_vegetariano = [znw] vegetariër. [bnw] vegetarisch, plantaardig.
_vegetario = [znw] vegetariër. [bnw] vegetarisch, plantaardig.
_vegetashon = vegetatie, beplanting, plantengroei
_vehíkulo = voertuig [ook fig.]
_velosidat = snelheid
_vèn = ventilator
_venená = vergiftigen
_venenamento = vergiftiging. venenamento di sanguer - bloedvergiftiging
_veneno = vergif(t); venijn [ook fig.]
_venenoso = giftig, vergiftig
_venerá = vereren
_venerashon = verering
_cvenériko = venerisch
_venga _benga = wreken; wraak nemen; vergelden
_vengansa _bengansa = wraak; vergelding
_vengatibo _bengatibo = wraakzuchtig
_ventilá = ventileren; [fig] verkondigen
_ventilashon = ventilatie; [fig.] verkondiging
_verano (S.) = zomer
_verbal = verbaal
_verbalisá = verbaliseren
_veredikto = vonnis [ook fig.]
_verifiká = verifiëren
_verifikabel {stomme e} = verifiëerbaar
_verifikashon = verificatie
_vershon = versie
_vertikal = verticaal
_vertikalmente = [bw] verticaal
_vespertino = middagkrant
_veterano = veteraan
_veterinario = [znw] veearts, dierenarts. [bnw] veterinair
_vez [S.!] = in: di vez en cuando - af en toe. A la vez - tegelijkertijd
_vía = toedoen. pa vía di - door, door toedoen van. pa bo vía - door jouw toedoen, schuld
_viático [S.] = [rkk] viaticum, laatste sacramenten
_vibra = vibreren; trillen
_vibrashon = vibratie; trilling
_viernasanto = Goede Vrijdag (moderner: diabierna santo)
_vigilá = waken; bewaken; waakzaam zijn
_vigilante = waakzaam
_vigilashon = bewaking; waakzaamheid
_vigilia = wake
_vigor = kracht. drenta na vigor - van kracht worden
_vigoroso = krachtig
_vikario = vicaris
_víktima = slachtoffer
_viktimisá = victimiseren
_viktimisashon = victimisering
_viktoria = overwinning; zege
_viktorioso = zegevierend; overwinnend; als overwinnaar(s)
_vil = laaghartig; verachtelijk; vuig
_vinaguer {stomme e} = azijn
_vinkulá = [fig.] verbinden, verbonden zijn; betrokken zijn.
_vínkulo = [fig.] verbinding, betrokkenheid
_vindishi = (zie: findishi)
_violá = verkrachten; onteren, schenden; overtreden
_violashon = verkrachting; ontering, schending, schennis; overtreding
_violensia = geweld; geweldpleging
_violento = geweldadig; onbeheerst
_viril = mannelijk
_virilidat = mannelijkheid
_virulensia = virulentie
_virulento = virulent
_vision _vishon = visie
_visionario _vishonario = [znw/bnw] visioenair
_virtuosidat = virtuositeit
_virtuosamente = [bw] virtuoos
_virtuoso = virtuoos
_virus = id.
_vishon _vision = visie
_vishonario _visionario = [znw+bnw] visioenair
_visibel {stomme e} = zichtbaar
_visibilidat = xicht; xichtbaarheid
_visioso = vicieus. Sírkulo visioso - vicieuse cirkel
_víspera = vooravond [ook fig.]
_visual = [bnw] visueel
_visualmente = [bw] visueel
_vital = vital; levendig
_vitalidat = vitaliteit; levendigheid
_vitamina = vitamine
_volkan = vulkaan
_volkániko = vulkanisch
_volkanólogo = vulkanoloog
_volúmen = volume. [publicatie] jaargang
_voluminoso = voluminbeus; omvangrijk
_vosero = woordvoerder
_vosiferá = verwoorden; weergeven.
_vota _bota = stemmen (bij verkiezingen)
_votashon _botashon = stemming (bij verkiezingen)
_voto _boto = stem (bij verkiezing). mayoría di voto ta konta - de meeste stemmen gelden. depositá su voto - zijn stem uitbrengen
_vrun-vrun = [znw] gesuis, geruis, geroezemoes, gemurmel. [ww] suizen, ruisen, murmelen
_vulgar = vulgair, platvloers
_vulgaridat = vulgariteit
_vulnerabel {stomme e} = kwetsbaar; weerloos.
_vulnerabilidat = kwetsbaarheid; weerloosheid.
_wabi [C.] = christusdoorn. (A.: hubada)
_wacharaka = vehikel, karretje, hoestbui op wielen, oude auto
_wachimèn = bewaker
_waf = kade; haventerrein; werf
_waibròsh = staalborstel
_wak = kijken; zien. Mi ta wak bo! - Tot ziens!
_wal = kokhalzen; mi stoma ta wal - Ik kan wel kokhalzen.
_walisali = wilde salie
_waltaka = boomhagedissensoort. pish'i waltaka - 'n pietsje regen
_Wancho = koosnaam voor Juan, Jan
_Wancito = koosnaam voor Juan, Jan.
_wander {stomme e} = (zie: wandru)
_wandru = dwalen, dolen; op stap gaan/zijn
_wanstek = visborst; deel van vis tussen kop en lijf
_wanta = [znw] klap. El a dal e un wanta. - Hij gaf hem een oplawaai.[ww] 1. verdragen, doorstáán; uithouden. Mi no por wanta (esei). - Ik kan er/daar niet tegen. mi no por wanta mas. - Ik kan 't niet langer uithouden. 2. uitstaan; 'n hekel hebben aan; Mi no por wanta e homber ei. - Ik kan die man niet uitstaan. 3. vasthouden; tegenhouden; weerstaan; weerhouden; tegengaan; weerstaan.
_wantomba = vogelverschrikker
_wapa [B.] = heupwiegend dansen bij oogstfees
_wara-wara = giersoort
_warapa = sap, juice
_warda = [znw] wacht; wisseldienst. warda di polis - politiebureau. traha warda - wisseldienst draaien. [ww] wachten; bewaren; opruimen, opbergen, opslaan. Dobla warda! - Wacht maar af!
_wardadó _wardador = herder. wardadó di prizon - cipier, gevangenbewaarder. e bon wardadó - de Goede Herder.
_wardalodo = spatb ord
_warmus = warmoes
_warniap = in een klap/ lamper ta kòrta warniap - de bliksem slaat in een keer neer.
_warskiu = waarschuwen; vermanen
_warwarú = (lichte) wervelwind
_washi[vero.] = wasbord
_watapana [A.] = waaiboom; divi-divi. Pal'i watapana - divi-diviboom
_waterpas = waterpas. pone un hende na waterpas - iemand in 't gareel brengen
_waya = 1. [znw] [metalen] draad. way'i koriente - stroomdraad. way'i sumpiña - prikkeldraad. 2. gaas. bula waya - over het gaas, omheining springen; uit de ban springen [fig.] 3. [ww] zwaaien; wapperen; aanwakkeren (van vuur)
_wayabá = 'n kater hebbend
_wayaba = kater (na alcoholgebruik)
_wayaká = durante (alltijd groene boomsoort); pokhout
_wazu = [znw] waas. [bnw] wazig
_wea = pan, pot. wea di anochi - nachtspiegel; po. we'i pishi - pispot. we'i stim - hoge drukpan; (pressure cooker)
_WEB = Water en Energie Bedrijf
_webo = 1. ei. 2. teelbal; kloot. webo wow'i baka - spiegelei. webo moli - zacht gekookt ei. webo putrí - vuil ei. [fig.] kleinzerig. web'i gai - bijgeloof. Komedó di webo no sa ki doló galiña ta pasa pa pon'é. [A.] Komedó di webo no sa ku galiña su atras ta hasi due. [C.] - Andermans werk wordt zelden naar waarde gewaardeerd.
_wef = weven
_wefmento = [znw] het weven
_wega = spel. weg'i bala - voetbal. weg'i dam - dammen. weg'i plaka - gokken. No hasi wega ku mi! - Probeer me niet voor de gek te houden! Esei no ta kò'i hasi wega kuné. - Dat is niet voor de poes. Bo no por hasi wega kuné. - Hij/zij is niet voor de poes.
_weindrùif = druif
_weita [A.] = zien. (C.: weta)
_weki-weki = kortere zijweg
_wèki = spie, wig
_wèl = gerust [fig.]; wel. Bo por wèl 'i bisa (esei)! -Dat kun je wel zeggen, ja! Bo por wèl 'i hasíé. - Je kunt 't gerust doen.
_wela = grootmoeder, grootvader. Bai gaña bo wela! - Maak dat je grootje wijs!
_wèldu = lassen
_wèldudó _wèldedor = lasser
_welga = [znw] staking. kanta welga - een staking uitroepen; gaan staken. [ww] staken.
_welguista = staker
_welisali = wilde salie.
_welo = grootvader
_wendro = bijna droog (van was)
_wentskùt = windscherm
_wenkbrou = wenkbrauw(en)
_wentru = kieste, cyste
_wepsanto = Witte Donderdag. (moderner: diaweps santo)
_wèrchi = haak, haakje (aan deur of raam e.d.)
_wèrfano = wees
_wèrki = gruzelmenten. na wèrki - in gruzelmenten, in stukken, kapot
_werlek (C.) = bliksem; (A.: lamper). bos ku werlek - donder en bliksem.
_wèrp = [biol.] werpen (v. jongen)
_wes = rechter
_weso = bot, been; graat. wes'i lomba - ruggegraat [ook fig.]. wes'i rabo - staartbeen, stuitje. bó weso e ta! - Hij/zij is vel over been. Kachó a nenga weso, weso mes. - gezegd als iemand iets eerst verworpen heeft en daarna toch doet.
_wéspet = gast; logé.
_weta (C.) = zien. (A.: weita)
_wif = weggaan; wegwezen; verdwijnen; M'a wif. - Ik ben weg. Wif! - Wegwezen!
_wil = stuur; stuurwiel; wiel, rad. na wil - aan het stuur.
_Win = koosnaam voor Edwin
_wiri-wiri = kruimels
_wiri = metalen muziekinstrument bij draaiorgel
_wisio = oordeel
_wòchimèn = bewaker
_wòrde _wòrdo _wòrdu = [h.ww] worden (lijdende vorm). el a wòrdo hañá -hij/zij/het is gevonden (geworden). ta wòrdo bisá ku ... - er wordt gezegd dat ... a wòrdo bisá ku ... - Er is gezegd (geworden) dat ...
_wòri = 1. [znw] zorg(en). 2. [ww] (zich) zorgen maken; piekeren. No wòri! - Maak je geen zorgen!
_wou [C.] = blaffen; (A.: ladra)
_wowo = oog. wow'i hangúa - het oog van de naald. wowo kosí - spleetogen. wowo habrí - met open ogen. wowo será - met gesloten ogen. wow' i djampou - grote, uitpuilende ogen. blòk' i wowo - sierblokken. den un fregá di wowo. - in 'n oogwenk. kòrta un hende un wowo - iemand bestraffend, vernietigend, vuil aankijken. pa wow'i hende - voor het oog van de mensen. mi wowo ta kai - Ik val om van de slaap. Mi wowo a bira. - Ik zie oost voor west en west voor oost.
_wrakadam = boem!, Pats!
_xenofobia = xenofobie
_ya = in: ya ... kaba - al. ya ku= aangezien
_yabero = sleutelhanger
_yabi = sleutel. yab'i suichi - kontaktsleuteltje
_yag = jagen
_yagdó _yagdor = jager
_yagmento = jacht [op dieren]
_yaki = jak(je); saya ku yaki - twee have deuren op elkaar.
_yalurs = jaloers
_yama = [onov.ww] heten. Kon yamá bo? - Hoe heet je? (tegen kinderen). Kon yam'é trobe? - Hoe heet hij/zij/'t ook weer? [ov.ww] roepen; noemen; opbellen, telefoneren. yama un hende ayó - afscheid van iemand nemen. un asina yamá... - een zogenaamde ...
_yamada = 1. oproep. beroep; hasi un yamada riba - een beroep doen op. 2. telefoongesprek. hasi un yamada (telefóniko) - opbellen, telefoneren
_yamamento = oproep; geroep
_yambo = ocra. Yambo bieu a bolbe na wea. - Oude liefde roest niet.
_yanga = kwispelen
_yanuari = januari
_yapon = nachtpon
_yarda = yard [E.], el (0,911,4 meter)
_yate [S.] = [mar.] jacht.
_yaya = [znw] kindermeisje. [ww] vertroetelen, verzorgen
_yega = aankomen (na - op, te). yega di hasi= (ooit) wel eens gedaan hebben.
_yegada = aankomst
_yen {ng} = vol. Nan tin yen di kos bunita. - Ze hebben 'n heleboel mooie dingen.
_yena = vullen; vol doen; invullen; opblazen
_yerba = gras; kruid; onkruid. yerba di laman - wier. yerba hole - basilicum. mala yerba - onkruid. Mala yerba no sa muri. - Onkruid vergaat niet. [fig.]
_Yerusalem = Jerusalem
_yewa = [znw] ezellin; merrie; [fig.] wijf; yewa kayente - [fig.] loopse teef. [ww] flirten (door vrouwen)
_yewero = flirterig; wuft; wulps
_yeye = [biol.] cicade
_yis _yist = gist
_yiu-homber [A.] = zoon. (C.: yu-homber)
_yiu-muhé [A.] = dochter. (c.: yu-muhé)
_yiu [A.] = kind; zoon; dochter. yiu di Korsou - Curaçaoenaar; yiu di tera - landskind, echte arubaan. 'n Ta yiúi mama! - Dás geen kattepis! e yiu perdí - de verloren zoon. (C.: yu)
_yiuchi = kindje; baby; zuigeling.
_yobe = regenen. Awa ta yobe - het regent
_yobida = [znw] regen, regenval
_Yonchi = koosnaam voor Leon
_yong = jong
_yongotá = (dansend) hurken.
_yonkuman {ng} = jongen (waarmee een meisje verkering heeft); jongeman
_yòp = optrekken, rechttrekken (van schoenriem of vlieger e.d.)
_yora = schreien; huilen; janken. yora malai - weeklagen, ach en wee roepen (als het te laat is)
_yoradó _yorador = huiler. Yoradó no ta yora largo. - klagers hebben geen nood
_yoramento = gehuil, huilen. na yoramento - huilend
_Yordan = Jordaan
_Yordania = Jordanië
_yòrki = gedroogd schapen- of geitenvlees
_yoron = huilebalk
_yotin {ng} = munt van 50 cent. trè yotin - 'n daalder
_yu [C.] = kind, zoon, dochter (A.: yiu)
_yu-homber [C.] = zoon. (A.: yiu-homber)
_yu_muhé [C.] = dochter. (A.: yiu-muhé)
_yuda = helpen
_yudadó _yudador = helper
_yudansa = hulp
_yùfrou = juffrouw. yùfrou di skol= schooljuffrouw, onderwijzeres
_yugo = juk
_yùis = juist; precies
_yüli = juli
_yuna = [ww] vasten. día di yuna i abstenensia - vasten- en onthoudingsdag
_yüni = juni
_yuwana = leguaan
_zalheit = in: duna un hende su zalheit - iemand stevig uitkafferen
_zanzan = in: hasi zanzan - grondig de bezem door iets halen.
_zeilu = zeilen
_zelo = ijver
_zeta = [znw] olie. zeta dushi - slaolie. [ww] smeren; olieën
_zim = zink
_ziper {stomme e} = ritsluiting
_zombi = spook (dolend lijk).
_zona = [znw] zone. [ww] klinken
_zonido = geluid, klank
_zoya = schommelen; wiegen. stul di zoya - schommelstoel
_zuai = [znw] zwaai. [ww] zwaaien; slingeren; zwalken
_zuip = zweep
_zundra = opspelen; schelden; uitschelden
_zundrá = uitkaffering; uitbrander; scheldpartij. Duna un hende un bon zundrá. - Iemand flink de kast uitvaren.
_zundramento = gescheld
_zür = zuur
_zürdeg = zuurdeeg; zuurdesem.